1. Home
  2. Student Stories
  3. Wat je beter níét doet als ouder van een studiekiezer
Leestijd: 5 min.
Delen

Wat je beter níét doet als ouder van een studiekiezer

Als ouder wil je het beste voor je kind. Je hoopt op een studie die goed past, toekomst biedt en waar je zoon/dochter plezier aan beleeft. Dus help je: je denkt mee, stelt vragen, laat websites zien, gaat mee naar open dagen. Allemaal goed bedoeld. Maar soms slaat ‘helpen’ ongemerkt om in sturen. En dat kan je kind juist onzeker of afhankelijk maken. Herken je één van deze signalen bij jezelf? Geen zorgen - bewustwording is al een mooie eerste stap.

Foto van Jessica van Loenen
Jessica van Loenen
Lachend meisje met witte trui en tas loopt de trap richting de camera

1. Je stelt vooral gesloten vragen

Wat dit doet: Gesloten vragen nodigen niet uit tot nadenken of verkennen. Ze geven je kind het gevoel dat er een ‘juist’ antwoord verwacht wordt. Daardoor kan het gesprek al snel aanvoelen als een soort toets in plaats van een open uitwisseling.

Beter: Stel open vragen zoals: “Wat vind je interessant?” of “Wat hoop je terug te zien in een studie?” Zo laat je ruimte voor eigen gedachten en laat je merken dat je nieuwsgierig bent naar zijn/haar perspectief.

2. Je checkt dagelijks of er al iets is gekozen

Begrijpelijk dat je benieuwd bent; het is een grote beslissing die je zoon of dochter gaat maken. Maar als je er telkens naar vraagt, voelt je kind vooral: “ik loop achter”, of “ik moet sneller beslissen.” Het kan de druk ongemerkt flink opvoeren.

Beter: Spreek samen een vast moment af om er even voor te gaan zitten, en laat het daarna weer even rusten. Zo voelt je kind zich serieus genomen én vrij om er tussendoor zelf over na te denken.

3. Je gebruikt jouw ervaring als maatstaf

Het is verleidelijk om te vertellen wat jij zou kiezen of wat voor jou jaren geleden werkte. Maar de arbeidsmarkt is veranderd, het onderwijs is veranderd, en je kind is niet jij. De ervaring van je kind kan dus heel anders zijn dan de jouwe?

Beter: Gebruik je ervaring om vragen te stellen, niet om te sturen. “Wat vind jij belangrijk aan een studie?” of “Wat spreekt jou aan in deze richting?”. Zo maak je het gesprek gelijkwaardiger.

4. Je zoekt meer dan je kind zelf

Het programma van de open dag printen, contact opnemen met een studieadviseur, alvast inschrijven voor proefstuderen… Het lijkt misschien behulpzaam, maar je kind leert er weinig van als jij alles uit handen neemt.

Bovendien: je loopt het risico dat het meer jóuw project wordt dan dat van je kind.

Beter: Vraag: “Waar kan ik je mee helpen?”, en laat je kind zelf aangeven wat nodig is. Zo stimuleer je zelfstandigheid én blijft de motivatie van binnenuit komen.

5. Je praat vooral over uitkomsten

Wat dit doet: Je kind voelt druk om iets ‘nuttigs’ te kiezen, terwijl er nog helemaal geen helder beeld is van interesses en drijfveren. De zoektocht wordt dan al snel een rekensom in plaats van een ontdekkingstocht.

Beter: Focus op het proces: ontdekken, proberen, twijfelen… het hoort er allemaal bij. Een richting kiezen hoeft niet meteen een eindbestemming te zijn. De meeste carrières lopen toch anders dan je van tevoren plant.

6. Je krijgt stress als je kind dat (nog) niet heeft

Misschien zegt je kind: “Komt goed”, of “Ik weet het nog niet.” Jij denkt: Maar wanneer dan? En uit zorg of onrust ga je juist harder trekken. Maar hoe meer jij gaat duwen, hoe groter de kans dat je kind blokkeert of zich terugtrekt.

Beter: Laat merken dat je vertrouwen hebt in hun tempo. Vraag: “Wil je ergens hulp bij, of wil je nog even zelf rondkijken?”. Daarmee houd je de deur open, maar geef je ook ruimte.

Tot slot

Sturen doen we vaak uit liefde en zorg. Maar juist door af en toe even terug te stappen, geef je je kind de ruimte om zelf te ontdekken. En daar groeit niet alleen hun keuze van – maar ook hun zelfvertrouwen.

Gerelateerde verhalen