HomeNieuws & eventsCorporate mededelingenMeer grip universiteiten op internationale instroom

Meer grip universiteiten op internationale instroom

“Naast een gaspedaal ook een rem, maar bovenal een stuur”, zo omschreef Minister Dijkgraaf in een brief aan de Tweede Kamer de beheersing van internationale studentenaantallen in het hoger onderwijs. Afgelopen vrijdag zette de minister in een 26-pagina-tellende brief zijn voornemens uiteen rond internationalisering van het hoger onderwijs.

De brief bevat een aantal initiatieven en oplossingsrichtingen om meer grip op internationale instroom te krijgen. De minister gaat direct aan de slag met een wetsvoorstel, waardoor universiteiten per collegejaar 2025-2026 de wettelijke mogelijkheid krijgen om op opleidingsniveau de instroom van internationale studenten beter te beheersen. Daarnaast gaan de minister en de universiteiten in gesprek over het vergroten van de kans dat internationale studenten na afstuderen in Nederland blijven, Beheersing van de Nederlandse taal draagt daar aan bij.. Verder is ook informatievoorziening aan internationale studenten, zoals over huisvesting, onderwerp van gesprek. Een korte uiteenzetting van de voornemens vind je in het nieuwsbericht van Universiteiten van Nederland en ook in het persbericht van het Ministerie van OCW over de brief.

Effect op de UT

Het is op dit moment moeilijk al een uitgebreide inschatting te maken van de wijze waarop de voorstellen effect zullen hebben op de Universiteit Twente. Bovendien is de brief van de minister nog onderwerp van gesprek met de Tweede Kamer. Een eerste debat daarover staat gepland op donderdag 15 juni aanstaande.

Het College van Bestuur van de UT ziet in de voorgestelde richting zeker mogelijkheden voor de UT om internationalisering verder in te bedden binnen de missie van de UT als universiteit. Er wordt nadrukkelijk ingegaan op de vraagstukken waarvoor we aandacht hebben gevraagd, zoals de behoeften van universiteiten in grensregio’s en de bijdrage die we willen leveren aan de vraagstukken op de (regionale) arbeidsmarkt, in het bijzonder op het gebied van ICT en techniek.

Tegelijkertijd worden er ook punten voorgesteld waarvoor een meer gedetailleerde uitwerking nodig is om er een goed oordeel over te kunnen vormen. Zo stelt de minister voor dat opleidingen die in een andere taal dan Nederlands worden gegeven mogelijk ook Nederlandse taal moeten bevatten, maar is nog niet precies aan te geven hoe dit in de praktijk zal werken. Dat geldt ook voor de gewenste Nederlandse taalvaardigheid voor Engelstalig onderwijzend personeel dat in dienst is van de universiteit. De precieze uitwerking is van groot belang van het kwaliteit van het onderwijs, bijvoorbeeld voor een effectieve ‘international classroom’.

In gesprek met de minister, en ook met andere universiteiten, werken we de komende maanden mee aan het scherp krijgen van gedragen afspraken en effectieve wettelijke instrumenten. Ondertussen blijven we samen met diverse interne betrokkenen verschillende scenario’s goed doordenken om zo goed voorbereid met eventuele vervolgstappen aan de slag te kunnen.