Persoonlijke beschermingsmiddelen

Language:
NL

Persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm)  moeten worden gezien als laatste middel om (arbeidsgebonden) risico’s te beperken. In eerste instantie moet altijd gekeken worden of de risico’s niet met andere oplossingen dan met pbm’s te beheersen zijn.

In deze richtlijn zijn de nadere inventarisatie- en evaluatieverplichtingen beschreven ten aanzien van pbm’s  teneinde de meest doelmatige en passende middelen te kiezen om de aanwezige gevaren te voorkomen.

  • Persoonlijke beschermingsmiddelen

    Het uitvoeren van werkzaamheden kan risico’s voor de veiligheid of gezondheid met zich meebrengen. Om risico’s te beheersen en de kans op letsel of gezondheidsschade te beperken wordt vaak gebruik gemaakt van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM). Echter, gebruik van deze middelen kan zelf ook risico’s veroorzaken indien men verkeerde PBM’s gebruikt, of de juiste PBM’s verkeerd gebruikt.

    PBM worden door de UT gezien als laatste middel om (arbeidsgebonden)risico’s te beperken. Hieruit vloeien twee belangrijke uitgangspunten voor PBM gebruik:

    1. Gekeken moet worden of de risico’s niet met andere oplossingen dan met PBM te beheersen zijn;
    2. Indien PBM gebruikt worden, moet de gebruiker er zeker van zijn dat deze voor het doel geschikt, van goede kwaliteit en betrouwbaar zijn (zie voor algemene bepalingen bijlage 1).

    De UT mag of – in sommige gevallen - moet het gebruik van PBM voorschrijven wanneer de resultaten van een inventarisatie hiertoe aanleiding geven. De medewerkers zijn verplicht om de aan hen ter beschikking gestelde PBM ook te gebruiken. Indien de UT bepaalde PBM verplicht stelt, is zij ook verplicht om toezicht te houden op het gebruik. In veel gevallen zal dit betekenen dat een sanctiebeleid afgesproken wordt. De UT moet wel voorlichting geven over de risico’s die de medewerkers lopen wanneer zij PBM niet gebruiken, over de gebruiksvoorschriften van de aanwezige PBM en de overige regels en voorschriften die samenhangen met het gebruik van PBM in de organisatie. De afspraken moeten zowel op schrift staan als ook mondeling worden besproken.

    Gebieden (ruimtes, werkplekken) waar het gebruik van een bepaald PBM verplicht is gesteld, moeten worden gemarkeerd door middel van borden (pictogrammen). Toegang tot deze gebieden moet zoveel mogelijk beperkt worden tot die personen die daar ook echt werkzaamheden moeten verrichten. In bijlage 2 is aangegeven hoe deze pictogrammen eruit zien. In bijlage 5 is een compleet overzicht opgenomen van veiligheids- en gezondheidssignalering.

    KWALITEITSEISEN EN CE-KEURMERK

    PBM’s mogen pas gebruikt worden als ze aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen. Belangrijk is dat het PBM voorzien is van een CE-markering en een gebruiksaanwijzing.

    De fabrikant moet een technisch dossier van het product aanleggen en aangeven welke veiligheid men van de PBM kan verwachten. De eisen voor de fabrikant zijn wel afhankelijk van de grootte van het risico waartegen de PBM beschermen:

    • Categorie I: PBM’s tegen lage risico’s. De middelen zijn te gebruiken zonder verdere deskundigheid. De fabrikant mag zelf het CE-keurmerk aanbrengen wanneer het middel in overeenstemming is met de fundamentele voorschriften. Voorbeelden: zonnebril en regenkleding.
    • Categorie II: PBM’s tegen middelhoge risico’s. De fabrikant moet zorgen voor een typekeuring van het middel. De meeste PBM’s vallen onder deze categorie, bijvoorbeeld veiligheidsbril en veiligheidshelm.
    • Categorie III: PBM’s tegen hoge risico’s. Naast de eisen van categorie II worden extra eisen gesteld. De productie moet vallen onder een door de EG erkend kwaliteitsborgingssysteem. Een voorbeeld hiervan is een persluchtmasker.

    Bij de inzet van PBM schrijft de wet nadere inventarisatie- en evaluatieverplichtingen voor. De werkgever is verplicht een beoordeling van PBM op te stellen teneinde de meest doelmatige en passende middelen te kiezen om de aanwezige gevaren te voorkomen. In bijlage 2 zijn de eisen van de meest gebruikte PBM’s binnen de UT weergegeven.

    RISICO-INVENTARISATIE EN EVALUATIE (RI&E)

    Voordat met werkzaamheden - waarbij gevaarlijke situaties geïnventariseerd zijn die met geen andere middelen dan met PBM bestreden kunnen worden - wordt begonnen, moet de RI&E PBM zijn uitgevoerd. Het mag duidelijk zijn dat deze RI&E vrijwel altijd samengaat met een andere RI&E, bijvoorbeeld de inventarisatie van geluid, gevaarlijke stoffen of lasers.

    Bij deze inventarisatie gaat het dus om de specifieke beoordeling van het gebruik door een bepaald persoon van bepaalde PBM in een bepaalde situatie. Hierbij moeten de volgende aspecten aan bod komen.

    I Omschrijving van eventuele niet-vermijdbare gevaren op de werkplek:

    • Gegevens over de gevaren: 
      Maak een overzicht van de gevaren die optreden bij een bepaalde handeling of situatie (maak hierbij gebruik van bijlage 3).
    • Gegevens over de werkplek
      Geef aan over welke afstand (of in welke ruimte of bij welke werkplek) de gevaren nog kunnen optreden.

    II Beoordelen welk middel ingezet moet worden/juiste middel wordt ingezet

    • Benodigde kenmerken PBM
      Omschrijf de eigenschappen die de PBM moet hebben om de gevaren te ondervangen.
    • Gegevens over de beschermingsgraad van het PBM
      Indien al een PBM wordt ingezet of gebruikt, moet aangegeven worden in hoeverre deze PBM de geïnventariseerde gevaren wegneemt of verminderd.
    • Overige informatie 
      Eventuele gegevens over ouderdom, controle en onderhoud van de gebruikte PBM.

    III Beoordelen of er risico’s ontstaan door:

    • De toepassing van PBM in relatie tot de specifieke kenmerken en persoonlijke eigenschappen van de gebruiker, bijvoorbeeld door baardgroei passen bepaalde maskers niet).
    • Het niet gebruiken van PBM’s: bijvoorbeeld risico op oogletsel bij het niet dragen van oogbescherming bij verspanende werkzaamheden.

    IV Blootgestelde groep medewerkers

    • Voor welke medewerkers zijn de PBM noodzakelijk. Hoe zijn deze medewerkers geschoold?

    V Plan van Aanpak (maak gebruik van checklist, bijlage 4)

    • Geef aan welke PBM in welke situatie gebruikt moeten worden;
    • Geef aan in welke ruimte of werkplek de PBM gebruikt moeten worden;
    • Geef aan welke risico’s gelopen worden indien geen PBM gedragen worden;
    • Geef aan welke technische en organisatorische maatregelen nog genomen moeten worden.

    VERSTREKKING/ONDERHOUD/AFVOER VAN PBM

    Bij het verstrekken van de PBM is het aan te bevelen de gebruiker een ontvangstverklaring te laten tekenen. Hoe de verstrekking georganiseerd wordt (iedereen een basispakket of per individu), spreekt iedere eenheid zelf af. Ook moet er voor gezorgd worden dat er voldoende wegwerp PBM voorradig zijn.

    Voor aanschaf van veiligheidsbrillen op sterkte dient men contact op te nemen met de lokale VGMc van de faculteit of dienst. 

    Met uitzondering van wegwerp PBM en PBM van categorie I (zoals latex-handschoenen) is het belangrijk om zaken als gebruikstijden, onderhoud, revisie, reparaties, reiniging, ontsmetting en periodieke controle duidelijk in de instructies op te nemen.

    Ook een persoonlijk beschermingsmiddel moet eens vervangen worden (een veiligheidsbril 1 maal per 3 jaar). Het is daarbij zaak dat de medewerker op de hoogte is van de vervangingscriteria. Dit kan zijn: het overschrijden van de gebruikerstermijn of bij een beschadiging. Intern kunnen afspraken gemaakt worden over omruil van de PBM.

CONTACT

Voor vragen kun je contact opnemen met HR Services, tel 053 489 8011.

Voor ideeën, opmerkingen of aanpassingen aan deze pagina, graag mailen naar webteam-hr@utwente.nl

My favorites

About My Favorites
Use the Bookmark this page button on Service Portal pages to add that page to the My Favorites section. To add web applications, use the star icon in the webapplication list. To add pages outside the Service Portal, use the Add custom bookmark button above. Add your favorite apps to your bookmarks by using the favorite button

Please wait a moment...