HomeNieuwsUT-onderzoek helmbehandeling: een terugblik

UT-onderzoek helmbehandeling: een terugblik 25 september promotie Renske van Wijk

Wereldwijd hebben tienduizenden baby’s een half jaar lang 23 uur per dag een helm gedragen. Renske van Wijk, van onderzoeksinstituut IGS van de Universiteit Twente, publiceerde begin mei een artikel waarin ze liet zien dat de helmbehandeling niet effectief is bij baby’s met een matige tot ernstige schedelafplatting. Het onderzoek werd breed uitgemeten in de media en Van Wijk kreeg reacties uit de hele wereld. Bijna een half jaar later, op de vooravond van de verdediging van haar proefschrift, blikt Van Wijk terug op wat haar onderzoek heeft losgemaakt.

Omdat de schedel van baby’s nog relatief zacht is en ze veel op hun rug liggen, krijgen veel baby’s te maken met schedelvervorming. Ook al gaat het om een cosmetisch probleem, toch kozen veel ouders er voor om een helm te laten aanmeten die de baby bijna de hele dag moet dragen. Nooit was echter wetenschappelijk aangetoond of de behandeling effectief is. Renske van Wijk kwam tot de conclusie dat dit niet het geval is. De natuurlijk schedelgroei zorgt dat de vorm van het hoofd verbetert als het kind ouder wordt en helmbehandeling bleek in haar onderzoek niet van toegevoegde waarde.

Wat is er over je heen gekomen na de publicatie van het artikel?

“Het onderzoek is in zeer veel media verschenen en heeft wereldwijd veel reacties losgemaakt: van Amerika tot Argentinië en van Brazilië tot Duitsland. Voorafgaand aan de publicatie hadden we al opnames voor EenVandaag gemaakt. In Amerika heeft een artikel over het onderzoek in de New York Times gestaan en binnen een paar dagen stond het onderzoek daar op tientallen websites en zijn er enkele items in nieuwsprogramma’s over verschenen, waaronder bij CBS en NBC. Ook de BBC heeft aandacht aan het onderzoek besteed. Vervolgens kwamen de media in Nederland op gang. Ik dacht wel dat het onderzoek veel zou losmaken, maar had niet verwacht dat de internationale aandacht zo groot zou zijn.” 

Wat voor reacties kreeg je dan?

“De meest opvallende was een mail die ik laatst kreeg uit Engeland waarin werd gesuggereerd dat ik wel blij zou zijn dat er 20 procent minder helmen verkocht zouden zijn als gevolg van mijn publicatie. Ik weet dat het niet reëel is te verwachten dat iedereen meteen objectief naar mijn onderzoek kijkt. Helmfabrikanten zijn over het algemeen kritisch met betrekking tot ons onderzoek. Maar ook als je als arts of helmbehandelaar al jarenlang kinderen met een helm behandelt, dan heb je bij veel kinderen een verbetering van de schedelvorm gezien. Dat maakt het lastig om je te realiseren dat het zonder helm misschien ook wel goed was gegaan.

Er zijn echter ook veel artsen die opgelucht zijn dat dit onderzoek er nu eindelijk is. Zij hadden al sterke twijfels over de effectiviteit en kunnen nu op basis van feiten het gesprek met ouders aangaan en aangeven dat de helmbehandeling niet de voorkeur heeft.

In de reacties van ouders zie je ook veel verschillen. Er zijn ouders die zich niet herkennen in de resultaten van het onderzoek en zeggen dat de helm bij hun kind wél erg goed heeft geholpen. En dat zal misschien soms ook best zo zijn geweest, maar het is de vraag in welke mate de verbetering aan de helm is toe te schrijven. Er zijn echter ook veel ouders die hun keuze om de helm niet te gebruiken bevestigd zien. Of ouders die nu een behandeling moeten kiezen en erg blij zijn dat ze hierbij onze studieresultaten kunnen gebruiken.

Het is nu belangrijk dat onze resultaten ook actief worden geïmplementeerd. We hebben een belangrijke klinische vraag beantwoord en het is dan ook een taak om onze boodschap over te brengen op behandelaars. Ik ben bijvoorbeeld al uitgenodigd om te spreken op het congres van the American Academy of Orthotists and Prosthestists. Op de dag van mijn promotie organiseren we bovendien een symposium om de verschillende zorgprofessionals bij elkaar te krijgen en de implicaties van de studies te bespreken.”

Waarom was eigenlijk nooit eerder onderzocht of helmbehandeling wel effectief was?

“De manier waarop de helm zou moeten werken klinkt heel logisch. Een deel van het hoofd kan afplatten, als de baby er veel op ligt. Een eventueel ontstane afplatting , zou je kunnen behandelen met een nauwsluitende helm die het hoofd tegen verdere druk beschermt en enkel ruimte geeft bij de afplatting. Bij kinderen die een helm kregen verbeterde de schedelvorm, dus dat werd al gauw toegeschreven aan de behandeling.

De belangrijkste reden dat nooit goed is onderzocht of de helm toegevoegde waarde heeft ten opzichte van het natuurlijk beloop, is dat het erg lastig is om een goed onderzoek op te zetten. Wil je dit volgens de hoogste onderzoeksstandaarden doen, dan moet je via loting bepalen wie welke behandeling krijgt. Extra moeilijkheid hierbij is dat het gaat om een behandeling die heel sterk op voorkeur berust. Sommige ouders willen heel graag wel een helm voor hun kind, andere per se niet. Dan lijkt het lastig om de behandeling door loting te laten bepalen. Toch vonden wij genoeg proefpersonen, omdat veel ouders het onderzoek belangrijk vonden. Je had ook ouders die zelf geen keuze wilden maken en het prettig vonden als dat voor ze werd gedaan. Dit in de wetenschap dat hun kind tijdens de studie goed in de gaten werd gehouden.”

Noot voor de pers

Renske van Wijk, die haar onderzoek uitvoerde bij de vakgroep Health Technology and Services Research van het Institute for Innovation and Governance Studies, verdedigt op 25 september haar proefschrift aan de Universiteit Twente. Momenteel is Van Wijk werkzaam als projectmanager kennisvalorisatie bij het Center for Medical Imaging. Voor meer informatie, interviewverzoeken of een digitale versie van het proefschrift, kunt u contact opnemen met UT-persvoorlichter Joost Bruysters (06 1048 8228).