Bedrijven met een hogere innovatiecapaciteit blijken meer werk te maken van het verbeteren van de sociale duurzaamheidsaspecten. Dat concludeert Harrie van Bommel in zijn promotieonderzoek waarmee hij vorige week promoveerde aan de Universiteit Twente. De afgelopen jaren onderzocht Van Bommel de duurzaamheidsstrategieën van kledingbedrijven, zowel met betrekking tot de sociale als ook de milieuaspecten. Hij onderzocht waarom bedrijven in deze sector, met dezelfde maatschappelijke wens om duurzaamheidsaspecten in hun toeleveringsnetwerk te verbeteren, toch een andere strategie volgen.
Sociale duurzaamheidsaspecten
Een van de belangrijkste sociale aspecten in deze sector betreft de arbeidsomstandigheden bij de toeleveranciers vaak gevestigd in lage lonen landen. De mate waarin het bedrijf inzicht heeft in recente ontwikkelingen en trends in de sector en het bespreekbaar durven te maken van gevoelige thema’s bleken daarbij belangrijke kenmerken. Daarnaast speelde de ervaring met samenwerking tussen verschillende afdelingen en disciplines binnen het bedrijf maar ook met partners in het toeleveringsnetwerk een grote rol. Geadviseerd wordt daarom om kledingbedrijven en hun (toekomstige) medewerkers ook vooral te ondersteunen bij het verbeteren van deze kenmerken.
Maatschappelijke organisaties zouden, naast het onder druk zetten van deze bedrijven voor de verbeteringen, ook de samenwerking aan kunnen gaan in concrete verbeterprojecten. Het onderwijs zou hier ook aan kunnen bijdragen door studenten naast ze bewust te maken van de duurzaamheidsaspecten in de sector ze ook vooral te leren interdisciplinair en internationaal samen te werken met een open blik naar de maatschappij. Deze toekomstige medewerkers van de kleding bedrijven kunnen dan van binnenuit een bijdrage leveren aan het verduurzamen van de kledingindustrie.
Milieu en innovatiecapaciteit
Voor de milieuaspecten bleek het verband met de aanwezige innovatiecapaciteit in het bedrijf niet significant. De totstandkoming van de strategie voor de milieuaspecten blijkt anders te verlopen dan voor de sociale aspecten. Zo spelen bijvoorbeeld bij de keuze om meer producten van biologisch katoen in het assortiment op te nemen of gebruikte kleding in de winkels in te gaan inzamelen voor recycling andere factoren en actoren een rol. Een marketing afdeling kan bijvoorbeeld een voorstel voor het gebruik van gerecycled materiaal in kleding voor een nieuwe collectie tegen houden vanwege het slechte imago van recycling in de mode/kleding sector.
Bij andere milieuaspecten zoals het verminderen van het gebruik van gevaarlijke stoffen en het zuiveren van afvalwater in het textielverfproces spelen vooral de technische mogelijkheden en de financiële haalbaarheid een grote rol. Het verduurzamen van de kledingindustrie met betrekking tot de milieuaspecten vraagt dan ook naast technologische ontwikkelingen, andere business en verdienmodellen ook om het vergroten van de maatschappelijke acceptatie van het gebruik van meer duurzame (gerecyclede) materialen.
Over Harrie van Bommel
Het onderzoek is in deeltijd uitgevoerd als buiten-promovendus door Harrie van Bommel. Hij is hoofddocent/onderzoeker Duurzaam Internationaal Ondernemen bij de hogeschool Saxion. Het onderzoek is begeleid door prof. dr. Hans Bressers van de IGS-vakgroep Governance and Technology for Sustainable Development van de Universiteit Twente als promotor en door dr.ir. Theo de Bruijn, lector Duurzame Leefomgeving bij Saxion als copromotor.
Het proefschrift getiteld “Sustainability Strategies in Industrial Supply Networks; an innovation approach concerning environmental and social aspects in the clothing industry” is als PDF te downloaden via: http://dx.doi.org/10.3990/1.9789036540681. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Harrie van Bommel: h.w.m.vanbommel@saxion.nl.
