Nieuwsbrief 2004 02 24

Nieuwsbrief Universiteitsraad Februari 2004

Met de overlegvergadering van 24 februari is de eerste medezeggenschapcyclus van 2004 afgesloten. Hierbij een kort verslag van de belangrijkste onderwerpen.


Sectorplan Wetenschap en Techniek

Het Sectorplan Wetenschap en Techniek, waarin de drie technische universiteiten afspraken willen maken over vergaande samenwerking, nadert zijn voltooiing. Het is de bedoeling dat het op 16 maart wordt aangeboden aan staatssecretaris Nijs. Volgens afspraak is een conceptversie voor een opiniërende bespreking voorgelegd aan de medezeggenschap van de drie TUs. Hoewel de inhoud van het sectorplan al naar buiten is gekomen in de pers, in het UT Nieuws in het bijzonder, was het overleg over het concept nog vertrouwelijk. De raad is akkoord gegaan met deze vertrouwelijke behandeling omdat veel van onze vragen zaken betreffen die niet in het plan zelf staan, zoals de gevraagde financiële bijdrage van de overheid en de uitwerking en implementatie van de afspraken. De stuurgroep, onder leiding van Loek Hermans, heeft de drie medezeggenschapsraden gevraagd om een gezamenlijk advies uit te brengen over het sectorplan. Daartoe zijn de raden uitgenodigd voor een gezamenlijk overleg dat zal plaatsvinden kort voor de presentatie. De Universiteitsraad heeft in een eerste reactie aangegeven de mogelijkheid open te willen houden om de universitaire gemeenschap te raadplegen alvorens het advies uit te brengen.


Evaluatie major-minor

In het kader van de evaluatie van de invoering van Major-minor heeft de dienst ITBE een onderzoek uitgevoerd onder studenten en medewerkers. Beide groeperingen zijn in grote lijnen tevreden, maar er zijn ook kritische kanttekeningen. De Universiteitsraad heeft in de bespreking hiervan aandacht gevraagd voor knelpunten op het vlak van de verroostering, de werkdruk voor docenten, de keuzevrijheid voor studenten en de efficiency. Het laatste betreft het ‘in de lucht houden’ van minors met weinig studenten. Het college vertrouwt hierbij op de marktwerking, dat wil zeggen het financieel verdeelmodel, waardoor de aanbieders zelf de afweging zullen maken of de benodigde inspanningen opwegen tegen de opbrengsten. Op verzoek van de Universiteitsraad heeft het college toegezegd een bestuurlijke reactie op het evaluatierapport te formuleren. De vraag of we doorgaan met major-minor staat volgens het college buiten kijf, maar het systeem zal mogelijk grondig worden aangepast n.a.v. de afspraken in het kader van het sectorplan. Naar verwachting komt dit in het najaar aan de orde. Het college heeft tevens een notitie over het kwaliteitsbeleid in het onderwijs aangekondigd.


UR-notitie “ICT voor onderwijs en studentactivisme aan de UT”

De Universiteitsraad heeft een initiatief-voorstel met het college besproken. De notitie beschrijft de belangrijke bijdrage die informatie- en communicatietechnologie (ICT) kan leveren aan (meer) studentvriendelijke informatievoorziening aan de UT. De vier belangrijkste doelen voor de komende tijd zijn volgens de raad:

Een eenduidig centraal ICT-beleid om versnippering in de informatievoorziening naar studenten tegen te gaan;

Eén studentenwebportaal biedt als persoonlijke campus pagina een eenvoudige en persoonlijke toegang tot voor de student relevante informatiesystemen;

Optimale ondersteuning van de loopbaan van studenten aan de UT wordt mogelijk gemaakt door one-stop-shopping op het intranet van de UT;

Maximaal gebruiksgemak voor aanbieders van informatie, zoals docenten en studentenverenigingen, van zowel bestaande als nieuwe informatiesystemen.

In een eerste reactie gaf het College van Bestuur aan zowel de uitgangspunten als de doelstellingen te onderschrijven. In de volgende UR-cyclus komt de toegezegde uitgebreide reactie van het College van Bestuur aan de orde.


Richtlijn Veiligheid voor derden en Richtlijn Zelfinspectie

Als onderdeel van het ARBO- en milieubeleid zijn twee richtlijnen ter instemming voorgelegd. De Universiteitsraad had geen vragen over de richtlijnen op zich. Wel is het college erop gewezen dat het beleid dat bezoekers geen toegang tot UT-gebouwen mogen hebben anders dan langs een ingang met een receptie-balie, in de praktijk nog lang niet is gerealiseerd. Hierdoor is er geen sprake van een adequaat overzicht van bezoekers die op enig moment in een UT-gebouw aanwezig zijn, wat een zeker veiligheidsrisico inhoudt.


Tuition fee voor niet-EER-studenten

Het College van Bestuur heeft onlangs besloten dat het collegegeld voor studenten van buiten de EU aan de reguliere bachelor- en masteropleidingen vanaf volgend jaar €8100 bedraagt. Tot nu toe betalen alle studenten, ongeacht hun afkomst, hetzelfde collegegeld. De minister heeft aangekondigd dat de universiteiten niet langer zullen worden bekostigd voor studenten van buiten Europa, wat voor de universiteiten aanleiding is om het collegegeld voor deze studenten te verhogen. De Universiteitsraad heeft geen probleem met dit principe, maar heeft vragen over de bepaling van de hoogte van het bedrag. De feitelijke kosten voor de opleidingen per student zouden wel eens hoger kunnen zijn dan €8100. Het college wijst in de eerste plaats op marketingoverwegingen, maar meent dat de opleidingen er niet op hoeven toe te leggen. Een opmerkelijk aspect is dat het besluit voortkomt uit een afspraak tussen de collegevoorzitters van de drie TUs. De Universiteitsraad is overigens van mening dat het besluit ten onrechte alleen ter informatie is voorgelegd, omdat de hoogte van het collegegeld onderdeel is van het studentenstatuut en daarmee onder het instemmingsrecht valt. De raad houdt eraan vast dat dit besluit alsnog ter instemming wordt voorgelegd.


Toekomst van de CCO

Binnen de Centrale Commissie Onderwijs, een adviesorgaan van het college met alle opleidingsdirecteuren, is een discussie gaande over haar eigen functioneren. In een advies aan het college heeft de CCO o.a. voorgesteld het aantal leden te beperken. De Universiteitsraad onderkent de aanleiding voor deze discussie en hecht grote waarde aan de CCO als onafhankelijk adviesorgaan waarin signalen vanuit de opleidingen worden doorgegeven aan het college en de ambtelijke ondersteuning. De raad vindt het ook van belang dat de CCO twee studentleden telt, die worden benoemd op voordracht van de studentengeleding van de raad. Omdat de CCO is geregeld in het BBR moeten wijzigingen in de opzet en het lidmaatschap van de CCO ter instemming aan de Universiteitsraad worden voorgelegd. De raad heeft aangegeven graag mee te denken over de toekomst van de CCO.


Kantinevoorzieningen

De Universiteitsraad heeft het college voorgesteld om na te gaan of het mogelijk is om de ‘gedoog kantines’ die op de nominatie staan om te worden gesloten alsnog open te houden, bijvoorbeeld door inzet van ROC-stagiairs. Het college vindt het een sympathiek voorstel, maar neemt het niet over omdat het een kostenstijging impliceert. Overigens wordt in de andere kantines ook al gebruik gemaakt van alle mogelijkheden om de personeelskosten te beperken. De Universiteitsraad blijft nadenken over mogelijkheden om budgettair neutraal meer kantines open te houden.