HomeNieuws‘Meer risico op zoönose in Nederland dan we denken’

‘Meer risico op zoönose in Nederland dan we denken’

Wetenschappers van de vakgroep Psychologie van Risico, Conflict en Veiligheid van de Universiteit Twente luiden de noodklok. Volgens hen zijn Nederlanders zich niet voldoende bewust van het risico op het ontstaan van ziektes die overdraagbaar zijn van dier op mens, een zoönose genoemd. Het coronavirus is zoals bekend een zoönose.

De gedragswetenschappers ondervraagden een grote groep Nederlanders over de perceptie van zoönosen en naar gedrag rondom het voorkomen van zoönosen. Zeventig procent geeft aan minder vlees te eten als dit daadwerkelijk het ontstaan van zoönosen tegen kan gaan. 

“De focus in deze coronacrisis ligt voornamelijk op het uitroeien van corona. Dat is logisch, maar er is weinig aandacht voor het voorkomen van toekomstige zoönosen", zegt Marielle Stel, opleidingsdirecteur Psychology aan de UT en één van de betrokken onderzoekers. “Uit wetenschappelijk onderzoek bleek eerder al dat toekomstige zoönosen op de loer liggen in Nederland. Dat komt door de manier waarop we met dieren omgaan. Zoönosen ontstaan daar waar dieren in grote aantallen dicht op elkaar worden gehouden, zoals in de intensieve veehouderij. 75% van alle bacteriën en virussen die mensen ziek maken, komen van dieren.”

Bewustwording

Meer dan 90% van de deelnemers aan het gedragsonderzoek van de UT is zich ervan bewust dat een op de mens overdraagbaar virus ook in de intensieve veehouderij in Nederland kan ontstaan. De grootste groep schat dit echter niet als zeer waarschijnlijk in.
“Veel van hen weten echter niet dat het overgrote deel van het vlees dat ze consumeren uit die intensieve veehouderij komt”, zegt Stel. “In Nederland is echter slechts 3,2% van al het vlees biologisch. Hiermee lopen we achter ten opzichte van de meeste andere landen. De meerderheid van de deelnemers (ongeveer 70%) geeft aan minder vlees te consumeren wanneer dit inderdaad zoönosen tegen kan gaan. Ook vindt meer dan 70% van de deelnemers dat wildmarkten en de intensieve veehouderij verbannen moeten worden. De meeste deelnemers zien het als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van hun eigen gedrag en die van de overheid om toekomstige zoönosen te voorkomen.”

Virusmutaties

Volgens Stel is meer bewustwording op dit onderwerp belangrijk en zijn de risico’s groter dan veel mensen denken. “Gezien het hoge percentage van intensieve veehouderij in Nederland is de kans zeker aanwezig dat een zoönose ook hier kan ontstaan. Het is belangrijk dat daar meer aandacht voor is. Een nieuw virus kan hier zo de kop opsteken en dat zal steeds vaker gebeuren naarmate we de omstandigheden daarvoor vaker creëren. De Mexicaanse griep kostte tien jaar geleden zo’n 200.000 mensen het leven en is vermoedelijk ontstaan bij het intensief houden van varkens, dat kan dus ook in Nederland. Influenza van vogels en varkens (vogel- en varkensgriep) is nu alleen besmettelijk voor mensen bij intensief contact, maar dit kan zich natuurlijk muteren tot een vorm die veel besmettelijker is. Er worden ieder jaar weer nieuwe mutaties van griepsoorten ontdekt die per jaar 250-2000 doden eisen. Daar staan we niet bij stil, maar dit zijn allemaal mutaties van eerdere griepen die zijn ontstaan door het niet goed houden van dieren."

Meer informatie

Het onderzoek van de vakgroep Psychologie van Risico, Conflict en Veiligheid ging om twee studies, één onder een groep van Nederlanders van 19 tot 68 jaar, en één onder een groep UT-studenten.

Naschrift d.d. 19 februari 2021

Dit persbericht van 8 januari jongstleden gaf Stichting Agri Facts aanleiding om het bericht 'Ferme uitspraken in persbericht Universiteit Twente over intensieve veehouderij en zoönosen niet te linken aan een deugdelijke wetenschappelijke onderbouwing' naar buiten te brengen. Dat bericht is hier te vinden.

Universiteit Twente wil daar graag op reageren:

De informatie in onderstaand persbericht over het linken van zoönosen en intensieve veehouderij aan elkaar, is eerder al uit gepubliceerde wetenschappelijke onderzoeken gebleken. Stichting Agri Facts beschikt ook over dit onderzoek. Virologen als Marion Koopmans en Ron Fouchier onderschrijven dit onderzoek. De onderbouwing van dit UT-onderzoek klopt daarmee wel degelijk. In het persbericht stellen we ook niet, zoals aangehaald wordt in het bericht van Stichting Agri Facts, dat biologische veehouderij veel beter is. We hebben deelnemers gevraagd hoeveel procent van het vlees dat zij eten van locaties komt waar dieren dicht op elkaar in grote getalen leven. Hieruit bleek dat zij geen idee hebben. Om ter informatie aan te geven welk percentage vlees biologisch is, is dit aan het persbericht toegevoegd. Uiteraard is ook in de biologische veesector risico op zoönosen. Dit hebben we in ons onderzoek niet meegenomen omdat hier de focus niet op lag. In Nederland is de intensieve veehouderij het grootst.

De in het persbericht gepresenteerde feiten zijn gebaseerd op de uitkomsten van het onderzoek onder respondenten, daarover is gerapporteerd. De Universiteit Twente heeft de nieuwswaarde van dit onderzoek benut en daar het persbericht op gebaseerd, niet op een nog niet gepubliceerd wetenschappelijk artikel. De vragenlijst en resultaten van het deel van het onderzoek waarop het persbericht gebaseerd is, kunnen opgevraagd worden. De aanpak en kwaliteit van het werk zijn verder bovendien goedgekeurd door de ethische commissie en de bevindingen zijn op een wetenschappelijk congres gepresenteerd. Het is tevens onjuist dat de studies 122 deelnemers hadden, dat waren er 167.

In het team van drie onderzoekers is inderdaad één van de onderzoekers lid van de Partij voor de Dieren. De overige onderzoekers zijn dat niet. Het onderzoek staat uiteraard los van de Partij voor de Dieren. Het onderzoek is onderbouwd vanuit de literatuur van collega-wetenschappers. Ook deze literatuurlijst kan opgevraagd worden.