Studentactivisme
Vanaf het prille begin van de ontwikkeling van de Technische Hogeschool Twente staat het studentactivisme c.q. studentzelfbestuur centraal. Aan de nieuwe THT zou de homo universalis worden opgeleid – dáár zat Nederland op te wachten.
Studenten werden gestimuleerd om tijdens hun studie bestuurservaring op te doen en actief betrokken te zijn bij het reilen en zeilen van de universiteit en de campus. Studentactivisme werd zelfs een ‘essentiële voorwaarde voor de verbetering van de academische studie’ genoemd. De THT-student moest méér kunnen dan technische vraagstukken oplossen; slechts je vakken halen en een scriptie schrijven was in Twente niet genoeg. Het resultaat: elke ingenieur die in Twente was opgeleid had wel in een bestuur gezeten en wist hoe het voelde om een voorstel te beargumenteren en door een kritische commissie te loodsen.
In de praktijk rees na de oprichting van de THT natuurlijk onmiddellijk de vraag hoe ver de democratische bestuursmacht van de studenten zou gaan. Niet al te ver, als het aan het bestuur van de hogeschool lag. Zij nam de touwtjes stevig in handen, onder meer door de aanstelling van een Senaat (hoogleraren), een Campusraad (studenten en medewerkers) en Jan Schuijer als Campusdecaan. Maar al spoedig richtten de studenten een eigen gremium op, los van de Campusraad: de Studentenraad Drienerlo (SRD).
Hoewel de SRD zich zou richten op het vertegenwoordigen van de studenten naar het bestuur van de hogeschool en de Campusraad zich bezighield met het bestuur van de campus, was er toch frictie tussen beide verenigingen. En de situatie werd er nóg complexer op toen de Algemene Studenten Vergadering Drienerlo (ASVD) werd opgericht, die zich eveneens ten doel stelde de studenten te vertegenwoordigen. Om de veelheid aan bestuursorganen in goede banen te leiden, riep het hogeschoolbestuur nóg een bestuursorgaan in het leven: Parlement Drienerlo, met louter studenten. De Campusdecaan had zijn handen vol aan het in goede banen leiden van al dat studentenzelfbestuur…
Maar er werden niet alleen studentenraden opgericht, het relatieve isolement waarin de studenten van de campusuniversiteit begin jaren zestig verbleven, leidde ook tot het ontstaan van de eerste studieverenigingen. Op 29 maart 1965 werd het Chemo en Technisch Studenten Genootschap opgericht, de naam werd twee jaar later aangepast naar Chemotechnisch Studentengenootschap Alembic. In het najaar van datzelfde jaar, op 9 september 1975, volgden twee andere studieverenigingen: W.S.G. Isaac Newton en E.T.S.V. Scintilla. Ze zorgden voor de verkoop van boeken en dictaten en organiseerden excursies voor hun leden, maar de studieverenigingen hadden ook een minder serieuze kant: Alembic, Newton en Scintilla organiseerden samen grootse en onvergetelijke flatfeesten – in die tijd de campusvariant van uitgaan.
Actieve studenten vormen tot op de dag van vandaag de motor achter de campus. Toch heeft het studentenzelfbestuur altijd onder druk gestaan en moest het met regelmaat bevochten worden. Dat blijkt onder meer uit een artikel in het UT Nieuws van 12 maart 1997, met als titel ‘Een mooie bloem heeft water nodig’. Het artikel stelt dat ‘wat 33 jaar geleden zo mooi begon, ten onder [dreigt] te gaan aan het strakke studieregime van de tempobeurs en de dalende studiefinanciering van minister Ritzen’ en dat ‘de hedendaagse student geen tijd en geld meer [heeft] voor nevenactiviteiten’. Eén op de drie studenten werkt om te kunnen wonen en eten, zo vermeldt het artikel, en studieverenigingen hebben moeite om beginnende studenten te betrekken.
Anno nu kun je constateren dat er sinds het artikel uit 1997 weinig veranderd is. Er bestaat discussie over de invloed die het relatief nieuwe Twents Onderwijs Model (TOM) heeft op het studentactivisme. TOM zorgt voor regelmaat, zo valt te horen, maar omdat het minder ruimte laat voor zelfstudie is het onderwijsprogramma ‘erg volgepropt’. Bovendien legt het bindend studieadvies een hoge druk op eerstejaars om alle punten te behalen. Dit gaat volgens sommigen ten koste van de vrije tijd en daarmee van het studentactivisme. Rector magnificus Ed Brinksma gaf ten tijde van de invoering van het TOM aan activisme belangrijk te vinden, maar dan misschien nog niet in het eerste jaar.
Gelukkig kunnen we constateren dat het studentactivisme niet ten onder is gegaan aan van hogerhand opgelegde modellen en eisen: de mooie bloem komt soms misschien wat water tekort, maar hij leeft nog steeds. Studenten doen generatie op generatie hun uiterste best om de bloem bloeiend te houden en ervaring op te doen in commissies en besturen. Al leidt dat wellicht niet in alle gevallen tot de vorming van een heuse homo universalis, die ervaring blijkt na de studie vaak van onschatbare waarde.
De ambtsketting van SRD, foto gemaakt door Albert Fletterman