Fauna in de winter

Binnen is het aangenaam warm en buiten is het koud. De natuur rust uit. Loofbomen hebben hun blad verloren en veel dieren zijn naar het zuiden getrokken of in winterslaap gegaan. Toch is er zelfs in de winter nog van alles te beleven in de natuur. 

Wereld Biodiversiteitsdag 2024 gaf de aftrap voor activiteiten op de UT campus om enthousiasme en kennis over biodiversiteit te delen. Dit is het 5e artikel in deze biodiversiteitsreeks, geschreven door Wim Bakker, docent aan de ITC. Wim is al meer dan 25 jaar geïnteresseerd in biologie in het algemeen en is daarnaast bestuurslid van KNNV Enschede (natuurorganisatie voor veldbiologie).

Een strenge winter

Door het Abraham Ledeboerpark klinkt het roffelen van een eenzame specht om het territorium aan te geven: spechten zijn alweer actief nestholtes aan het uithakken. Diverse soorten mezen zoeken samen met andere kleine soorten vogels, zoals goudhaantjes, naar voedsel. Daarbij vinden ze veiligheid in de groep: de vele waakzame ogen letten op de sperwer en andere roofdieren. Een goudhaantje weegt ongeveer 5 gram, en zo’n klein vogeltje kan in een koude nacht tot wel 1 gram aan lichaamsgewicht verliezen. Ze moeten dus veel eten om te overleven. Een strenge winter kan dan ook funest zijn voor de populatie. 


Middelste bonte specht, Abraham Ledeboerpark. Foto: Wim Bakker

Een andere vogel die in Nederland blijft in de winter is de ijsvogel. Ondanks de naam kan een ijsvogel juist niet tegen strenge winters. Als er overal ijs ligt, verhongert de ijsvogel: zijn dieet bestaat namelijk volledig uit vis en andere waterbeestjes. Zolang de vijvers niet helemaal zijn dichtgevroren is de ijsvogel regelmatig te zien op onze campus. 


IJsvogel, Het Roessingh. Foto: Wim Bakker

Welkome gasten

Andere vogelsoorten die we in de winter tegenkomen zijn koperwieken en sijsjes. Deze ‘wintergasten’ komen juist hierheen om te ontsnappen aan de strenge winters van het hoge noorden. Sijsjes en koperwieken zijn soms ook in stadstuinen te vinden, vooral aan het eind van de winter. Wanneer de zaden en bessen schaars zijn geworden buiten de stad, is er in de stadstuintjes dan meestal nog wel wat te halen: zeker als mensen zaadjes, pinda’s of vetbollen ophangen. Soms worden er onverwachte vogelsoorten gezien op voedertafels. Het kan dan ook een genoegen zijn om mee te doen aan de nationale tuinvogeltelling, die elk jaar in het laatste weekend van januari plaats vindt. 

Insecten in de winter

Insecten zijn warmteliefhebbers en worden meestal gezien tijdens de zomer. Toch zijn er het hele jaar door wel insecten te vinden. Soorten als de grote en kleine wintervlinder doen hun naam eer aan en vliegen vooral tijdens het begin van de winter. Zie je in november of december een vlinder fladderen in het licht van je koplamp? Dan is het ongetwijfeld een wintervlinder. In het vroege voorjaar zijn er weer andere soorten actief, zoals wachtervlinders, voorjaarsspanners, vroege spanners en voorjaarsuilen. 


Grote wintervlinder, Abraham Ledeboerpark. Foto: Wim Bakker

Dag- en nachtvlinders kennen vier stadia: ei, rups, pop en volwassen vlinder. Het hangt van de soort af in welk stadium de vlinder overwintert. De citroenvlinder overwintert bijvoorbeeld als volwassen vlinder in struikgewas of dichte graspollen. Zij hebben een soort antivries in hun aderen, zodat ze zelfs in een strenge winter niet doodvriezen. Bij het eerste zonnetje in februari kan het zomaar zijn dat je al een citroenvlinder tegenkomt, die dan op zoek is naar de nectar van de eerste voorjaarsbloemen. 


Citroenvlinder, Abraham Ledeboerpark. Foto: Wim Bakker

Er zijn veel manieren om de winter door te komen. En van sommige overwinterende insecten zijn er sporen te vinden. Zo veroorzaakt de taxusgalmug gallen in taxus (venijnboom), die eruit zien als kleine ananasjes. In zo’n ‘ananas’ overwintert een larfje van de taxusgalmug. Deze gallen zijn op diverse plekken gevonden op de campus. 


Gal van de Taxusgalmug, Universiteit Twente. Foto: Wim Bakker

Hou je ogen en oren dus open: ook in de winter is er genoeg te zien in de natuur!

Biodiversiteit op de UT 

Het versterken van biodiversiteit op onze campus is een van de duurzaamheidsdoelstellingen van de Universiteit Twente. Door beter te monitoren verkrijgen we kennis over de biodiversiteit op de campus in het algemeen. Dat helpt ons bij het maken van de juiste keuzes om biodiversiteit te ondersteunen. In 2024 zijn we gestart met een jaarlijkse Bioblitz. Iedereen kan helpen soorten te monitoren via de app ObsIdentify. We organiseren verschillende activiteiten om het bewustzijn rondom biodiversiteit te vergroten (zoals vogels en libellen kijken). Er werd een biodiversiteitsraad opgericht, waarbij CFM (Campus & Facility Management) overlegt met biodiversiteitsenthousiastelingen over hoe onderhoud kan bijdragen aan een betere habitat voor soorten. Verder werken we dankzij een subsidie van het Klimaatcentrum aan het toegankelijk maken van gegevens over groenonderhoud en biodiversiteit voor onderzoek en onderwijs.  

Meer weten over duurzaamheid op de UT? Kijk op utwente.nl/duurzaamheid.