Afgelopen dinsdag heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Eppo Bruins, de Tweede Kamer in een Kamerbrief een nadere toelichting gegeven over zijn plannen rond internationalisering van het hoger onderwijs. Dit is een belangrijke brief: voor het eerst worden de plannen van het nieuwe kabinet op dit onderwerp wat meer in detail toegelicht. Het College van Bestuur van de Universiteit Twente heeft de brief met grote zorgen gelezen. De Kamerbrief bevat stevigere voornemens dan uit eerdere plannen van het Rijk bleek. En dat kan grote gevolgen hebben voor de UT.
Opdracht vanuit de Tweede Kamer
Een meerderheid in de Tweede Kamer heeft de minister de opdracht gegeven om internationalisering in het hoger onderwijs te beperken. Kort gezegd: minder internationale studenten, meer Nederlands bij universiteiten en hogescholen. Er liggen een aantal uitdagingen voor, zoals een tekort aan studentenhuisvesting in enkele studentensteden en capaciteit bij sommige universiteiten. Bovendien is een meerderheid van de Kamer van mening dat zij drempels voor aankomende studenten wegneemt als meer opleidingen in het Nederlands zijn. Dit zou ook de taalvaardigheid ten goede moeten komen.
Om dit te realiseren werkt de minister (onder andere) aan twee instrumenten: de Wet Internationalisering in Balans en de Toets Anderstalig Onderwijs. Samen moeten zij het nieuwe wettelijk kader vormen voor alle bacheloropleidingen in het hoger onderwijs. De Toets Anderstalig Onderwijs moet, blijkens de brief, strengere criteria krijgen waarop beoordeeld wordt of een opleiding in een andere taal dan het Nederlands mag worden gegeven.
De UT heeft op dit moment 15 Engelstalige en 4 Nederlandstalige bacheloropleidingen, en één opleiding die vanaf komend jaar in zowel het Nederlands als het Engels wordt aangeboden. Alle Engelstalige opleidingen moeten daarom opnieuw worden getoetst om te bepalen of ze in het Engels gegeven mogen worden. Daarvoor gelden strenge criteria om de noodzaak daarvan te bepalen.
De minister geeft in zijn brief aan dat hij maar zeer beperkt uitzonderingen wil toestaan op het aanbieden van opleidingen in het Nederlands. Er zijn weliswaar uitzonderingen mogelijk bijvoorbeeld voor grensregio’s en tekortsectoren, maar de brief bevat nadrukkelijk de waarschuwing dat de uitzondering niet de norm mag worden. Dat zet veel opleidingen bij de UT onder druk.
Onzekerheid over de gevolgen
Welke effecten we precies kunnen verwachten, is op dit moment nog niet duidelijk. Dat levert vele onzekerheid op, niet in de laatste plaats voor onze medewerkers en studenten.
Maar we zullen de verdere uitwerking moeten afwachten. Die verwachten we in de komende maanden. Zoals we eerder aangaven: the devil is in the details. Wat in ieder geval duidelijk is, is dat we rekening moeten houden met ingrijpende gevolgen. Ook financieel, want in de plannen voor minder internationale instroom is ook een bezuiniging oplopend tot bijna 300 miljoen euro in 2029 meegenomen.
In de komende periode zullen we samen met de faculteitsbesturen en opleidingsdirecteuren verder doordenken welke mogelijke gevolgen ons wachten en hoe we daar op een goede manier mee om kunnen gaan. Daar waren we reeds mee bezig, bijvoorbeeld door de mogelijkheid voor tweetalige opleidingen te onderzoeken. Inmiddels is bekend dat het aanbieden van tweetalige opleidingen voor deze minister geen oplossing vormt. Maar ook andere opties en scenario’s zullen we verder verkennen.
Met een aantal onderwerpen zijn we al proactief aan de slag. Zo begrijpen we de roep om meer aandacht voor het Nederlands in het hoger onderwijs. We leveren ook graag onze bijdrage daaraan: met aandacht voor de Nederlandse taal voor zowel onze Nederlandse als internationale studenten. We zijn in de overtuiging dat meer aandacht voor Nederlandse taal en ruimte voor internationalisering prima naast elkaar kunnen bestaan. Zo kunnen we een open en toegankelijke universiteit zijn waar het broodnodige talent van morgen wordt opgeleid.
Noodzaak van internationale studenten en medewerkers
Zolang de plannen nog niet definitief zijn, blijven we bij beleidsbepalers hameren op de noodzaak van internationaal onderwijs en verstandig beleid om dit te bewerkstelligen.
We hebben ons steeds sterk gemaakt voor de toegevoegde waarde van internationale studenten en medewerkers voor de academische gemeenschap, maar ook voor de stad, de (eu) regio en Nederland als geheel. Als universiteit vervullen we een belangrijke maatschappelijke taak. We leiden op voor cruciale beroepen op onze arbeidsmarkt, in het bijzonder voor vele sectoren die kampen met grote personeelstekorten. Die tekorten bedreigen de welvaart van Nederland en zijn op vele plaatsen nu al voelbaar. In de komende jaren zullen die tekorten verder toenemen.
We vormen een cruciale schakel in de regionale economie die geldt als een belangrijke kraamkamer voor innovatie in Nederland, en onze huidige en toekomstige alumni zijn goud waard voor de Nederlandse economie en samenleving. Die rol kunnen we alleen blijven vervullen als we ook de blik naar buiten blijven houden.
Het belang van de UT wordt onderschreven door regionale overheden, ondernemers en andere onderwijsinstellingen in de regio. Begin 2023 stuurde we al een gezamenlijke brief (pdf) over onze zorgen naar de minister. Het is bijzonder teleurstellend en uiterst zorgwekkend dat de minister hierover niet rechtstreeks het gesprek met de regio voert. Daarom zullen we die uitnodiging op korte termijn uitdoen, om alsnog dat gesprek te voeren.
Lees ook de reactie van koepelorganisatie Universiteiten van Nederland.