E-waste regeling
Elektronica wordt vaak binnen twee jaar vervangen zonder dat de oude apparatuur in het kader van de e-waste-regeling bij LISA wordt ingeleverd. Het kan zijn dat de apparatuur wordt doorgegeven aan een collega of door een familielid wordt gebruikt, maar de kans bestaat dat de oude apparatuur ongebruikt blijft. Bijhouden hoeveel apparaten worden ingeleverd en hoeveel door derden worden gebruikt is nodig voor het berekenen van de omvang van de duurzaamheidsrisico's. Ook is het van belang te monitoren welk percentage van de niet ingeleverde apparatuur niet meer functioneert. De kans is groot dat een deel van deze producten gerepareerd en hergebruikt kan worden als ze bij LISA worden ingeleverd.
Daarnaast gebruiken medewerkers elektronica zoals mobiele telefoons, iPads en desktops/laptops ook voor privédoeleinden. Hierdoor hebben mensen vaak twee apparaten in gebruik, wat resulteert in een verdubbeling van het duurzaamheidsprobleem. Het toestaan en stimuleren van zowel zakelijk als privégebruik van UT-elektronica kan dus een substantiële bijdrage leveren aan het verminderen van duurzaamheidsrisico's. Hetzelfde kan natuurlijk worden bereikt door zakelijk gebruik van privé-apparatuur toe te staan en te stimuleren. Het is dan wel nodig om de juiste software op de apparatuur te installeren om datalekken te voorkomen.
Het UT-afvalplan is een uitvoering van het - door het CvB goedgekeurde - duurzaamheidsbeleid en heeft voor e-waste de volgende doelstelling geformuleerd: "e-waste verminderen, levensduur van producten verlengen en e-wastestromen monitoren".
Om deze doelstellingen te bereiken is het nodig om:
- de e-afvalstromen te monitoren
- te monitoren hoe lang apparatuur wordt en kan worden gebruikt.
Deze gegevens kunnen door het SEE-programma en de Green Hub worden gebruikt om de UT-gemeenschap bewust te maken van de impact van hun keuzes en aanbevelingen te doen voor het maken van de meest duurzame keuzes.
Duurzaamheidsrisico's van e-waste
Elektronica bevat veel zeldzame metalen, waarmee voorzichtig moet worden omgegaan. Door elektronica zo lang mogelijk te hergebruiken en uiteindelijk te recyclen, worden stoffen die schadelijk zijn voor het milieu en/of de gezondheid op de juiste manier verwerkt en kunnen waardevolle materialen worden hergebruikt. Minstens 80% van de grondstoffen in telefoons, iPads, laptops en desktops moet worden gerecycled volgens EU-richtlijnen (PDF). Het correct inleveren van oude elektronica bespaart dus 80% van het afval.
Daarnaast is het belangrijk dat elektronica wordt ingeleverd bij LISA omdat de grondstoffen die nodig zijn voor de productie van elektronica niet oneindig kunnen worden gedolven. Voor een mobiele telefoon zijn al gauw dertig of veertig verschillende soorten metaal nodig. De milieu- en arbeidsomstandigheden bij het delven van deze grondstoffen zijn vaak slecht. Ecosystemen worden vernietigd en er is veel fossiele energie voor nodig. Dit terwijl materialen uit e-waste gemakkelijk te recyclen en te hergebruiken zijn. Door recycling kan op een duurzamere manier aan de groeiende vraag naar elektronica worden voldaan. De concentratie metalen die uit e-waste kan worden gehaald is vaak vele malen groter dan nieuw gewonnen erts. Zo bevat een ton IPhones 300 keer meer goud en 6,5 keer meer zilver dan een ton erts. Hoewel er energie nodig is om zeldzame metalen uit e-afval te recyclen, is het milieueffect voor de meeste metalen aanzienlijk lager. Dat komt doordat ook bij de winning van metalen in mijnen veel fossiele energie wordt gebruikt.
De arbeidsomstandigheden bij het delven van grondstoffen zijn over het algemeen zeer slecht (lage lonen, blootstelling aan gevaarlijke stoffen, kinderarbeid, uitbuiting). Tekortkomingen in deze vorm van sociale duurzaamheid in de keten is een gevolg van onze inkopen en de UT moet daar dus ook verantwoordelijkheid voor dragen. Door zeldzame metalen te hergebruiken en apparatuur langer te gebruiken, voorkomen we dat de UT blijft bijdragen aan slechte arbeidsomstandigheden bij de winning van grondstoffen.
De EU heeft richtlijnen om vanaf 2019 minimaal 65% van de elektronica van de voorgaande drie jaar in te zamelen. Deze doelstellingen gelden voor de lidstaten; de UT ziet deze richtlijn als een absoluut minimum, en formuleert zelf een strengere doelstelling.