UTDienstenCFMDuurzaamheidNieuwsIn de toekomst is de natuur civiel ingenieur

In de toekomst is de natuur civiel ingenieur

In de vakgroep Water Engineering and Management onderzoeken ze natuurlijke verdedigingen tegen het water. Bij deze ‘nature-based engineering’ draait het niet alleen om civiele techniek en water, maar bijvoorbeeld ook om de ecologie. ‘de natuur verandert altijd, maar niet eerder zo abrupt als nu.’

Al eeuwenlang voert Nederland een strijd tegen het water. Deze symboliek van het water als vijand was populair onder de ingenieurs van de 20e eeuw. In de 21e eeuw is er al meer aandacht voor natuurlijke processen en spreken we over het beheer van water. Maar hoe ziet het Nederlandse waterlandschap er over nog een eeuw uit? In de vakgroep Water Engineering and Management zoeken ze de balans tussen natuur en menselijke behoeften.

Nature-based

Met nature-based engineering probeer je te bouwen in samenwerking met de natuur. Kathelijne Wijnberg is hoogleraar kustsystemen en nature-based engineering en doet onderzoek naar deze en andere natuurlijke oplossingen voor kustbescherming. Ze legt het concept uit: ‘Een bekend voorbeeld is de Zandmotor, een kunstmatige zanddduin, bij Kijkduin. Vroeger stortten we om de paar jaar veel zand aan de kust om erosie tegen te gaan, maar daarmee verstoorden we het ecosysteem. De Zandmotor maakt gebruik van natuurlijke stromingen om over vele jaren geleidelijk zand aan het strand en de duinen toe te voegen, waardoor de duinen een veilige waterkering blijven en kwetsbare natuur zich toch kan ontwikkelen.’ Het concept van nature-based engineering is niet zwart-wit. Je kunt technologische oplossingen niet simpelweg als wel of niet ‘naturebased’

bestempelen. Zoals Wijnberg opmerkt: ‘Het is een gradatie waar je aan de ene kant de natuur volledig haar gang laat gaan en aan het andere uiterste de strikt technologische oplossing.’ Denie Augustijn, universitair hoofddocent bij civiele techniek, vult aan: ‘De puurste manier van nature-based engineering is bijvoorbeeld een rivier vrij spel geven, maar zoveel ruimte hebben we niet in een land als Nederland.’

Bijensnelweg

Eigenlijk bestaat er een heel scala aan verschillende maatregelen waarmee je in het waterbeheer meer met de natuur kan samenwerken. Augustijn geeft een aantal voorbeelden: ‘In een van onze onderzoeken kijken we naar wat kruidenrijke planten op een dijk aan de stevigheid doen. Deze planten hebben een veel gevarieerdere wortellaag dan het gras dat er nu meestal groeit. En naast een stevige dijk vormen al die prachtige bloeiende planten ook nog eens een soort van bijensnelweg.’

‘We zoeken daarin heel veel de samenwerking op. Niet alleen met waterbeheerders, maar ook met bijvoorbeeld ecologen. Nature-based engineering dient veel verschillende functies in de natuur. Naast golvenbreker zijn onze kwelders bij de Waddenzee belangrijk voor de biodiversiteit en bijvoorbeeld de opslag van CO2. Deze natuurlijke kustbescherming houdt allerlei unieke soorten in stand, vangt CO2 op en verlaagt daarnaast ook nog eens de golven. Als je dat allemaal in stand houdt, dan sla je meerdere vliegen in een klap.’ Al die verschillende belangen leveren vaak complexe vraagstukken op. ‘Het draait om het vinden van de balans. We willen processen zoveel mogelijk op de natuur baseren, zonder daarbij de belangen van andere functies te verwaarlozen. Bijvoorbeeld, hoe kun je de rivier zoveel mogelijk de ruimte geven zonder dat hij direct overstroomt als het een keer hard regent. En als je een rivier of beek de vrije loop laat, wil je ook niet dat de ene boer – ten koste van een ander – ineens meer land krijgt.’

Klimaatverandering

Ondanks de complexe vraagstukken kiezen waterbeheerders toch vaker voor de meer natuurlijke oplossingen. Dat komt voor een groot deel door de gevolgen van klimaatverandering. ‘Volgens de meest recente klimaatscenario's van het KNMI is er een mogelijkheid dat de zeespiegel tegen het jaar 2300 met zeventien meter stijgt’, vertelt Augustijn. ‘Met zulke vooruitzichten heeft het alsmaar ophogen van dijken geen zin. We moeten meer veerkrachtige oplossingen verzinnen.’ Wijnberg wijst erop dat de versnelde klimaatverandering ons dwingt om na te denken over onze aanpak. ‘De natuur verandert altijd, maar niet eerder zo abrupt als nu. Met onze sterk verstedelijkte delta lopen we nu tegen uitdagingen aan. We moeten overwegen of we vasthouden aan onze huidige benadering of dat we ons moeten aanpassen aan de veranderende natuur.’

Duurzaamheid

‘Tegelijkertijd is het belangrijk om realistisch te blijven. Nature-based is niet de oplossing voor alle problemen.’ Bijvoorbeeld over de duurzaamheid is nog maar weinig bekend. Dit is waar Markus Berger, hoogleraar Multidisciplinair Waterbeheer, zich op richt. Berger vertelt: ‘Het lastige is dat iedereen ervan uitgaat dat de natuurlijke oplossingen duurzaam zijn. Maar hoe 'groen' zijn ze daadwerkelijk? Neem het voorbeeld van de Zandmotor; al dat zand moet ergens vandaan komen. De impact van zulke concessies zien we nu nog te vaak over het hoofd.’

Verder onderzoekt Berger de levenscyclus van nature-based engineering, een relatief nieuwe benadering. Hij benadrukt de complexiteit van deze aanpak: ‘Natuurlijke processen hebben – net als de natuur – niet echt een eindige levensduur. We moeten de traditionele en nature-based oplossingen vergelijken zodat we protocollen kunnen ontwikkelen om de levenscyclus van nature-based oplossingen goed te kunnen analyseren.’ Uiteindelijk willen de onderzoekers ervoor zorgen dat waterbeheerders structureler in de natuur inspiratie opdoen. ‘We willen de nature-based gedachte mainstream maken’, benadrukt Augustijn. Het draait om een goede balans tussen de vele verschillende behoeften van de samenleving en de natuur. Meebewegen noemen we dat.

Campus Magazine cover

Campus Magazine

Dit verhaal verscheen eerder in de december-editie van Campus Magazine, het alumni- en relatiemagazine van de UT. Het hele magazine lees je hier.

K.W. Wesselink - Schram MSc (Kees)
Wetenschapscommunicatiemedewerker (aanwezig ma-vr)