Vrijdag 4 december 2020
Sefora Tunc is promovenda in Industrial Design aan de Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science (EEMCS). Met technologie en design wil ze vormgeven aan een betere wereld. Dat levert prachtige projecten en producten op. Ze vertelt erover aan Hasib Mustafa, onderzoeker in lasertechnologie. Een gesprek over vernieuwing, de strijd tegen eenzaamheid en – op afstand – dichtbij je familie zijn.
Hasib Mustafa: ‘Hoi Sefora, leuk om je te ontmoeten. Ik heb al wat vooronderzoek naar je gedaan. Wat een mooie projecten doe je! Maar laten we bij het begin beginnen. Wie ben je en waar kom je vandaan?’
Sefora Tunc: ‘Dank je, Hasib. Ik ben Sefora, en woon met mijn familie in Gronau, net over de Duitse grens in Noordrijn-Westfalen. Daar ben ik ook opgegroeid. Aan de UT volgde ik een bachelor Creative Design, en daarna een master in Industrial Design Engineering. Sinds drie maanden ben ik PhD-kandidaat.’
Hasib: ‘Design is de constante factor in jouw loopbaan tot nu toe, kan ik dat zo stellen? Waar komt die interesse vandaan?’
Sefora: ‘Ja, dat klopt wel. Vroeger wilde ik modeontwerper worden. Maar het leek me moeilijk om daar geld mee te verdienen. Dus koos ik voor een combinatie met technologie. Niet dat ik nou zo technisch ben, hoor. Maar design vind ik geweldig, en dan vooral de interactie met doelgroepen en eindgebruikers. Samen op zoek gaan naar innovaties die ons écht helpen. Ik wil vormgeven aan een betere wereld. Het klinkt misschien hoogdravend en abstract, maar dat is het niet. Ik begin juist klein. Bij de mens.’
Sociaal wenselijk
Hasib: ‘Zelf ben ik als onderzoeker vooral bezig met de interactie tussen stoffen en materialen. Hoe geef jij de interactie met mensen vorm?’
Sefora: ‘In mijn onderzoek werk ik veel met participatory design. Natuurlijk kun je mensen ondervragen. Maar daarmee krijg je niet de volledige waarheid boven tafel. Deelnemers geven vaak sociaal wenselijke antwoorden en houden – bewust of onbewust – veel nuttige informatie achter. Als ik jou nu vraag: “Wat heb je vandaag gedaan?”, dan zul je niet zeggen dat je geademd hebt. Terwijl dat toch best een belangrijke bezigheid is!
Met participatory design werkt het anders. Je ontwerpt samen met mensen uit je onderzoeksgroep. Uit die ontwerpen kun je afleiden wat hen echt bezighoudt, waar ze mee worstelen en wat hun onderliggende vragen of behoeften zijn. De ontwerpen zelf gebruik je meestal niet; het is de kunst om de essentie eruit te halen en ze op basis daarvan door te ontwikkelen.’
Hasib: ‘Heb je daar een voorbeeld van?’
Sefora: ‘In mijn thesis wilde ik eenzaamheid onder ouderen aanpakken. Steeds meer ouderen verliezen stukje bij beetje hun plek in onze maatschappij. Hun wereld wordt kleiner en ze krijgen het gevoel dat niemand meer op hen zit te wachten. In de designsessie met ouderen bleek vooral dat ze anderen niet tot last wilden zijn, maar wél behoefte hebben aan gezelschap en verbondenheid. Vooral in de avonduren. Zo ontstond het idee van Ibilight.’
Slimme lamp
Hasib: ‘Ah ja, daarmee was je genomineerd voor de Human Factors thesis prize, toch? Gefeliciteerd nog! Wat is Ibilight precies?’
Sefora: ‘Klopt! Uiteindelijk kregen we de tweede prijs, en daar ben ik heel trots op. Ibilight is een slimme lamp die je cadeau kunt geven. De lamp staat in verbinding met jouw apparaten en je kunt ‘m op afstand bedienen. Zo kun je je moeder bijvoorbeeld automatisch laten weten dat je thuis bent. Bij haar gaat Ibilight dan branden. Dat geeft meteen een gevoel van verbondenheid. En als je de lamp aanraakt, stuurt hij een notificatie naar de telefoon van de ander. Zo kun je een eigen taal ontwikkelen. Vijf tikjes betekent bijvoorbeeld: wil je me even bellen? Het is heel laagdrempelig. Kijk, zo’n lamp lost de eenzaamheid niet één-twee-drie op. Maar Ibilight geeft ouderen wel het gevoel dat ze er niet alleen voor staan.’
Hasib: ‘Wow, dat is echt een geweldig idee. Niet alleen voor ouderen, trouwens. Ook onder jongeren zie ik veel eenzaamheid. Denk je dat dat komt door onze individualistische maatschappij?’
Sefora: ‘Ja, ik denk het wel. Daar zit een paradox. We hebben allerlei manieren om wereldwijd met elkaar in contact te zijn, maar uiteindelijk is een videochat niet genoeg. Dat merken we nu met de coronacrisis natuurlijk dubbel en dwars. We hebben elkaars aanwezigheid nodig. Een knuffel, een arm om je heen.’
Hasib: ‘Dat herken ik. Als tiener bracht ik jarenlang elke dag door met mijn vriendenclub. Nu heb je WhatsApp, Instagram… te veel om op te noemen. Maar het menselijk contact verdwijnt steeds verder naar de achtergrond. Terwijl we juist dat écht nodig hebben. Dat doet me denken aan de film ‘God must be crazy’, ken je die?’
Sefora: ‘Nee, nooit gezien, vertel!’
Hasib: ‘Die film – die overigens heel grappig is – begint met een ironische dialoog over dat wij mensen technologie ontwikkelen om ons leven te vergemakkelijken. Maar het wordt er uiteindelijk alleen maar complexer van. Hoe zie jij dat?’
Sefora: ‘Uiteindelijk gaan we altijd terug naar de basis. “Weet je nog, die goeie ouwe tijd”, zeggen we dan. Dus we zullen altijd terugkomen bij waar het werkelijk om draait. Zoals bij Ibilight: technologie kan eenzaamheid niet oplossen, maar het kan wel helpen. Als je maar begint bij de behoeften van je doelgroepen, niet bij wat er technisch allemaal mogelijk is.’
Familie als medicijn
Hasib: ‘Het klinkt in alles door: je bent een mensen-mens. Zeker voor iemand die veel interactie wil met anderen, zijn dit bijzondere tijden. Hoe ga je daarmee om?’
Sefora: ‘Ik heb veel contact met mijn collega’s, al is het dan online. We praten niet alleen over ons werk, maar ook over persoonlijke dingen. Dat is fijn. En gelukkig heb ik een grote familie.’
Hasib: ‘Ja, familie is het beste medicijn! Wij komen allebei uit een cultuur waarin familie heel belangrijk is, hè? Zelf kom ik uit Bangladesh. Mijn oma woont bij mijn ouders in; als ik daar met vakantie ben, leven we allemaal in hetzelfde huis. Ik ga later ook zeker terug om voor mijn ouders te zorgen. In Nederland is de familieband anders. Hoe is dat bij jou?’
Sefora: ‘Mijn roots liggen in het Midden-Oosten, en ik ben heel close met mijn familie. Letterlijk en figuurlijk. Ik bel mijn ouders twee keer per dag. En dat terwijl we naast elkaar wonen! Mijn broers en zussen komen ook vaak over de vloer – het is bij ons een groot familiegebeuren. Toen mijn opa overleed en mijn oma alleen achterbleef in Brussel, wilde ik iets voor haar doen. Dat zie je terug in mijn onderzoek naar Ibilight.’
Hasib: ‘In jouw werk gaat het steeds over de wisselwerking tussen technologie en mensen. Ben je daarmee een schoolvoorbeeld van Shaping 2030?’
Sefora: ‘Nou, dat weet ik niet, maar inderdaad, ik pas goed op de UT. Het Shaping-thema ‘citizen science’ past precies bij mijn manier van werken. Ik ben ervan overtuigd dat we veel beter en meer gebruik moeten maken van kennis in de samenleving. Dat gaat verder dan burgers alleen vragen om mee te denken. Ze zijn wat mij betreft echt mede-onderzoeker. Als eigenaar, dataverzamelaar, maar ook in het bedenken van de oplossing. Dat vraagt om wetenschappers die écht nieuwsgierig zijn naar hun doelgroepen. Die zich bescheiden opstellen en het niet-weten aandurven. Kennis is een coproductie.’