Niet iedereen is digitaal even vaardig. Er is slechts een kleine groep die echt begrijpt hoe internet ‘werkt’ en wat de mogelijke gevolgen zijn van bepaalde keuzes. In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelde Alexander van Deursen, adjunct hoogleraar communicatiewetenschappen aan de Universiteit Twente, samen met Ellen Helsper, hoogleraar sociaal-digitale ongelijkheid aan de London School of Economics, een onderzoeks- en beleidsagenda op om sociaal-digitale ongelijkheid tegen te gaan.
Digitale vaardigheid gaat verder dan een computer of apparaat kunnen bedienen. De auteurs stellen een model voor met verschillende vaardigheden die op hun beurt verdeeld kunnen worden in functionele en kritische vaardigheden. Functionele vaardigheden zijn hierbij eerste vereisten, maar kritische vaardigheden zijn minstens zo van belang: denk aan het adequaat kunnen interpreteren van digitale informatie en verantwoord gebruik van sociale media, het kunnen herkennen en vermijden van scams en fake news, en het begrijpen van de economische en ideologische belangen die het ontwerp van technologieën sturen.
Urgentie door opkomst van complexere technologieën
Van Deursen en Helsper doen in hun rapport ‘Digitale vaardigheden: een onderzoeks- en beleidsagenda’ aanbevelingen om digitale ongelijkheid te verminderen. De opkomst van technologieën als kunstmatige intelligentie en Internet of Things maakt het vraagstuk nog belangrijker en complexer. Ze kunnen in potentie zelfs leiden tot een grotere sociaal-digitale ongelijkheid, stellen zij.
Meer kennis en gerichte inzet
Naast aandacht voor de ontwikkeling van functionele vaardigheden is er ook werk aan de winkel op het vlak van kritische vaardigheden. Deze worden te weinig belicht omdat er weinig bekend is over hoe deze vaardigheden het beste aangeleerd kunnen worden (door verschillende groepen mensen), maar ook omdat ontwerpers niet altijd (bewust of onbewust) verantwoordelijkheid nemen voor het creëren van inclusieve (voor iedereen begrijpelijke) gebruikersvoorwaarden en ervaringen.
Zowel aan de ontwikkelkant als aan de gebruikerskant vraagt groeiende digitale ongelijkheid om extra aandacht. Het ontwerpen van internettoepassingen gebeurt voornamelijk vanuit het oogpunt van de digitale elite, hetgeen gebruikers die functionele vaardigheden minder goed beheersen benadeelt, aldus de onderzoekers.
In het rapport wordt verder beargumenteerd dat het tegengaan van digitale ongelijkheid een onverminderde inzet eist in de strijd tegen tekorten aan traditionele geletterdheid, zoals kunnen lezen, schrijven en begrijpen van teksten (maar ook numerieke data). Het is echter onduidelijk wat de samenhang tussen traditionele geletterdheid en digitale vaardigheden precies is, en hoe de ene vorm van geletterdheid de andere versterkt. Dat vraagt om meer onderzoek.
Meer weten?
Het volledige rapport ‘Digitale vaardigheden: een onderzoeks- en beleidsagenda’ is te downloaden op de website van de Rijksoverheid.