De meeste lokale overheden houden onvoldoende rekening met de behoeften van kwetsbare mensen bij het plannen van de klimaatverandering, zo blijkt uit een onderzoek uitgevoerd onder leiding van de Universiteit van Twente. De onderzoekers publiceerden hun werk onlangs in het Nature-tijdschrift Urban Sustainability.
Het klimaatakkoord van Parijs uit 2015, een internationaal verdrag over klimaatverandering, vereist regelmatige evaluaties van de voortgang van de klimaatadaptatie. Om de voortgang te meten vindt een wereldwijde evaluatie plaats. "Het is belangrijk om de kwaliteit van de klimaataanpassingsplannen van steden te evalueren, aangezien ze extra worden bedreigd door de klimaatverandering. Veel steden zeer kwetsbaar zijn voor hittegolven, plotselinge overstromingen, kusterosie en stormen", legt eerste auteur Diana Reckien uit.
Algemene verbetering
Uit het onderzoek blijkt dat eind 2020 slechts 167 van 327 Europese steden beschikten over volledige klimaatadaptatieplannen. De meeste daarvan waren te vinden in het Verenigd Koninkrijk, gevolgd door Polen, Frankrijk en Duitsland. Over het algemeen verbeterde de kwaliteit en consistentie van de plannen tussen 2005 en 2020. Gemiddeld verbeterden steden het meest op het gebied van het stellen van doelen, het voorstellen van gedetailleerde en verschillende maatregelen en het uiteenzetten van de wijze waarop de plannen zouden worden uitgevoerd. Er was echter weinig verbetering wat betreft de details van toekomstige monitoringprocessen.
Recentere plannen maakten ook vaker melding van de mogelijke gevolgen van klimaatverandering voor kwetsbare groepen. Wel werden de plannen slechter wat betreft de uitwerking van maatregelen die met name gericht zijn op die kwetsbare groepen. Maar zeer weinig steden betrekken kinderen, mensen met lage inkomens en ouderen bij de ontwikkeling van hun beleid of monitoring- en evaluatieprocessen. Wat de gevolgen/risico's en doelstellingen betreft, vermeldden de steden aanzienlijk meer gevolgen/risico's dan doelstellingen, wat erop wijst dat beide weinig op elkaar zijn afgestemd.
Ook maten de onderzoekers de consistentie van de plannen. Dit houdt in dat ze keken of de effecten/risico's, doelen, maatregelen, monitoring en participatie op elkaar waren afgestemd. Zo lopen ouderen namelijk risico tijdens een hittegolf. Als een stad vaststelt dat ze kwetsbaar is voor een toename van hittegolven, staan in een goed plan ook specifieke, op ouderen gerichte hittegerelateerde maatregelen. In het plan staan dan ook manieren om te beoordelen of het hittegevaar voor ouderen na de uitvoering is verminderd.
Online scoringsinstrument
Om beleidsmakers te helpen de kwaliteit van hun eigen plannen te beoordelen, ontwikkelden de onderzoekers een gratis, online tool voor het scoren van klimaatadaptatieplannen. De tool berekent 'ADAptation plan Quality Assessment' (ADAQA) indicatoren voor individuele steden. Met het instrument kunnen lokale beleidsmakers nagaan of hun plannen de juiste onderwerpen bestrijken en ze met andere plannen vergelijken.
Bovendien kunnen ze de indicatoren gebruiken om de volgende generatie plannen te toetsen en sneller te verbeteren. De auteurs bevelen aan dat overheden en instanties meer middelen, zoals de ADAQA-indexen, ter beschikking stellen om steden te ondersteunen bij het volgen en beoordelen van hun vooruitgang.
Meer informatie
Dr. Diana Reckien is Associate Professor Climate Change and Urban inequalities aan de faculteit ITC. Ze is tevens een van de uitgelichte wetenschappers van de Universiteit Twente. Dit onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met universiteiten uit Hongarije, Spanje, Griekenland, Duitsland, Portugal, Italië, Cyprus, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Kroatië, Estland, Bulgarije, Nederland en Denemarken.
Het volledige artikel, getiteld Assessing the quality of urban climate adaptation plans over time, is open access gepubliceerd in het Nature journal Urban Sustainability.