Landgoed Drienerlo en de Boerderij
In de lobby voor het realiseren van een Technische Hogeschool in Twente schoof de Gemeente Enschede een sterke troef naar voren: het landgoed Drienerlo, gelegen tussen Hengelo en Enschede. De UT is de naam van het landgoed tot op de dag van vandaag blijven koesteren.
Landgoed Drienerlo was jarenlang in het bezit van de familie Lasonder. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was nakomeling G.A. Lasonder, agrariër en jurist, eigenaar van het landgoed. Hij was getrouwd met een Duitse en prominent lid van de NSB. Hij stierf in 1944, en na afloop van de Tweede Wereldoorlog was het voor velen ondenkbaar dat het landgoed in handen van zijn vrouw zou komen. Op grond van Lasonders NSB-activiteiten onteigende de Rijksoverheid het landgoed. Voor het symbolische bedrag van één gulden werd het verkocht aan de Gemeente Enschede, die het later beschikbaar stelde voor de bouw van de Technische Hogeschool Twente.
Landgoed Drienerlo bood voldoende ruimte voor een hogeschool naar campusmodel, dus voor zowel onderwijsgebouwen als staf- en studentenwoningen. De naam van het landgoed is bij de komst van de THT gehandhaafd, en zelfs gekoesterd. Je ziet hem bijvoorbeeld terug in de namen van enkele sportverenigingen: de v.v. Drienerlo (sinds 1964), de Drienerlose Hockey Club (sinds 1964), de Drienerlose Roei-Vereniging Euros (sinds 1965) en de Drienerlose Schaatsvereniging Skeuvel (sinds 1966). En dan is er natuurlijk het Torentje van Drienerlo, en tot de verhuizing droeg het campushotel de naam Drienerburght.
Ook enkele gebouwen verwijzen naar de vorige bestemming van het campusterrein. De panden die nog op het landgoed Drienerlo stonden, waaronder een compleet boerenbedrijf met bijgebouwen, moesten plaatsmaken voor universiteitsgebouwen. Architect Piet Blom, in die tijd dé angry young man van de Nederlandse architectuur, gebruikte de gebinten van de oude boerderij in zijn ontwerp voor de mensa – die daarom de toepasselijke naam Boerderij kreeg. Het gebouw vervult tot op de dag van vandaag een sleutelrol in de Nederlandse architectuurgeschiedenis. In Bloms kapconstructie van de Boerderij kun je namelijk de oervorm herkennen van de wereldberoemde kubuswoningen die hij later bouwde in Rotterdam.
Jarenlang was de mensa in de Boerderij een centraal punt op de campus en uitdrukkelijk het domein van de student. Als een personeelslid de Boerderij wilde bezoeken, kon dat alleen als een student hem introduceerde. Blom ontwierp het gebouw zo dat het gezelligheid in de hand werkte. Niveauverschillen, nissen, een vide waardoor je van boven, vanachter de mensahap, het biljartspel beneden kon volgen. Bij een open haard, buiten voor De Boerderij, plaatste Blom een zitje. In de praktijk werd (en wordt) deze open haard helaas als fietsenstalling gebruikt, in plaats van om er na de maaltijd een biertje te drinken, zoals de intentie van Blom was.
Met de bouw van de Bastille in 1970 verloor de Boerderij haar centrale functie in het gezelligheidsleven: zowel de mensa als de recreatieruimtes verhuisden naar het nieuwe studentencentrum. In 2003 werd de Boerderij verbouwd door de zoon van Piet Blom; Abel Blom toverde het om tot de Faculty Club: restaurant en ontmoetingsplek voor alle leden van de UT-gemeenschap. Nu de Faculty Club is verplaatst naar het nieuwe U-Park Hotel, komt de Boerderij weer vrij voor een nieuwe gebruiker.
De naam Boerderij herinnert nog aan het voormalige landgoed Drienerlo, maar veel andere verwijzingen naar de historie van het campusterrein zijn verdwenen. Het treinstation Enschede Drienerlo is hernoemd tot Enschede Kennispark en hotel de Drienerburght heeft plaatsgemaakt voor het U-Park Hotel – de naam Drienerlo raakt steeds meer in de vergetelheid. Helaas, want dat het belangrijk is om de connectie met de geschiedenis levend te houden, blijkt wel uit het verhaal over de onteigening van het landgoed. De mooiste verhalen kennen een onverwachte wending en leren ons dat we vooral veel níét weten. Toen de boerderijen namelijk al lang en breed hadden plaatsgemaakt voor een universitaire campus, kwam aan het licht dat tijdens de Tweede Wereldoorlog een aantal Joden ondergedoken had gezeten in Drienerlose pachtboerderijen. Met medeweten van G.A. Lasonder, die in 1969 dan ook postuum werd gerehabiliteerd.