Regelingen drones en modelvliegtuigen UT (RPAS)

Language:
NL
Dit verandert er op 1 januari 2024 voor dronepiloten in de open categorie.

Op 1 januari 2024 hebben een aantal veranderingen plaatsgevonden voor piloten in de open categorie. In veel gevallen ben je verplicht om je exploitantnummer uit te gaan zenden (Remote identification) tijdens je dronevluchten. En vlieg je met een wat oudere drone die meer weegt dan 250 gram? Dan is die nog maar beperkt bruikbaar.
Voor meer details lees hieronder verder.

  • Meer details over de nieuwe wetgeving.

    Cx-label verplicht

    Eén van de grootste veranderingen is dat je drone vanaf 1 januari een Cx-label (C0, C1, C2, C3 of C4) moet hebben. Dit is een classificatie die aangeeft in welke categorie je drone gebruikt mag worden. Met C0 en C1-drones mag je vliegen in Open subcategorie A1. Drones met een C2-label zijn ontworpen voor Open subcategorie A2. En toestellen met een C3 of C4-label zijn bestemd voor Open subcategorie A3. Het label dient zichtbaar aangebracht te zijn op de drone.

    Heb je een oudere drone zonder zo’n label? Check dan eerst of je nog een update kunt uitvoeren, zodat je alsnog een Cx-label mag aanbrengen (die krijg je dan toegestuurd door de fabrikant). Zo niet, dan mag je de drone alleen nog in Open subcategorie A3 gebruiken, op minstens 150 meter afstand van mensen, (spoor)wegen, bebouwing en recreatiegebieden. Dit geldt ook voor zelfbouwdrones die zwaarder zijn dan 250 gram.

    Vlieg je met een drone die minder weegt dan 250 gram, en is deze voor 1 januari 2024 op de markt gebracht? Goed nieuws: je mag met dit toestel blijven vliegen in Open subcategorie A1 en zelfs mensen overvliegen, zolang het geen menigte betreft.

    Samengevat:

    • Vanaf 1 januari 2024 moet je drone in principe een Cx-label hebben;
    • Drones met een C0 of C1-label kun je gebruiken in Open subcategorie A1;
    • Drones met een C2-label zijn bestemd voor Open subcategorie A2;
    • Drones met een C3 of C4-label mogen gebruikt worden in Open subcategorie A3;
    • Heeft je drone geen Cx-label en kun je hem ook niet updaten? Dan zit je vast aan Open subcategorie A3;
    • Weegt je huidige (zelfbouw)drone zonder Cx-label minder dan 250 gram? Dan mag je hem na 1-1-2024 blijven gebruiken in Open subcategorie A1.

    Het Cx-label (in dit geval C2) moet zichtbaar aangebracht zijn op je drone.

    Identificatie op afstand

    Als je in de buitenlucht vliegt met een drone, dan ben je eigenlijk in alle gevallen verplicht om je te registreren als drone-operator. In Nederland gaat dat via de RDW, in België doe je dat bij de DGLV. Na registratie ontvang je een exploitantnummer, een code die uniek is voor jou of jouw organisatie.

    Tot nu toe hoefde je het exploitantnummer (minus de laatste 3 karakters) alleen maar zichtbaar op je drone(s) aan te brengen. Maar daar komt verandering in. Vanaf 1-1-2024 moet je namelijk voldoen aan de vereiste voor identificatie op afstand, ook wel Remote ID genoemd. Deze techniek zorgt ervoor dat je exploitantnummer, samen met actuele vluchtgegevens, lokaal worden uitgezonden. Deze signalen kunnen met een speciale smartphone-app worden opgevangen door zowel handhavers als burgers.

    De vereiste geldt voor alle drones met een C1, C2, of C3-label. Drones die hieraan voldoen, waaronder de DJI Mavic 3 Series en de Inspire 3, bieden een invoerveld voor het exploitantnummer in het instellingenmenu. Daar moet het nummer in zijn geheel (dus inclusief de laatste 3 karakters!) worden ingevoerd. In dit artikel lees je meer uitleg hierover.

    Drones met een C0-label, of zogenaamde legacy drones die geen ondersteuning bieden voor Remote ID, hoeven geen Remote ID uit te zenden. Ook zelfbouwdrones en FPV-drones hoeven geen Remote ID-voorziening te hebben.

    Samengevat:

    • Weegt je drone minder dan 250 gram of heeft je drone een C0-label? Dan is Remote ID niet verplicht;
    • Heeft je drone een C1, C2 of C3-label? Dan moet je je exploitantnummer (inclusief de laatste 3 letters) invoeren in het instellingenmenu;
    • (Zelfbouw)drones die zwaarder zijn dan 250 gram hoeven geen Remote ID-voorziening te hebben, maar mogen alleen gebruikt worden in Open subcategorie A3.

    Bron: EASA

  • Tabel veranderingen

Een “drone” of onbemand luchtvaartuig is een luchtvaartuig zonder piloot aan boord. De toestellen worden vaak op afstand bestuurd, waarbij de bestuurder zich in de nabijheid kan bevinden, maar ook op duizenden kilometers afstand. Er zijn ook autonomere toestellen, die volgens een geprogrammeerde opdracht handelen. 
Er bestaan verschillende namen waaronder een dergelijk toestel bekend is: UAS (Unmanned Aerial System) of RPAS (Remotely Piloted Aircraft Systems), Micro Air Vehicle (MAV), Autonomous Aerial Robotics (AAR), UAV (Unmanned Aerial Vehicle), Small Unmanned Aircraft System (SUAS), microcopter, mini UAV of small UAV, rotor-UAV of RUAV. Deze vallen onder de categorie drones, waarvoor bepaalde wetgeving geldt.
In de volksmond spreken we vaak over drones maar voor het goede begrip gebruiken we RPAS.Om te zorgen dat gebruik van RPAS door UT medewerkers en studenten op een verantwoorde manier gebeurt, gebruikt de UT deze regeling. 
Externe partijen die op het UT terrein met een RPAS willen vliegen (ook als het in opdracht van de UT is) dienen een vergunning te hebben (ILT).

Wanneer je de intentie hebt een drone/RPAS buiten te gaan gebruiken, dan dient je het aanvraag formulier voor het vliegen met een drone volledig in te vullen. Afhankelijk van de aangegeven activiteit zal er contact met je opgenomen worden.
Indien gewenst kan contact opgenomen worden met de veiligheidskundige van HR-V&G.

Inleiding

Het gebruik van drones of RPAS (Remotely Piloted Aircraft Systems) neemt langzaam maar zeker toe. Er worden steeds meer toepassingen bedacht voor het gebruik van een drone. Binnen de UT vindt er o.a. onderzoek plaats aan of met drones, maar worden drones ook gebruikt voor andere toepassingen. 
Vanaf 31 december 2020 gelden Europese regels voor drones. Deze regels gelden in alle landen van de Europese Unie (EU). En zorgen voor veiligheid in de lucht en op de grond.
De voorgaande regelgeving maakte onderscheid tussen commercieel/zakelijk gebruik en de hobby sfeer. In de nieuwe regelgeving is dit niet meer het geval.

Werkwijze

De gangbare werkwijze op de UT is dat er een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) wordt gemaakt van alle werkzaamheden. Dat is in dit geval het gebruik van een drone. Hier komen de risico’s in beeld en de te nemen maatregelen om op een veilige manier te kunnen werken binnen de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Hierbij dient de VGM-coördinator van de faculteit of dienst betrokken te worden.
Wanneer wet- en regelgeving voor praktische problemen zorgt, zal getracht worden een werkwijze vast te stellen, i.o.m. de veiligheidskundige van HR-V&G, die minimaal gelijkwaardig is en indien noodzakelijk, met het bevoegd gezag zal worden afgestemd.
Het uitgangspunt is en blijft: het voorkomen van ongevallen en gevaarlijke situaties.

Wanneer men van plan is met een drone te vliegen op het UT terrein dient men tijdig contact op te nemen met de veiligheidskundige van HR-V&G om af te stemmen of dit toegestaan is en onder welke voorwaarden.

Regels en eisen hangen af van risico’s vlucht . Drones zijn er in allerlei soorten en maten. Ze worden op verschillende plekken en voor verschillende doelen gebruikt. Welke regels gelden, hangt af van het risico op een ongeval tijdens de vlucht. Vanaf 31 december 2020 gelden in de Europese Unie 3 categorieën:

Bepaal in welke categorie de vlucht valt en welke regels voor je dronevlucht gelden.
Op elke drone dient een expoitantnummer aangebracht te worden. Voor UT drones kan deze kan bij de veiligheidskundige van HR-V&G aangevraagd worden waarbij tevens de verzekering kan worden geregeld. 
Daarnaast kan het zo zijn dat er een opleiding gevolgd moet worden. Voor opleidingen zijn er erkende opleidingsinstituten aangewezen. 

Let op! Ook kleine (speelgoed)drones vallen onder deze nieuwe regels.

Wanneer men toestemming heeft gekregen om op de UT Campus te mogen vliegen dient men vooraf eerst een UT drone-hesje bij de beveiliging af te halen. Voor de piloot en voor de waarnemer/observer(indien noodzakelijk). Deze dient men na afloop weer af te geven bij de Beveiliging.
Het dragen van het UT drone-hesje dient voor herkenbaarheid en tevens is een bewijs dat men toestemming heeft om met een een drone te vliegen op de Campus binnen de geledende regels.

De piloot moet voor de start van de dronevlucht een telefonische melding maken aan Twente Airport via telefoonnummer:
+31 6 21 34 29 53.
Wanneer de activiteit is beëindigd dient dit opnieuw gemeld worden aan Twente Airport.

Vergeet niet om melding te maken via het aanvraagformulier om toestemming te krijgen om te vliegen.  

Overzicht regels in grafieken

        

Flyer/beslisboom

Overige links

Contact

Voor vragen kun je contact opnemen met HR Services, tel 053 489 8011.

Voor ideeën, opmerkingen of aanpassingen aan deze pagina, graag mailen naar webteam-hr@utwente.nl

My favorites

About My Favorites
Use the Bookmark this page button on Service Portal pages to add that page to the My Favorites section. To add web applications, use the star icon in the webapplication list. To add pages outside the Service Portal, use the Add custom bookmark button above. Add your favorite apps to your bookmarks by using the favorite button

Please wait a moment...