HomeNieuwsVogelmigratie begrijpen: een korte gids voor de nieuwsgierige vogel
Anne Margreet Hazekamp

Vogelmigratie begrijpen: een korte gids voor de nieuwsgierige vogel

Er zijn maar weinig natuurverschijnselen die zo tot de verbeelding spreken als vogeltrek. De echte vogeltrek op onze breedtegraad vindt plaats in de lente, wanneer vogels naar hun vaak noordelijker gelegen broedgebieden trekken. En in de herfst, wanneer vogels terugkeren naar hun zuidelijker gelegen overwinteringsgebieden.  

Wereld Biodiversiteitsdag 2024 gaf de aftrap voor activiteiten op de UT campus om enthousiasme en kennis over biodiversiteit te delen. Dit eerste artikel in een terugkerende serie over flora en fauna is geschreven door Rolf de By, associate professor bij ITC. Rolf is vogelaar sinds zijn 12e, groeide op aan de Noord-Hollandse kust, maar woont al meer dan 40 jaar in Twente. Hij vogelt graag op het gehoor, is een fervent vogelgeluidsopnemer en heeft op veel plaatsen buitenshuis vogels gezocht, gevonden en opgenomen.

Welke soorten kan ik waarnemen? 

In de herfst is er een groter aantal vogels te zien, omdat niet alleen de volwassen vogels maar ook hun jongen trekken. September en oktober vormen de piek van het vogeltrekseizoen. Let dus goed op tijdens je fietstocht naar het werk: misschien zie je wel vogels overvliegen!  

Elke soort heeft zijn favoriete tijd van het jaar en tijd van de dag om te migreren. Vroege en veelvoorkomende trekvogels zijn zwaluwen, gele kwikstaarten  en boompiepers. Zij zijn het best zichtbaar in de eerste helft van september. Graspiepers worden eind september prominenter, gevolgd door vinken, rietgorzen en later kepen. Begin oktober zijn er ook sijzen en gaaien zien; hun aantallen verschillen echter enorm van jaar tot jaar. Eind oktober en in november is de lucht vaak gevuld met veldleeuweriken, spreeuwen en houtduiven. Heb je geluk? Dan zijn er zelfs een paar dagen kraanvogels waar te nemen.  

Vogeltrek intrigeert ons omdat het vaak zichtbaar is, maar toch onvoorspelbaar: er is een verrassingselement. Zelfs ervaren vogelaars kunnen verrast worden door de aan- of afwezigheid van trekvogels op verschillende tijdstippen en locaties. In werkelijkheid wordt de vogeltrek slechts gedeeltelijk begrepen. Er is nog veel dat we niet weten! 

Hoe herken ik de verschillende soorten? 

Met een beetje moeite kunnen sommige van de genoemde soorten worden geïdentificeerd aan de hand van hun vorm in. Zwaluwen vallen op met hun gevorkte staarten en gele kwikstaarten kun je herkennen aan hun lange staart.  

  
Boerenzwaluw.                                                             Gele kwikstaart.
Foto: Piet de Poorter, Westkapelle, april 2015              Foto: Jeroen Vreeken, Oeffeltermeent, september 2024

Spreeuwen vormen vaak grote bal- of kogelvormige zwermen, terwijl houtduiven in grote horizontale zwermen, die soms uit honderden vogels bestaan, kunnen trekken. Kraanvogels (evenals ganzen) vormen vaak V-vormige formaties. Het onderscheiden van pijpers, vinken, rietgorzen, kepen en sijzen is een grotere uitdaging vanwege hun kleine formaat en golvende vlucht.   

 
Kraanvogels.                                                                Spreeuwen.
Foto: Anne Kiwitz, Megchelen, maart 2024                Foto: Anne Margreet Hazekamp, Schiermonnikoog, augustus 2024

Wil je deze soorten toch herkennen? Dan is dat mogelijk! Ze maken constant geluid: zogenaamde ‘contactroepjes’. Deze roepjes zijn kenmerkend en gemakkelijk te leren. Het is wel noodzakelijk om goed te luisteren, want een groep kan uit een mix van soorten bestaan.  

De roep van de boompieper is een schelle, neerwaartse valse noot: 'psie'. De roep van de graspieper is daarentegen luid en kort onomatopee (imiterend): 'piep', 'piep-it', of 'piep-piep-it'. Hierbij stijgt elke noot.

boompieper

graspieper

Piepers zijn kleine vogels met een ietwat lange staart. Vinken en kepen tonen vaak een ‘dikke borst’ in vlucht. Hun contactroepjes zijn onmiskenbaar. De vinkenroep is een herhaalde ‘djuup’ en ook een enkel ‘pink'. De kepenroep is een dubbele ‘djek’ en een karakteristiek ‘èng. De rietgors heeft twee roepjes: een schor, neerwaarts ‘grie’ en een klagend en kenmerkend ‘tsieuw’. 

vink

keep

rietgors

Wanneer kan ik de vogels het beste aantreffen? 

Bovengenoemde soorten zijn talrijk in de vroege ochtenduren. Maar vogeltrek kent een variatie aan patronen. Sommige soorten trekken ’s nachts en maken dan ook contactroepjes. Nachtelijke trekvogels zijn bijvoorbeeld verschillende ganzen en soms kraanvogels tegen het einde van de herfst, terwijl lijsters al half september beginnen te trekken. Ze zijn gemakkelijk te herkennen aan hun roep: die van de merel is een hoog, langgerekt ‘striee' op één toonhoogte.

merel

De meeste merels die in onze tuinen broeden zijn standvogel, maar sommigen migreren in de winter naar Zuid-Engeland, Spanje en Portugal. Nog een leuk weetje: in de winter worden onze standvogels aangevuld met vogels die in Scandinavië broeden. De veelvoorkomende zanglijster heeft een dunne, korte 'pit'-roep. Let goed op of je mist hem!

zanglijster

De meest voorkomende treklijster is de koperwiek, wiens roep lijkt op die van de merel maar duidelijk naar beneden is gericht. Het is niet ongewoon dat je tussen 22:00 en 00:00 elke minuut een koperwiek hoort tijdens de trekperiode.  

koperwiek

Aan de slag! 

Enthousiast geworden? We raden je aan om het gewoon vanuit je tuin te proberen; deze vogels trekken over een extreem breed front, dus vanuit iedere locatie kan er geluisterd worden. Zelfs in sommige ochtenden kunnen er nog lijsters overvliegen. Luister naar hun roep met behulp van bovenstaande voorbeelden. Veel plezier! 

Biodiversiteit op UT

Het versterken van biodiversiteit op onze campus is een van de duurzaamheidsdoelstellingen van de Universiteit Twente. Door beter te monitoren verkrijgen we kennis over de biodiversiteit op de campus in het algemeen. Dat helpt ons bij het maken van de juiste keuzes om biodiversiteit te ondersteunen. In 2024 zijn we gestart met een jaarlijkse Bioblitz. Iedereen kan helpen soorten te monitoren via de app ObsIdentify. We organiseren verschillende activiteiten om het bewustzijn rondom biodiversiteit te vergroten (zoals vogels en libellen kijken). Er werd een biodiversiteitsraad opgericht, waarbij CFM (Campus & Facility Management) overlegt met biodiversiteitsenthousiastelingen over hoe onderhoud kan bijdragen aan een betere habitat voor soorten. Verder werken we dankzij een subsidie van het Klimaatcentrum aan het toegankelijk maken van gegevens over groenonderhoud en biodiversiteit voor onderzoek en onderwijs.  

Meer weten over duurzaamheid op de UT? Kijk op utwente.nl/duurzaamheid.