Volgens de onderwijsinspectie leren veel basisschoolleerlingen nog niet zo goed rekenen als ze zouden kunnen. In het coalitieakkoord spreekt het nieuwe kabinet de wens uit dat elk kind goed zou moeten leren rekenen. Op dit moment is het reken-wiskundeonderwijs onvoldoende afgestemd op de mogelijkheden en behoeften van leerlingen. Voor haar promotieonderzoek, onderzocht Jorine Vermeulen hoe leraren beter kunnen aansluiten bij de onderwijsbehoeften van leerlingen in groep 5. “Met de juiste diagnostische vraag ontdek je hoe jouw leerling denkt.”
Als leerkracht zou je natuurlijk een gesprek kunnen voeren met je leerling. Maar volgens Jorine Vermeulen is dat niet ideaal. “Als je de leerling laat vertellen hoe hij of zij denkt, dan ben je afhankelijk van de taalvaardigheid van de leerling”, vertelt Vermeulen. Naast die hindernis kan een leraar ook het proces beïnvloeden. Door de interactie van een gesprek kan een leerling anders gaan denken. “Een leerling kan zich afvragen waarom de leraar nou juist die vraag stelt en past daarna wellicht de oplossingsstrategie aan”, aldus Vermeulen.
Overbruggingsfout
Om dat te voorkomen werkte Vermeulen aan verschillende diagnostische methoden. Een van die methoden is een type opgaven die een specifieke rekenfout boven water haalt. “Fouten worden door leraren nog vaak geassocieerd met leerlingen die minder goed kunnen rekenen. Terwijl sommige fouten juist gemaakt worden door leerlingen die al op een hoger rekenniveau zitten.” Een voorbeeld van zo’n fout is de overbruggingsfout. Een leerling wil 83 – 57 splitsend oplossen door 80 – 50 = 30 en 3 – 7 = - 4 te doen. In die laatste stap verwisselt de leerling de getallen om het tekort aan eenheden op te lossen en doet 7 – 3. In plaats van het juiste antwoord (30 – 4 = 26) levert dit een fout op (30 + 4 = 34).
Groter getalbegrip
De overbruggingsfout wordt vooral gemaakt door leerlingen die al verder zijn in het rekenen en een ontwikkeling doormaken waarbij ze hun getalbegrip uitbreiden. De leraar kan nu een stap terug doen en de leerling vragen om te werken met een getallenlijn. Maar dit vinden de meeste leerlingen niet prettig, omdat het wordt geassocieerd met minder goed rekenen. “Ze hebben het idee dat goed rekenen betekent zo veel mogelijk uit je hoofd doen”, zegt Vermeulen. Volgens haar kan de leraar beter de leerling ondersteunen op weg naar een hoger getalbegrip.
Meer informatie
Jorine is lerarenopleider rekenen-wiskunde aan de opleiding Leraar Basisonderwijs (pabo) van Inholland. Ze deed haar promotieonderzoek in de vakgroep Cognition, Data and Education (CODE; faculty of BMS). Daarin onderzocht ze hoe je op een effectieve manier kunt achterhalen hoe een leerling in groep 5 gedacht heeft bij het oplossen van optel- en aftrekopgaven. Haar proefschrift, getiteld “Diagnostic Mathematics Assessment in the Third Grade“, is online te lezen.