HomeNieuwsPromovendus: “Ontwikkelingshulp moet radicaal anders”

Promovendus: “Ontwikkelingshulp moet radicaal anders”

“De ontwikkelingshulp zoals deze tot op heden plaatsvindt, werkt niet en moet radicaal anders.” Dat is de kern van de bevindingen in het proefschrift “Management of the Dutch development cooperation”, dat extern promovendus ir. Wiet Janssen op 3 december verdedigt aan de Universiteit Twente.


Janssen, zelf gedurende ruim achttien jaar als technisch en management consultant werkzaam bij ontwikkelingsprojecten, heeft vijf jaar aan zijn onderzoek gewerkt. Daaruit komt naar voren dat de doelen van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid maar zelden worden gehaald. Sterker nog, Janssen stelt vast dat in sub-Sahara Afrika de ontwikkelingshulp geen enkel effect heeft en dat landen die veel hulp ontvangen zich niet sneller ontwikkelen dan landen die weinig of geen hulp krijgen. "Het is eerder omgekeerd." De promovendus komt verder tot de conclusie dat "de slechte kwaliteit van het bestuur in veel ontwikkelingslanden door hulp niet kan worden verbeterd. Veel hulp maakt het alleen maar erger."


Volgens het onderzoek van Janssen, dat is gebaseerd op officiële stukken van onder meer de Wereldbank, het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking, de OESO en diverse VN-organisaties, wetenschappelijke publicaties en interviews, raakt een derde van de staatsfondsen in de ontwikkelingslanden zoek door corruptie. Voorts concludeert hij dat "de grote hoeveelheid hulp aan Afrika" een overwaardering van de lokale munt veroorzaakt, waardoor landbouw en industrie niet kunnen concurreren: "De hulp houdt Afrika arm."


"Ook leiden watervoorziening en gezondheidszorg tot een toename van het aantal kinderen per gezin. Waar voedsel schaars is, zoals in grote dele van Afrika, neemt dan vooral bij kinderen de ondervoeding toe, en hun gezondheid verbetert niet."


Janssen verklaart zich nadrukkelijk geen voorstander van afschaffing of decimering van de officiële ontwikkelingshulp. Op basis van zijn onderzoek stelt hij wel dat de huidige aanpak niet werkt, soms contraproductief is en dat daarom radicale hervorming geboden is, uitgaande van plaatselijke noden en wensen en van de noodzaak om mensen praktisch te scholen. "Zo zouden Afrikaanse kinderen uit arme families op de basisschoolleeftijd vaardigheden moeten leren die nodig zijn om ondernemer te kunnen worden. Ook is het zinvol deze kinderen vroeg op te leiden voor een beroep waarmee ze een baan kunnen vinden die een redelijk loon oplevert. Alleen dan kan er op termijn sprake zijn van zinvolle ontwikkelingshulp die leidt tot blijvende armoedevermindering", aldus de promovendus.


Het onderzoek van Janssen concentreert zich op het officiële beleid van de Nederlandse minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Ook de activiteiten van grote ngo's als Oxfam-Novib en Cordaid komen aan de orde plus een groot aantal andere partner organisaties, zowel Nederlandse als internationale, b.v. WOTRO, adviesorganen, researchinstituten, etc. Ook de vele honderden kleine particuliere initiatieven (als groep) en bestaande handelsverhoudingen zijn onderzocht. Noodhulp en conflict bestrijding zijn geen onderwerp van het proefschrift.


Voor nadere informatie, een digitale versie van het proefschrift of contact met de promovendus kunt u zich wenden tot wetenschapsvoorlichter Joost Bruysters, tel. 053 - 489 2773 / 06 1048 8228.