HomeNieuws“Neem docenten serieus om van burgerschapsonderwijs een succes te maken”

“Neem docenten serieus om van burgerschapsonderwijs een succes te maken”

Docenten maatschappijleer moeten nauwer betrokken worden bij het ontwikkelen van burgerschapsonderwijs. De noodzaak om met docenten diepgaand in gesprek te gaan over hun opvattingen over burgerschapsonderwijs hangt sterk samen met hun rol als “poortwachters”. Dat concludeert Margarita Jeliazkova in haar promotieonderzoek “Citizenship Education ‘Social Science Teachers’ Views in three European Countries”. Jeliazkova promoveert vandaag bij de Faculteit Behavioural, Management and Social Sciences (BMS) van de Universiteit Twente. 

Gevoelde verantwoordelijkheid

Jeliazkova onderzocht de houding van docenten maatschappijleraar in Nederland, Kroatië en Bulgarije over het thema burgerschapsonderwijs. Het onderzoek laat docenten zelf aan het woord over hoe zij aankijken tegen burgerschap, beleid en curricula voor burgerschapsonderwijs, over politiek in het onderwijs, en over hun rol als docent in de opvoeding van hun leerlingen.

Eigen professionele overtuiging speelt daarbij echter een grotere rol dan het volgen van beleid op het gebied van onderwijs over burgerschap. Pogingen die worden gedaan om met officiële beleidsinstrumenten burgerschapsonderwijs te bevorderen, zijn daarbij minder effectief. Juist de dialoog met docenten moet bijdragen aan versterking van burgerschapsonderwijs. Op dit moment vindt die te weinig plaats, menen de docenten.

De docenten maatschappijleraar leggen de nadruk op het overbrengen van gedegen kennis over politieke processen en instituties. Er is sprake van een sterke toewijding van de docenten, een professionele houding en democratisch engagement. De docenten vertonen een diversiteit aan opvattingen over burgerschapsonderwijs, die lang niet altijd overeenkomen met de officieel gehanteerde definities in landelijk en Europees beleid.

Europese integratie en democratie

In het onderzoek wordt ingegaan op burgerschapsonderwijs als instrument ter bevordering van Europese integratie en democratie. Het bespreekt de problemen die ontstaan wanneer een politiek omstreden en veelzijdig begrip als burgerschapsonderwijs tot kern van een samenhangend onderwijsbeleid wordt gemaakt. Daarbij wordt de rol onderstreept van docenten maatschappijleer als ‘poortwachters’ en centrale actoren in formeel burgerschapsonderwijs op middelbare scholen.

Internationale verschillen

De belangrijkste uitkomst van de vergelijking tussen docentengroepen over de landsgrenzen heen is dat zij allen eigenaarschap over burgerschapsonderwijs opeisen en de kenniscomponent in hun werk centraal stellen, evenals een gedeeld begrip van professionaliteit. De meest verrassende uitkomst is dat zowel de verschillen tussen de drie landen afzonderlijk als de West-Oost scheiding (tussen Nederland enerzijds en Bulgarije en Kroatië anderzijds) scherp zichtbaar worden. Het onderscheid tussen Oost en West betreft onder andere de manier waarop Europees burgerschapsonderwijs wordt gezien. Alle drie landen zien ‘Europees Burgerschap’ als van bovenaf opgelegd.

Nederlandse docenten laten zich daarbij minder leiden door beleid en beleidsinstrumenten, terwijl hun Oost-Europese collega’s worstelen met de invoering van een curriculum wat ze wel vernieuwend vinden, maar wat niet past bij lokale processen en politieke behoeften.

L.P.W. van der Velde MSc (Laurens)
Woordvoerder College van Bestuur (CvB)