HomeNieuwsBetere asfaltwegen dankzij UT-onderzoek
Foto: Twentse Weg- en Waterbouw BV

Betere asfaltwegen dankzij UT-onderzoek Op meer dan 50 trajecten in Nederland al succesvolle inzet van technologie tijdens aanleg asfalt

De Universiteit Twente zorgt samen met elf wegenbouwbedrijven voor de verbetering van de Nederlandse asfaltwegen. Dankzij de inzet van nieuwe technologieën tijdens de aanleg van asfalt wordt de kwaliteit van wegen met tien tot dertig procent verbeterd. De langere levensduur van de weg zorgt logischerwijs voor minder onderhoud en dus overlast. Bovendien zijn wegwerkzaamheden beter te plannen en neemt de filedruk af. Het onderzoek is al toegepast op meer dan vijftig Nederlandse asfaltprojecten.

Tot op heden was er weinig bekend over het proces van de aanleg van asfalt. Het proces werd nauwelijks systematisch en routinematig vastgelegd. Kennis en ervaring van asfaltploegen waren de belangrijkste leidraden. Technologie-implementatie is langzaam en complex in de bouw en bovendien waren ontwerp in het laboratorium en de uitvoering op de bouwplaats slechts matig met elkaar verbonden.

Walsen: high-tech beroep en vakmanschap

“Een walsmachinist doet veel meer dan heen en weer rijden met een wals”, vertelt UT-promovendus Frank Bijleveld. Hij onderzoekt de professionalisering van het asfalteringsproces.
“Een wals besturen is niet zo moeilijk, maar een goede weg aanleggen is vakmanschap. Het asfalt is zo’n  150 graden Celsius als het op de bouwplaats aankomt. Het walsen moet vervolgens gebeuren binnen bepaalde temperaturen, maar dit gebeurt veelal op basis van gevoel. Daarnaast zijn er vele verschillende soorten asfalt en de afkoeling van het asfalt is in de winter natuurlijk sneller dan in de zomer. Er is dan ook veel vakkennis en ervaring nodig om goed te kunnen walsen. Welke snelheid moet ik rijden? Welke temperatuur heeft het asfalt nu? Wat heeft mijn collega-machinist al gedaan? Moet ik de wals laten trillen? Als het verkeerd gaat, kan er al direct schade aan de net aangelegde weg worden aangericht.”

Nieuwe technologieën

De Universiteit Twente en de 11 wegenbouwbedrijven hebben nieuwe technologieën ingezet waardoor de walsmachinist meer informatie over het proces krijgt en zijn vakmanschap daarmee beter kan inzetten. Daarbij gaat het om onder andere GPS, laser en infrarood, waarmee het uitvoeringsproces op de bouwplaats gemonitord wordt. Ook zijn er feedbacksessies met asfaltploegen georganiseerd om de ervaring en vakmanschap van de vaklieden mee te nemen in procesverbeteringen. Tijdens experimenten in het laboratorium werden de gemonitorde strategieën op de bouwplaats gebruikt om de effecten op de uiteindelijke asfaltkwaliteit te bepalen.

Meer dan 50 asfaltprojecten in Nederland

In dit onderzoek zijn meer dan 50 asfaltprojecten in Nederland systematisch gemonitord en vastgelegd. Met de nieuwe technologieën zijn alle bewegingen van het materieel op de bouwplaats gevolgd. Denk daarbij aan de temperatuur van het asfalt tijdens de aanleg, de dichtheidsprogressie tijdens verdichting en de weersomstandigheden.
Op de A50 werden twee weken lang 24 uur per dag metingen uitgevoerd. Op de A15 Maasvlakte-Vaanplein is een leermodel getest, op de A4 is binnen één dag feedback aan de asfaltploeg  gegeven en op een locatie in Rotterdam is lage-temperatuurasfalt  gemonitord.

Meer informatie

Frank Bijleveld promoveert op 21 januari 2015 binnen de vakgroep Bouw en Infra van prof. André Doree van de Universiteit Twente (faculteit CTW en onderzoeksinstituut IGS). Zijn dagelijks begeleider is Sergei Miller. Een digitale versie van zijn proefschrift getiteld Professionalising the asphalt construction process, Aligning information technologies, operators' knowledge  and laboratory practices is op te vragen.

Het onderzoek van Bijleveld is uitgevoerd in het netwerk ASPARi, dat staat voor ASphalt PAving Research & innovation. In de nabije toekomst zal er binnen ASPARi verdere professionalisering plaatsvinden door real-time informatievoorziening naar asfaltploegen op de bouwplaats. Het verder verbinden van laboratoriumprocedures met het uitvoeringsproces staat centraal. Ook wordt er binnen ASPARi een breed onderwijsprogramma (MBO-HBO-WO) over het asfaltuitvoeringsproces ontwikkeld. Gezamenlijk zal dit leiden tot een professionelere wegenbouwpraktijk en tot beter aangelegde asfaltwegen.
Bijleveld vertrekt na zijn promotie naar een wegenbouwbedrijf om daar te werken in een R&D-functie.

Dit onderzoek sluit aan bij de Masteropleiding Civil Engineering and Management.