De bezettingen van het BB-gebouw

De bezettingen van het BB-gebouw

Protest! Diverse generaties UT-studenten stonden tussen 1970 en 1996 op de barricades om te protesteren tegen nieuwe wet- en regelgeving. Belangrijk actiemiddel uit die tijd was de bezetting van het BB-gebouw (Bestuur en Beheer, nu Spiegel). Wat maakte dat de studenten in actie kwamen, en wat leverden die acties op?

De eerste bezetting van het BB-gebouw vond plaats in 1970. Aanleiding hiervoor was het selectiebeleid, waarbij in de ogen van de bezetters, op onduidelijke gronden werd bepaald of iemand wel of niet verder mocht studeren. Ook waren de studenten gepikeerd door adviezen van rector magnificus Vlugter om researchopdrachten uit de industrie te aanvaarden (er is dus toch wel wat veranderd in de afgelopen jaren..). De bezetting begon in de nacht van 21 op 22 januari, waartoe de avond ervoor op een vergadering van de Studenten Raad Drienerlo werd besloten. 's Ochtends werd gediscussieerd met het College van Bestuur o.l.v. rector magnificus Vlugter. Die toonde begrip voor de problematiek, maar vond wel dat de bezetting moest worden beëindigd. Dat deden de bezetters niet en in de loop van de middag werd de bestuursvleugel door de politie ontruimd. Toch boekten de bezetters een klein succesje: na de bezetting is een commissie opgericht die zich over de selectieproblematiek ging buigen; daarin waren ook studenten vertegenwoordigd. *)

De grootste bezetting van het BB-gebouw vond twee jaar na de eerste plaats:1972. De studenten kwamen in actie tegen de Wet Inschrijvingsgelden en Collegegelden, een voorstel van toenmalig minister van wetenschappelijk onderwijs Mauk de Brauw. De invoering van de wet zou leiden tot een aanzienlijke verhoging van het jaarlijkse collegegeld, van 200 gulden naar 1000 gulden. Deze ‘duizendguldenwet’ leidde tot onrust onder de studenten. In een ingezonden verhaal legt alumnus Harry van Leeuwen uit waarom er zoveel onrust was onder de studenten: 

Dus bezette een groep boze studenten op 25 augustus 1972 het BB-gebouw. Ze eisten dat studenten die geen collegegeld hadden betaald toch aan het onderwijs zouden mogen deelnemen. De hogeschoolraad laste dezelfde dag een extra vergadering in en verzocht de studenten de bezetting op te heffen. Tijdens de vergadering zat de publieke tribune vol, mede door de belangstelling van het BB-personeel, dat die dag toch niet aan het werk kon.

De raad kon zich verplaatsen in het standpunt van de studenten en voelde wel voor een ‘gedoogbeleid’ jegens studenten die geen collegegeld hadden betaald. Collegevoorzitters van andere universiteiten sloten zich daarbij aan, en zij probeerden de minister uit te leggen dat ze de wet niet uit konden voeren. Maar dit alles bleek vruchteloos. Minister De Brauw wist zijn voorstel uiteindelijk slechts met moeite door de Eerste Kamer te loodsen, maar de wet kwam er wel.

Waarom de Wet Inschrijvingsgelden in 1972 zoveel onrust veroorzaakte

De invoering van de Wet Inschrijvingsgelden van De Brauw had meer wijzigingen als gevolg dan alleen de verhoging van het collegegeld. De bestaande regeling van de collegegelden kwam neer op het volgende:

  1. Een student die aan meerdere universiteiten tegelijk wilde studeren, betaalde slechts collegegeld aan de universiteit van eerste inschrijving, en dat was een bedrag van Hfl 200,=.
  2. Het inschrijvingsgeld bedroeg Hfl 10.= en dat was verplicht voor iedere inschrijving.
  3. Vanaf het vijfde jaar van inschrijving was er geen collegegeld meer verschuldigd.

Door deze wet werden de kosten voor onderwijs voor studenten die langer dan vier jaar studeerden verhoogd van N*Hfl10 (waarin N het aantal inschrijvingen is) naar Hfl 1000,= + N*Hfl100,= per jaar. Want het inschrijvingsgeld ging ook nog eens omhoog met een factor tien. En dat was dus voor ouderejaars studenten, zoals de doctoraalstudenten, al gauw een verhoging met een factor 110 (ofwel 1100%).

Dit verhaal is ingezonden door alumnus Harry van Leeuwen

Ook in 1989 kwam het tot een bezetting, ditmaal als reactie op de Wet op de Studiefinanciering van minister Wim Deetman. Zijn voorstel kwam erop neer dat het collegegeld werd verhoogd en de studieduur verkort. Minister Deetman kwam persoonlijk naar de Universiteit Twente om met de actievoerders te praten, en kreeg te maken met een grote oploop van studenten. Desondanks zette hij zijn plannen door.

Een van de laatste bezettingen, in 1994, was het studentenverzet tegen de plannen van het paarse Kabinet Kok om een prestatiebeurs in te voeren: de basisbeurs zou een lening worden als de student niet binnen zes jaar afstudeerde. ‘Stop de paarse afbraak!’ stond op de spandoeken. Ook deze bezetting van het BB-gebouw kon niet voorkomen dat de plannen werden doorgevoerd, en dat geldt net zo goed voor de bezettingen in 1978 en 1996.

Zou het feit dat resultaten doorgaans uitblijven er de reden van zijn dat er al decennialang geen bezetting heeft plaatsgevonden in Twente? Dat het actiemiddel niet gedateerd is, blijkt uit de wekenlange bezetting van het Amsterdamse Maagdenhuis in 2015. Door het bestuurlijk centrum van de Universiteit van Amsterdam (UvA) te bezetten, wilden de 300 studenten het algehele democratische gehalte van de UvA aan de kaak stellen. De ontruiming door de ME leidde tot een vertrouwenscrisis tussen de medezeggenschapsraden van de UvA en haar collegevoorzitter, Louise Gunning, die vervolgens opstapte.

Aan de UT is het echter al jaren rustig...

*) Aangepast na tip van alumnus Ben Tangena. 

De canon is altijd in ontwikkeling en staat open voor debat en discussie. Mis jij een gebeurtenis, kenmerk of markant persoon in de canon?

Voeg dan jouw eigen verhaal toe!