1. Het onderwerp
First things first: het onderwerp. Je zult zo’n 80 uur aan je profielwerkstuk zitten, dus kies je maar beter iets wat je interesseert en waar je meer over wilt weten. Kies een onderwerp dat aansluit bij je profielvakken (het heet natuurlijk niet voor niets een PROFIELwerkstuk 😉); afhankelijk van je school zal dit om één of twee profielvakken gaan. Weet je al wat je na de middelbare school wilt studeren? Dan kan het erg nuttig zijn een onderwerp te kiezen dat hierbij aansluit.
Google is je beste vriend bij het zoeken naar inspiratie, maar durf ook out of the box te denken; iets wat nog niet goed onderzocht is, is misschien juist des te leuker!
2. Groepsgenoten kiezen (of niet)
Op sommige scholen is het verplicht om je profielwerkstuk in groepjes te maken, maar misschien heb je ook de mogelijkheid om alleen te werken. Als je de keuze hebt, denk er dan goed over na. Als je alleen je profielwerkstuk schrijft, kun je het precies doen zoals jij dat wil (binnen bepaalde grenzen, natuurlijk). Aan de andere kant heb je, als je met groepsgenoten werkt, altijd een partner om mee te sparren en kun je elkaar motiveren.
Mocht je in een groepje werken, kies dan voor groepsgenoten die hetzelfde profiel hebben en zorg ervoor dat jullie over hetzelfde onderwerp enthousiast zijn. Daarnaast is samenwerken met vrienden of vriendinnen natuurlijk erg leuk, maar als jullie bijvoorbeeld vaak van mening verschillen of jullie je samen niet goed kunnen concentreren, kun je je afvragen of dit wel zo’n goed idee is.
3. Een werkplan schrijven
Voordat je aan de slag gaat, schrijf je eerst een werkplan. In dit werkplan beschrijf je hoe je tot je eindproduct komt. Vaak bestaat een werkplan uit je onderzoeksvraag, deelvragen, hypothese, methode en taakverdeling. Een ander belangrijk onderdeel is de planning. Hierin zet je welke onderdelen je in welke weken uit gaat werken. Bedenk hiervoor goed hoeveel tijd je per onderdeel nodig hebt. In totaal moet je op ongeveer 80 uur per persoon uitkomen. Zet ook de deadlines alvast in de planning, dan vergeet je die in ieder geval niet meer!
4. Het belang van een logboek
Houd daarnaast ook vanaf dag één een logboek bij, waarin je beschrijft wie wat heeft uitgevoerd, op welke datum en hoeveel uur hij of zij aan deze taak heeft besteed. Dit zorgt er niet alleen voor dat je niks vergeet, maar hiermee kun je straks ook altijd aantonen dat je 80 uur aan je PWS hebt gewerkt.
5. Hoofd- en deelvragen opstellen
Je onderzoeksvraag, ook wel hoofdvraag genoemd, staat in je profielwerkstuk centraal. Het is dus ook belangrijk dat deze goed geformuleerd is. Voordat je een hoofdvraag kunt formuleren, zul je eerst globaal literatuuronderzoek moeten doen om het onderwerp en het probleem beter te begrijpen. Naast de onderzoeksvraag stel je ook deelvragen op, die je helpen om de onderzoeksvraag te beantwoorden.
Een goede hoofd- of deelvraag is een open vraag; oftewel, een vraag die je niet simpel met ja of nee kunt beantwoorden. Zorg er verder ook voor dat je hoofd- of deelvraag niet te breed of juist te specifiek is.
6. Literatuuronderzoek
Voor ieder profielwerkstuk zul je vroeg of laat literatuuronderzoek moeten doen, bijvoorbeeld om meer te weten te komen over je onderwerp of om een deelvraag te beantwoorden. Je kunt allereerst gebruik maken van Google, maar belangrijk is hierbij wel om goed te kijken of je bron betrouwbaar is (spoiler: Wikipedia is dit niet). Daarnaast krijg je vaak meer zoekresultaten als je Engelse zoektermen gebruikt. Als je op zoek bent naar wetenschappelijke artikelen is Google Scholar een goede plek om te zoeken. Heb je een goede bron gevonden? Vergeet deze dan niet goed op te slaan!
7. Experimenten, enquêtes en interviews
Afhankelijk van je soort hoofd- en deelvragen, kun je naast literatuuronderzoek ook experimenten, enquêtes, interviews, of een combinatie hiervan uitvoeren. Zorg ervoor dat je op tijd met de voorbereidingen begint, want vaak ben je afhankelijk van bijvoorbeeld een scheikundelokaal om een experiment te doen, of van deelnemers voor je interviews.
8. Schrijven, schrijven en nog eens schrijven
Wanneer je voldoende informatie hebt verzameld is het tijd om te schrijven. Je profielwerkstuk bevat waarschijnlijk een titelpagina, voorwoord, inhoud, inleiding, uitwerking van de deelvragen, resultaten, conclusie/samenvatting, discussie, literatuurlijst en de bijlagen. Als je groepsgenoten hebt, gebruik dan een gedeelde Drive, zodat je tegelijk aan je PWS kunt schrijven. Zorg ervoor dat je je geschreven stukken goed onderbouwt met bronnen en deze bijhoudt in een literatuurlijst. De APA Generator van Scribbr kan je hierbij helpen!
9. Feedback
Je begeleider is er om je te helpen, dus maak hier ook zeker gebruik van! Vraag daarom af en toe eens om feedback. Zo weet je of je op het goede spoor zit en kun je waar nodig bijsturen.
10. Puntjes op de i
Zorg ervoor dat alles er netjes en verzorgd uitziet voordat je je profielwerkstuk inlevert. Check nog even of alles in hetzelfde lettertype geschreven is, je tabellen en figuren een titel hebben en genummerd zijn, je voorblad er aantrekkelijk uitziet en er geen grammatica- of spellingsfouten meer in je PWS staan. Zorg er verder ook voor dat je langere alinea’s opsplitst en gebruik maakt van titels en tussenkopjes. Check, check, dubbelcheck? Dan is het tijd om je PWS definitief in te leveren!
11. De perfecte presentatie
Hè hè, het zit erop! Of nou ja, bijna, want het enige dat nog overblijft is je presentatie. Begin met een pakkende intro en vertel hierin waarom je onderwerp zo interessant of relevant is. Je kunt verder natuurlijk niet alles vertellen, maar besteed in ieder geval aandacht aan de belangrijkste bevindingen, zoals je resultaten en conclusie. Maak daarnaast gebruik van plaatjes om je verhaal te verduidelijken en onthoud: jij bent de expert van je eigen onderwerp! Dus vertel wat je hebt onderzocht, wees enthousiast en dan komt het helemaal goed!