HomeNieuwsUT ontwikkelt technologie voor pijnmonitoring

UT ontwikkelt technologie voor pijnmonitoring NociTRACK voorkomt chronische pijnklachten

Tienduizenden patiënten krijgen als gevolg van een operatie last van chronische pijnklachten, klachten die blijven nadat de operatiewond is geheeld. Onderzoekers van het onderzoeksinstituut MIRA aan de Universiteit Twente hebben nu een draagbaar systeem ontwikkeld om de pijngevoeligheid van patiënten te kunnen meten. Deze metingen kunnen aangeven bij welke patiënten postoperatieve pijn mogelijk chronisch wordt.


10 tot 25 procent van de patiënten die een kleine operatie ondergaat, zoals die bij een liesbreuk of borstvergroting, krijgt op den duur last van chronische pijnklachten. Vele tienduizenden mensen kampen na zo'n operatie dus dagelijks met pijnklachten. Bij zwaardere operaties ligt het percentage zelfs tussen de 30 en 50 procent. We spreken van chronische pijn, als een patiënt zes maanden na een operatie, dus als de operatiewond al is hersteld, nog steeds pijnklachten heeft.


Wat de oorzaak is van chronische pijnklachten is nog niet helemaal duidelijk, maar wel is bekend dat hyperalgesie (een verhoogde gevoeligheid voor pijn) een sleutelrol speelt bij het ontstaan ervan. Als postoperatieve pijn chronisch wordt, breidt deze hyperalgesie zich namelijk langzaam uit van het operatiegebied naar andere plekken in het lichaam. Als je kunt bepalen of de verhoogde gevoeligheid voor pijn zich uitbreidt, weet je eerder of pijnklachten chronisch worden.


Wetenschappers van het onderzoeksinstituut MIRA aan de Universiteit Twente hebben nu een mobiel systeem ontwikkeld om eenvoudig en objectief pijngevoeligheid te kunnen meten. Met hun systeem is het straks mogelijk om de verspreiding van hyperalgesie te meten en op die manier eerder te ontdekken of pijn chronisch wordt.


NociTRACK
Het systeem van de Twentse wetenschappers - dat ze NociTRACK hebben gedoopt - bestaat uit drie onderdelen: een apparaatje ter grootte van een flinke mobiele telefoon dat pijngevoeligheid meet, een PDA (zakcomputer) die de meetgegevens verzamelt en een centrale database die de meetgegevens van de individuele patiënt vergelijkt met eerdere meetgegevens van die patiënt en van andere patiënten.


Het apparaat dat de metingen doet, bevat twee elektroden die contact maken met de huid. Zodra de patiënt een knop op het apparaat indrukt, geeft het stroompulsjes af die steeds sterker worden. Als de patiënt het gevoel vervelend begint te vinden, laat hij de knop los en stoppen de pulsjes. Op dit punt heb je de pijndrempel gemeten. Door de pijndrempel van deze meting te vergelijken met eerdere metingen, kun je bepalen of de pijngevoeligheid van een patiënt, toeneemt of afneemt of gelijk blijft.


De methode kan ook gebruikt worden om de detectiedrempel en de tolerantiedrempel voor pijn te meten, door de patiënt te laten stoppen als hij respectievelijk de pulsjes begint te voelen of als hij de pijn te heftig begint te vinden.


Met behulp van grotere plaatsgebonden opstellingen was het al mogelijk om dergelijke metingen uit te voeren, maar wat NociTRACK uniek maakt is dat monitoring van een groot aantal patiënten mogelijk is op elk moment en plaats, dus niet gebonden aan één onderzoekskamer of apparaat.


Toepassingen
Het NociTRACK systeem maakt het mogelijk om objectief pijngevoeligheid te meten. De onderzoekers verwachten dat door gebruik van het systeem eerder blijkt of postoperatieve pijn bij een specifieke patiënt chronisch zal worden. Hierdoor kan in een veel vroeger stadium gestart worden met therapie. Ook maakt het systeem het mogelijk om objectief te meten hoe effectief pijnmedicatie is. Dit is nuttig bij de ontwikkeling van nieuwe medicijnen.


Op het systeem is inmiddels patent aangevraagd. Zodra dit is toegekend zal het systeem binnen een bestaand bedrijf of een nieuw spin-off bedrijf worden doorontwikkeld. De onderzoekers zijn momenteel bezig een gebruikersgroep te vormen van onderzoekers en clinici die met het apparaat gaan werken.


Noot voor pers
Het onderzoek is uitgevoerd binnen het onderzoeksinstituut MIRA en de vakgroep Biomedical Signals and Systems (BSS) van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) van de Universiteit Twente. In het project werken de onderzoekers nauw samen met onderzoekers van de Afdeling Anesthesiologie van het Radboud Universitair Medisch Centrum in Nijmegen. Contactpersoon voor de pers: Joost Bruysters (053 489 2773).