UNIVERSITEITSRAAD
GRIFFIE
BBgebouw – kamer 500
Uw kenmerk | Telefoon | 053 - 489 2027 | |
Ons kenmerk | UR 03-131 | Fax | |
Datum | 10 april 2003 | j.ribberink-vanmiddelkoop@bcvb.utwente.nl |
Aandachtspunten uit de overlegvergadering van de Universiteitraad van 04 maart 2003,
Mededelingen
Het college deelt mee de UR te zullen informeren omtrent de door het college ingediende ICES-KIS aanvragen.
Technische Geneeskunde (besluit genomen in de interne vergadering van 6 maart 2003)
De Universiteitsraad,
gezien:
•de ACO-aanvraag m.b.t. technische geneeskunde (september 2002)
•het ACO-advies m.b.t. technische geneeskunde d.d. 14 november 2002 (UR 03.032)
•het advies van de commissie-Sminia (UR 03.034)
•de brief van de staatssecretarissen van OCW en VWS over dit onderwerp d.d. 23 januari 2003 (UR 03.033)
•de intentieverklaringen van Het Roessingh, Medisch Spectrum Twente, het UMC St. Radboud en de Westfälische Wilhelms-Universität Munster
•het curriculumvoorstel d.d. 20 februari 2003 (UR 03.067)
•het tijdpad d.d. 20 februari 2003 (UR 03.076)
•de begroting voor technische geneeskunde (UR.03-085)
•de beantwoording op de door de UR naar aanleiding van deze begroting gestelde vragen d.d. 25 februari 2003 (UR.03-088)
•de beantwoording van de vragen van de UR over dit onderwerp d.d. 6 december 2002 (UR 02.430)
•het advies van de FR-TNW d.d. 19 februari (UR 03.072)
•de toelichting van het College van Bestuur, de betrokken beleidsmedewerkers en Prof. Vooijs
•de uitspraak van het College van Bestuur dat de propedeuse op de gebruikelijke wijze een oriënterende en selecterende functie heeft
•de uitspraak van het College van Bestuur dat de propedeuse minder dan gebruikelijk een beeld kan geven van de latere beroepsmogelijkheden daar de ontwikkeling van het beroepsprofiel samengaat met de ontwikkeling van de opleiding
overwegende:
•dat het beroepsprofiel nog maar in beperkte mate helder is
•dat de begeleidingscommissie ingesteld door het ministerie van OCW een sleutelrol zal vervullen bij de verdere invulling van het beroepsprofiel
•dat er een korte periode rest voor de beoogde start van de opleiding eind augustus 2003
•dat het propedeutisch programma zo goed mogelijk de gewenste verdeling van technologische en medische vakken moet bevatten
•dat daarbij waar mogelijk moet worden gestreefd naar integratie van technische en medische vakken
•
•dat het advies van de commissie-Sminia als leidraad zal worden gebruikt bij de voorlichting
•dat in de voorlichting duidelijk naar voren moet komen dat het geen medische opleiding betreft en dat de voorlichting geen onjuiste verwachtingen mag wekken
•dat er risico’s en onzekerheden omtrent beroepsprofiel, samenwerkingsovereenkomsten en voorwaardelijke bekostiging zijn.”
gehoord de toezeggingen van het College van Bestuur:
•dat de betrokken FR instemmingsrecht zal hebben op de eindtermen van de opleiding
•dat de betrokken FR instemmingsrecht zal hebben op de criteria voor decentrale selectie, wanneer ervoor gekozen wordt deze toe te passen
•dat het curriculum op een evenwichtige manier opgebouwd zal zijn uit medische en technologische inhoud
•dat de blokcoördinatoren in dienst van de UT zullen komen
•de nog te sluiten samenwerkingsovereenkomsten met in ieder geval de partners Het Roessingh, Medisch Spectrum Twente, het UMC St. Radboud en de Westfälische Wilhelms-Universität Munster t.z.t. ter advisering aan de Universiteitsraad zullen worden voorgelegd
•dat de opleiding in 2005 zal indalen in het reguliere verdeelmodel met aanloopkosten uit de USOW
•dat er wordt toegewerkt naar een volwaardige bibliotheekvoorziening en dat deze binnen vijf jaar op peil zal zijn
•dat aan de verwijzende functie van de propedeuse mede invulling gegeven zal worden door individuele studiebegeleiding, in ieder geval omvattend een individueel studieadvies aan het eind van het eerste jaar waarin de student wordt gewezen op het medisch-technologische karakter van de opleiding in zijn geheel en – indien van toepassing - op het toenemende aantal technologische vakken in het vervolg van de opleiding
•dat gestreefd wordt naar een efficiënt studieprogramma in samenhang met de overige opleidingen die betrekking hebben op (bio)medische en basale natuurwetenschappelijke onderwerpen
besluit in te stemmen met de instelling van de opleiding technische geneeskunde per 1 september 2003.
Zodra dit duidelijk is zal het college de UR informeren over de namen van diegenen die zitting hebben in de door het ministerie van OC & W in te stellen begeleidingscommissie alsmede over de aan de commissie verstrekte opdracht.
Oprichting onderzoeksinstituten IMPACT en IBR (besluiten genomen in de interne vergadering van 6 maart 2003)
Besluit instelling IMPACT
De Universiteitsraad,
gezien:
•het advies van de FR-TNW, FR-EWI en FR-CTW
overwegend:
•dat de oprichting van IMPACT een fusie is van PIT en TIM
•dat het voorliggend document niet kan worden beschouwd als een instituutsplan
•dat de UR het advies van de WR aan IMPACT om een geïnspireerde missie te formuleren onderschrijft
•dat de inbreng op het gebied van Control Engineering vanuit de faculteit EWI nog versterkt kan worden
•dat alle eenheden dit voorjaar een strategisch plan opstellen
gehoord de toezegging:
•dat het strategisch plan van IMPACT gebruikt kan worden als basis voor een instituutsplan
•dat het instituutsplan ter instemming aan de medezeggenschap wordt voorgelegd
•dat het goedgekeurde instituutsplan noodzakelijk is voor bekostiging uit het compartiment Universitaire Stimulering Onderzoek met ingang van de begroting 2004
stemt in met de oprichting van het onderzoeksinstituut IMPACT voor de periode van 1 januari 2003 tot 1 januari 2008.
Besluit instelling IBR
De Universiteitsraad,
overwegend:
•dat het voorliggend document geen volwaardig instituutsplan is omdat een
•onderzoeksprogramma ontbreekt
•dat het voorgaande geen reden is om de oprichting van het IBR uit te stellen
•dat de UR het advies van de WR aan IBR om een geïnspireerde missie te formuleren onderschrijft
•dat het IBR voornemens is om een relatief streng selectiecriterium te hanteren voor toelating van individuele onderzoekers
•dat het toelaten van onderzoekers volgens vigerend UT-beleid (in het bijzonder het ‘kantelingsbesluit’) een kwestie is van afspraken tussen leerstoelhouder en WD
•dat dit selectiecriterium een grote barrière vormt voor medewerkers van de deelnemende leerstoelen die (nog) niet aan deze criteria voldoen om in aanmerking te komen voor onderzoeksmiddelen
•dat dit selectiecriterium nadelig is voor medewerkers met een deeltijdaanstelling
•dat dit selectiecriterium nadelig is voor medewerkers die voorafgaande jaren geen of relatief weinig onderzoekstaken hebben gehad
•dat in het instituutsplan moet uitgewerkt worden hoe medewerkers van de deelnemende leerstoelen die de ambitie en de capaciteit hebben om onderzoek te doen hiertoe in staat worden gesteld naar rato van de voor de leerstoel beschikbare onderzoeksmiddelen
•dat alle eenheden dit voorjaar een strategisch plan opstellen
gehoord de toezegging
•dat het strategisch plan van IBR gebruikt kan worden als basis voor een instituutsplan
•dat het instituutsplan ter instemming aan de medezeggenschap wordt voorgelegd
•dat het goedgekeurde instituutsplan noodzakelijk is voor bekostiging uit het compartiment Universitaire Stimulering Onderzoek met ingang van de begroting 2004
stemt in met de oprichting van het onderzoeksinstituut IBR voor de periode van 1 januari 2003 tot 1 januari 2008.
Begroting 2003
De Universiteitsraad,
gezien
-de begroting 2003
overwegend:
-dat de opstelling van de concept strategische plannen door de faculteiten, de berekening van het meerjaren kader door FEZ zal leiden tot het uitbrengen van de meerjarenbegroting in mei 2003.
-dat, door de keuze voor afrekenen op prestaties op het gebied van onderwijs of onderzoek tot op het niveau van leerstoelen, prijzen en kosten van deze prestaties, waar mogelijk, in redelijke verhouding dienen te staan.
-dat in het tijdspad om te komen tot een meerjarenbegroting een analyse wordt gemaakt van de dynamiek van het verdeelmodel.
-dat voor 2003 en komende jaren de omvang van de centrale stimuleringsmiddelen meer is dan de afgesproken 10% voor USOW en USOZ.
gehoord de toezegging van het CvB
-dat de opstelling van de richtlijnen van de begroting 2004 mede gebaseerd kan worden op de meerjarenbegroting en de analyse van het verdeelmodel.
-dat bij de analyse van het verdeelmodel de verdeling van onderwijsmiddelen een specifiek aandachtspunt is waarbij met name ook gekeken zal worden naar (1) de verdeling van infrastructurele en stimuleringsmiddelen, (2) een stelsel van verrekeningstarieven en (3) niet SSP gerelateerde onderwijszaken zoals mentoraat en docentscholing.
-dat de omvang van de stimuleringsmiddelen voor onderwijs en onderzoek zo spoedig mogelijk binnen de afgesproken 10% wordt gebracht.
-dat het CvB het begrote tekort voor 2003 verder zal terugdringen door de eenheden te houden aan een noodzakelijke begrotingsdiscipline en door uitgaven uit centrale budgetten, die nog geen of een niet-vastgelegde bestemming hebben, te beperken waar het UT-belang dit toelaat,
adviseert positief over de begroting 2003 en adviseert het college tevens de opleidingsdirecteuren te betrekken bij de analyse van de onderwijscomponent van het verdeelmodel.
Vastgoed
Het college zal per groot vastgoedproject de UR de benodigde informatie aanreiken ter besluitvorming. In de volgende vergadercyclus komt het college terug op de financiële consequenties van de vastgoedplannen en het zal dan tevens de door UReka gestelde vragen schriftelijk beantwoorden.
Onderwijsjaarcirkel
De Universiteitsraad,
gezien:
§het voorstel van de Roosterwerkgroep;
§het daarover gegeven advies van de CCO ten aanzien van de onderwijsjaarcirkel 2003-2004 en de verroostering Major-minor (geïntegreerd advies);
§het voorgenomen besluit ten aanzien van de onderwijsjaarcirkel en de verroostering Major-minor 2003-2004 d.d. 17 december 2002 (BB\348.858\Wbk)
overwegende dat:
§het wenselijk is om op de UT een uniforme indeling van de jaarcirkel te hanteren en dat een overgang naar een andere indeling zoals het semestersysteem zo kort mogelijk dient te duren. Dit vanuit het oogpunt van zowel studenten (vanwege o.a. problematiek rondom keuzevakken) als docenten, met name zij die zich bezighouden met het toegeleverd onderwijs.
§dat een andere indeling van de jaarcirkel voor studenten niet mag leiden tot een ongewenste vermindering van het aantal tentamenkansen.
adviseert positief over het voorgenomen besluit ten aanzien van de onderwijsjaarcirkel en de verroostering Major-minor 2003-2004.
Overleg drie TU's, voortgangsrapportage
Het concept - Sectorplan Techniek zal door het college aan de UR voorgelegd worden. Het college bevestigt de stelling van de UR dat de medezeggenschap gehoord dient te worden wanneer het gaat om onomkeerbare keuzes voor de UT met betrekking tot met name de verdeling van masters, specialisaties daarin en onderzoeksthema's.
Reintegratie arbeidsgehandicapten en werklozen, Regeling compensatie personele lasten bij ziekte
Het college zegt toe een eventueel voorgenomen besluit tot afschaffing van de Regeling compensatie personele lasten bij ziekte in het kader van de begrotingsrichtlijnen 2004 aan de UR ter advies voor te leggen. Aanpassing van het contract met de AMD is aan het instemmingsrecht van de UR onderworpen, zo bevestigt het college.
Schriftelijke Rondvraagpunten
a. Uniformering emailadressen.
Het college bevestigt dat de oude emailadressen nog een reeks van jaren gehandhaafd zullen blijven naast de nieuwe - uniforme - adressen.
c. Financiële onderbouwing RSI-beleid.
Zodra de plannen met betrekking tot bovenstaand onderwerp gereed zijn zal het college deze - inclusief de financiële onderbouwing van de ergonomische voorzieningen van de laptopwerkplekken - in de UR aan de orde stellen. Binnen afzienbare tijd zal een notitie verschijnen met betrekking tot de vraag hoe verder te gaan met wireless/laptops, ook deze zal aan de raad toegezonden worden.