UTFaculteitenBMSCentrumNieuwsDe lichten zijn aan, maar er is niemand thuis: Prestatiemetingen voor digitale vaardigheden in de smart home omgeving

De lichten zijn aan, maar er is niemand thuis: Prestatiemetingen voor digitale vaardigheden in de smart home omgeving

De voordelen van smart home apparaten zijn veelbelovend en zullen naar verwachting groter worden naarmate  deze technologieën zich verder ontwikkelen. Naast de individuele voordelen van energie- en kostenbesparing en meer comfort, ondersteuning en veiligheid, kunnen deze technologieën maatschappelijke doelen dienen, zoals het overbelasting van het elektriciteitsnet tegengaan en de ouder wordende bevolking ondersteunen bij het zelfstandig wonen. Met de intrede van het Internet of Things (IoT) in de huizen van mensen, is het hoog nodig aandacht te geven aan digitale vaardigheden die hiermee gepaard gaan. Om te profiteren van IoT-huisautomatisering hebben gebruikers operationele, data- en strategische vaardigheden nodig om slimme apparaten te bedienen en te automatiseren, verzamelde gegevens op te halen en te interpreteren, en geïnformeerde beslissingen te nemen. In een recente studie onderzochten we de niveaus van deze vaardigheden onder Nederlandse volwassen burgers, en verschillen over geslacht, leeftijd en opleiding. Onder een representatieve steekproef (N = 99) van de Nederlandse volwassen bevolking werden prestatiemetingen gehouden met reële taken die uitgevoerd moesten worden. De deelnemers voerden taken uit terwijl ze onderling verbonden smart home-apparaten gebruikten in een virtuele testomgeving. 

De resultaten van het onderzoek suggereren dat de Nederlandse volwassen bevolking onvoldoende vaardig is om de IoT-huisautomatisering ten volle te benutten. Over het algemeen beschikken zij over voldoende operationele vaardigheden om slimme huisapparaten in te stellen en te bedienen, echter, het ontbreekt grotendeels aan datavaardigheden om de door de apparaten verzamelde gegevens op te vragen en te interpreteren. De deelnemers hadden nog meer moeite met het doelgericht gebruiken van instellingen en gegevens; slechts een derde van de strategische vaardigheidstaken werd met succes voltooid. Dit zou bijvoorbeeld kunnen verklaren waarom de interesse van smart home gebruikers zich zelden vertaalt in duurzaam gedragsverandering. Gebruikers van slimme thermostaten maken bijvoorbeeld niet volledig gebruik van het potentieel omdat ze niet in staat zijn geavanceerde functies zoals de automatische aanpassing van energieverbruikspatronen (bijvoorbeeld via GPS of bewegingssensoren) in te stellen en te gebruiken. Daarentegen zouden onderontwikkelde vaardigheden kunnen leiden tot een hoger energieverbruik door een onjuiste toepassing van voorverwarmde kamers of gewoon door de inefficiënte toepassing van energieverbruikende smart home-apparaten. Daarom kunnen deze vaardigheidsgerelateerde moeilijkheden mogelijk zelfs negatieve gevolgen hebben (bijvoorbeeld onnodige energiekosten).

De resultaten toonden verder aan dat oudere personen de minst ontwikkelde IoT vaardigheden bezitten. De belofte dat de smart home het dagelijks leven gaat vereenvoudigen en verbeteren gaat dus voorlopig niet op voor hen. Jammer, omdat het oudere personen in staat zou kunnen stellen zelfstandig thuis te wonen naarmate ze ouder worden. Dagelijkse taken kunnen worden geautomatiseerd en door het IoT verzamelde gegevens kunnen worden gebruikt bij mogelijke noodsituaties. Interessant is dat bij beschouwing van 40- tot 55-jarigen geen significant verschil met de jongste leeftijdsgroep werd waargenomen, wat impliceert dat, ook al hebben zij niet de gelegenheid gehad om zich van jongs af aan vertrouwd te maken met internettechnologieën, IoT vaardigheden ook op latere leeftijd worden verworven.

Verder blijkt uit onze studie dat lager opgeleiden minder vaardig zijn dan hoger opgeleiden met betrekking tot datagerelateerd en strategisch gebruik. Het bedienen van smart home apparaten bleek echter niet afhankelijk van het opleidingsniveau. Het opvragen en interpreteren van IoT-gegevens is een grotere uitdaging voor lager opgeleide gebruikers. Hoewel de smart home voor eenvoudige doeleinden kan worden gebruikt door iedereen, profiteren lager opgeleide gebruikers niet volledig vanwege gebrekkige data en strategische vaardigheden. Zo gebruiken zij slimme apparaten op een minder duurzame manier, wat leidt tot lagere energiebesparingen en dus suboptimale financiële voordelen in vergelijking met hun hoger opgeleide leeftijdsgenoten. Het gebrek aan data- en strategische vaardigheden zou hen ook financieel kunnen treffen, omdat ze meer moeite hebben met het lezen van de gegevens en het begrijpen van de gevolgen daarvan bij het kiezen tussen energieleveranciers, prijzen en nieuwe smart home apparaten.

De algemene conclusie is dat IoT vaardigheden van de Nederlandse volwassen bevolking beter kunnen en moeten om het volledige potentieel te benutten. Verschillen in IoT vaardigheidsniveaus kunnen nu bestaande ongelijkheid vergroeten, zeker wanneer het op grotere schaal in ons dagelijks leven wordt geïntegreerd.

Implicaties voor het beleid
Beleid kan het gebrek aan IoT vaardigheden aanpakken zowel vanuit vraag als aanbodkant. Leveranciers zouden kunnen overwegen hun slimme apparaten en IoT-platforms te ontwerpen op een begrijpelijke manier die aansluit bij de behoeften van individuele gebruikers, bijvoorbeeld door middel van een aanpasbaar ontwerp waarin functies en gegevensvisualisaties kunnen worden aangepast aan individuele behoeften en wensen (bijv. door het uiterlijk van de interface te veranderen door functies te rangschikken op basis van de frequentie waarmee ze worden gebruikt, de rommel van ongebruikte gegevens te verwijderen of eenvoudigweg de lettergrootte te wijzigen) of door 'explainable artificial intelligence' (xAI) zodat gebruikers inzicht krijgen in het besluitvormingsproces van het (bijvoorbeeld door de betrokken algoritmen te visualiseren via een beslisboom). Vanuit het vraagperspectief kan formele en informele ondersteuning worden gefaciliteerd gezien het feit dat IoT vaardigheden op latere leeftijd kunnen worden ontwikkeld en dat smart home gebruikers kunnen worden ondersteund door de vaardigheden van medegebruikers. Het onderwijs kan rekening houden met IoT vaardigheden door bewustmaking van de door het IoT verzamelde gegevens en het mogelijke gebruik ervan door andere gebruikers en derden. Bovendien zou er meer aandacht kunnen worden besteed aan het opvragen, interpreteren en strategisch gebruiken van de verzamelde gegevens. Naast formeel onderwijs kan publieke ondersteuning worden geboden door middel van informele initiatieven zoals helpdesks of collegiale ondersteuning in gemeenschapscentra die gebruikers kunnen raadplegen wanneer zij hulp nodig hebben om slimme apparaten en verzamelde gegevens nuttig te gebruiken. Deze ondersteuning is vooral belangrijk voor de bevolkingsgroepen die het meest achtergesteld zijn omdat zij de minst ondersteunende omgevingen hebben.

Lees het artikel here (eng)