Lokale gemeenschappen moeten meer een rol krijgen bij het vormen van beschermde gebieden voor wilde dieren. Op die manier kan het stropen van olifanten in Noord-Kenia succesvol worden teruggedrongen. Onderzoekers van de Faculteit Geo-information Science and Earth Observation (ITC) van de Universiteit Twente concluderen dat naar aanleiding van onderzoek samen met Save the Elephants, Kenya Wildlife Service, Colorado State University en Northern Rangelands Trust. Het vormen van door inwoners geleidde reservatiegebieden is de beste oplossing voor de problematiek, concluderen zij in het onlangs verschenen wetenschappelijk journaal PloS ONE.
Recordhoogte
Tussen 2010 en 2012 is het aantal gestroopte Afrikaanse olifanten naar een recordhoogte gestegen. In drie jaar tijd werden zo’n 100.000 olifanten op brute wijze om het leven gebracht omwille van de opbrengst van ivoor. Sindsdien is het aantal flink gedaald, maar echter nog onvoldoende. In gebieden waar het land voor verschillende doeleinden werd gebruikt, met verschillende eigenaren, is het van belang dat gegeven mede te onderzoeken om een succesvolle aanpak van het stropen te bepalen. De onderzoekers doken in de statistieken over olifantentsterfte in de periode 2002 tot 2012 en gebruikten satelietttellingen van olifanten in het Laikipia-Samburu ecosysteem in Noord-Kenia. De onderzoekers, onder leiding van UT-promovendus Festus Ihwagi, probeerden op die manier de invloed van landeigendom op de dagelijkse olifantenspreiding op het aantal gevallen van stropen te bepalen.
Belang van landeigendom
Ihwagi constateerde dat de grootste olifantenpopulatie in het Laikipia-Samburu gebied buiten de beschermde parken leeft, zo’n 98,5 procent. Het grondgebied onder privé-eigendom en de gemeenschappelijke conservatiegebieden bevatten de hoogste dichtheid, wat het belang van deze terreinen voor de olifantenpopulatie onderstreept. “In deze gebieden is sprake van een veel hogere dichtheid dan in de gebieden waar geen sprake is van gemeenschappelijke conservatie. Het model waarbij de gemeenschap een rol speelt bij conservatie van het gebied is klaarblijkelijk een heel succesvolle voor een grote populatie”, stelt Ihwagi.
“Het betekent niet dat publieke terreinen zonder gemeenschappelijke conservatie niet relevant zijn”, stelt Dr. Tiejun Wang, één van de begeleider van Ihwagi bij zijn promotie-onderzoek. “Ondanks een lagere dichtheid levende olifanten en hoger sterfteratio, zijn de gebieden van belang als verbindingszones tussen de veiligere gebieden als gemeenschappelijke conservatiegebieden en private ranches. Door te laten zien hoe en waar illegaal stropen plaatsvinden, en hoe dat samenhangt met landeigendom en gebruik, kunnen we helpen om de juiste strategie te bepalen om stropen tegen te gaan.”
Prof. Andrew Skidmore, Ihwagi’s PhD-promotor: “Het stimuleren van landeigenaren om de gemeenschap te betrekken bij het beheer van hun land draagt bij aan het terugdringen van stropers. Meer betrokkenheid van de inwoners helpt ook hen te doen begrijpen hoe belangrijk de aanwezigheid van dieren in het wild is voor het toerisme, een belangrijke bron van inkomsten voor de bevolking.”
Over de onderzoekers
Festus Ihwagi, promovendus aan de faculteit ITC aan de Universiteit Twente, leidde het onderzoek in Noord-Kenia. Naast zijn promotieonderzoek is hij werkzaam als Senior GIS analyst bij Save the Elephants. Zijn onderzoek wordt gefinancierd door het NUFFIC, Ihwagi wordt begeleid door Dr. Tiejun Wang, Assistant Professor in Spatial Ecology en Dr. Andrew Skidmore, Professor in Spatial Environmental Resource Dynamics.
Volledige details van de publicatie: Ihwagi FW, Wang TJ et al. (2015) Using poaching levels and elephant distribution to assess the conservation efficacy of private, communal and government land in northern Kenya, PLoS ONE, 10(9): e0139079. Het gehele artikel kan worden gelezen op de website van PLoS ONE.