7. Brief UR Invoering Honours Programma

logo URaad UT

universiteitsraad

Griffie

Spiegel – kamer 500



Aan het College van Bestuur,




Uw kenmerk


Telefoon

053 - 489 2027

Ons kenmerk

UR 06- 373

Fax


Datum

9 november 2006

e-mail

j.ribberink-vanmiddelkoop@utwente.nl

Betreft: Honours programma




Geacht college,


De URaad heeft kennis genomen van het honours programma UR 06-350 en de additionele informatie ABZ/376.777/RvD, die zich specifiek richt op de onderwerpen thema en niveau - terzake.

De URaad staat positief tegenover de grondgedachte van een Honours programma, waarin excellente studenten worden uitgenodigd boven curriculair te studeren. Een honours programma in het algemeen moet, aldus de URaad, qua thematiek voldoende interessant en qua niveau voldoende uitdagend zijn.

Gegeven de hoeveelheid vragen die echter nog bestaan bij de URaad geven wij u in overweging om eventueel één van de auteurs van het honours programma voor een inhoudelijke discussie bij de overlegvergadering uit te nodigen. Bovendien kan deze persoon dan tevens extra informatie geven over ervaringen met het ‘goed lopende honours programma uit Nijmegen’.


Thema:

Het voorliggende honours programma richt zich op één thema, t.w. wetenschapsbeoefening en de impact die verschillende wetenschapsfilosofische benaderingen (kunnen) hebben op het beoefenen van wetenschap. Argumentatie waarom gekozen is voor dit thema is de URaad niet duidelijke hoewel ongetwijfeld dit thema voor bepaalde studenten interessant zal zijn. Maar wat betekent het gekozen thema voor studenten die dit thema niet voldoende interessant vinden en graag excelleren binnen een meer toepassingsgerichte wetenschap of een aanpalend domein?

Door te kiezen voor slechts één thema (t.w. wetenschapsbeoefening) als UT-honours programma beperkt de UT zich in haar streven naar flexibiliteit en maatwerk voor (top)studenten. De URaad vindt dan ook dat, naast of gecombineerd met het voorliggende honours programma, nog een of meerdere thema’s aan te bieden zijn waarin de mogelijkheid wordt geboden aan studenten om, samen met andere excellente studenten, in multidisciplinaire teams te werken aan reële onderzoek-/ontwerpvraagstukken. Juist door te kiezen voor multidisciplinaire samenstelling van studententeams en adequate begeleiding krijgen studenten de mogelijkheid om over de eigen disciplinaire grenzen heen te kijken, hetgeen prima aansluit bij de domein gedachte die expliciet verwoord wordt in de UT onderzoeknota. Problemen waarbij dit soort teams een duidelijke bijdrage aan de oplossing van een vraagstuk kunnen geven komen dan ook binnen bereik. Dit leidt tot de volgende vragen:

-is dit het enige thema binnen het honours programma op UT-niveau?

-met welke argumentatie is specifiek gekozen voor dit thema?

-is dit het enige honours programma op UT-niveau en zo ja wat maakt dit programma zo speciaal dat alleen deze inhoud het predikaat honours verdient?

-

-mogen programma’s binnen faculteiten of opleidingen van de kwalificatie topprogramma worden voorzien, en wat is dan het onderscheid tussen beide labels?

-welke kwaliteitsborging bestaat voor een honours programma dan wel topprogramma?

-is een focussering op ‘een oplossing bieden in de richting van grote vraagstukken’ niet een stap te ver voor ook de zeer excellente studenten?


Niveau:

Zoals hierboven al vermeld moet het niveau van een honours programma voldoende uitdagend zijn. Gegeven het feit dat deelname aan het honours programma enkel is weggelegd voor de ‘beste’ studenten mag en kan ook worden ingezet op een aanzienlijk hoger niveau dan het gemiddelde bachelorniveau.

In het voorgestelde honours programma worden de eisen echter extreem hoog geformuleerd. Het realiseren van de gestelde eisen, zoals het ontwikkelen van een onderzoekprogramma en het schrijven van een onderzoekvoorstel op NWO niveau dan wel het ontwikkelen van een vak, binnen ca. 10 EC is zelfs voor ervaren onderzoekers/docenten geen sinecure, laat staan voor bachelorstudenten, ook al behoren ze tot de beste. In de additionele informatie wordt echter het gevraagde niveau dermate sterk afgezwakt dat de raad zich verwondert over de geformuleerde eisen, t.w.: een heldere onderzoekvraag kunnen formuleren die uitdagend, vernieuwend maar niet uitzichtloos is, waarbij de begeleiding zorgt dat de tekst coherent en zinvol is. Deze eis is volgens de URaad niet anders dan die, die aan de reguliere student wordt gesteld.

De URaad is van mening dat de oorspronkelijk aangeleverde tekst en de additionele informatie sterk tegenstrijdig zijn. Hieruit kan de URaad niet anders dan de conclusie trekken dat het gevraagde niveau van het programma en de daarmee samenhangende gestelde eisen onvoldoende doordacht zijn. Een adequate heroverweging over het gestelde niveau van het programma en de eisen lijkt daarom noodzakelijk. De URaad stelt de volgende vragen:

Wat is het niveau verschil tussen de afgestudeerde van het honours programma ten opzichte van een reguliere bachelorstudent die bijvoorbeeld een 2e minor doet binnen de nominale studietijd?

Is het uitdagende programma niet erg risicovol omdat de intensiteit en het moment van begeleiding voor enkele programmadelen in grote mate door de individuele student wordt bepaald?

Wat wordt de afgestudeerde honours programma student na de bachelor geboden?


Overige opmerkingen:

Uitvallers:

Als de selectie goed werkt moet er van uitgegaan worden dat studenten het honours programma met goed gevolg zullen afleggen. Niemand kan echter in de toekomst kijken dus de mogelijkheid op uitvallers is reëel. Het voorliggende voorstel is gericht op instromers, dus we begrijpen dat in dit stuk niet gesproken wordt over uitvallers.

Uitvallers zijn echter niet ondenkbeeldig dus is het nodig dat op beleidsniveau wordt nagedacht over eventuele consequenties van uitvallers. In de additionele informatie wordt over dit aspect niets vermeld. De volgende vragen zien we daarom graag beantwoord.

wat betekent uitval van studenten voor de overblijvers in termen van studeerbaarheid e.d.?

wat betekent uitval in termen van toekenning van studiepunten (kan een student bijvoorbeeld 15 EC honours vakken op zijn cijferlijst krijgen?)

wat betekent uitval van studenten voor de UT financiering van het programma?


Financiering:

De URaad kan zich niet aan de indruk onttrekken dat dit programma past binnen de CvB doelstelling van ‘moderne efficiënte bedrijfsvoering’ en wel om de volgende redenen.

Het programma is kleinschalig (ca. 25 studenten per jaar voor 15 EC, later 30EC). De overhead daarentegen is gigantisch als dit wordt vergeleken met opleidingen zoals we die binnen de UT kennen: 0.4 fte HL en BOZ 0.1 nog afgezien van SAE, kantoorruimte, administratie en representatie, studievereniging e.d.
Dit onderwijs wordt wel héél erg duur gemaakt terwijl het in de standaard onderwijsactiviteiten kan worden meegenomen. De totale begroting per jaar van k€ 300 voor 30 EC en 25 studenten geeft een EC prijs van € 400. Dit is 4.5 keer de standaard EC prijs. Goed onderwijs mag wat kosten. Gezien de omvang van de groep is dit budget bescheiden, echter deze exercitie roept wel de vraag op wat dit onderwijs in termen van studiebegeleiding zo veel anders maakt dan het standaard projectonderwijs, afgezien van de diepgang en snelheid waarmee deze groep van zeer getalenteerde studenten hiermee om zal gaan. Vragen van de URaad in dezen zijn:

In hoeverre past de organisatie en financiering van dit programma binnen de CvB doelstelling van ‘moderne efficiënte moderne bedrijfsvoering’?

Wat is de reden dat studiebegeleiding voor excellente studenten zoveel duurder gefinancierd moet worden?

Wat maakt het honours programma, met kleine aantallen studenten, zo bijzonder dat het een eigenstandig bureau noodzakelijk maakt, terwijl het werken met (deel)programma’s, track, minoren e.d. in de reguliere organisatie is ondergebracht?

Waarom moet in een eigen studievereniging worden voorzien?


Kwaliteit:

Een honours programma dient ook voorzien te zijn van een evaluatie procedure aangezien hier niet de standaard kwaliteitsborging zal en hoeft te zijn. Echter aangezien er geen behoefte onderzoek is gedaan onder studenten naar de invulling, is een evaluatie na enige tijd een vanzelfsprekendheid.

Hoe wordt de kwaliteit van het honours programma bewaakt?

Wanneer en hoe vindt een evaluatie plaats?


De URaad komt op basis van het bovenstaande tot het volgende conceptadvies:


Conceptadvies:


De Universiteitsraad,

gezien:

Het honours programma ABZ/376.555/RvD, 18 oktober 2006, UR 06-341

De vragen van de UR en de gegeven antwoorden in de commissievergadering door drs. R. van Dijk d.d. 31 oktober 2006

De additionele informatie ABZ/376.777/RvD, 7 november 2006


overwegende dat:

ØHet honours programma slechts één hoofdthema bestrijkt waardoor de kans reëel is dat excellente studenten - gegeven de te bestuderen thematiek – niet zullen participeren in het programma

ØEen focussering in de richting van grote vraagstukken met domeinverkenning en synthese in de beschikbare tijd mogelijk een stap te ver is voor ook de zeer excellente (bachelor)studenten

ØHet gekozen programmathema een gemiste kans lijkt voor de UT om de relatie onderwijs-onderzoek - binnen de domein gedachte en werken in multidisciplinaire teams – zo die expliciet verwoord wordt in de UT onderzoeknota, niet wordt benut

ØHet niveau en de eisen van het honours programma verheldering en aanscherping behoeven

ØHet uitdagende programma erg risicovol lijkt door de intensiteit en het moment van gevraagde/noodzakelijke begeleiding op onderdelen

ØHet verschil tussen de aantekening ‘honours programma’ als boven curriculair ten opzichte van een diploma als ‘master in science with honours’ verheldering behoeft

ØUitvallers van het honours programma weliswaar een aantekening van gevolgde vakken op de cijferlijst krijgen maar geen toekenning van EC

ØHet programma qua financiering en de door het CvB gestelde doelen in het kader van ‘moderne efficiënte bedrijfsvoering’ niet past binnen de CvB doelstellingen, omdat:

a)de totale begroting per jaar k€ 300 voor 30 EC en 25 studenten een EC prijs geeft van € 400. Dit is 4.5 keer de standaard EC prijs.

b)b) Voor het programma een apart onderwijsbureau wordt ingericht met 0.4 fte HL en BOZ 0.1 nog afgezien van SAE, kantoorruimte, administratie en representatie, studievereniging e.d.

ØGeen duidelijkheid bestaat over de kwaliteitsborging van het honours programma

ØDe adviezen en besluiten van CCO, STow met betrekking tot het instellen van het Honours programma positief zijn


adviseert:

1.Het voorliggende honours programma fors bij te stellen en eventueel – gecombineerd met andere thema’s – inhoudelijk en qua niveau sterk te heroverwegen

2.Een tweede honours programma (al dan niet gecombineerd met het voorliggende) te ontwikkelen waarin de mogelijkheid wordt geboden aan studenten om, samen met andere excellente studenten, in multidisciplinaire teams te werken aan reële onderzoek-/ontwerpvraagstukken

3.Het niveau en de eisen binnen het voorliggende honours programma te verhelderen en aan te scherpen

4.Het verschil duidelijk te maken tussen ‘honours programma’ als boven curriculair ten opzichte van een diploma als ‘master in science with honours’

5.Het programma conform de standaard onderwijsfinanciering te financieren.

6.Het programma onder te brengen in de bestaande onderwijsorganisatie

7.Geoormerkte middelen beschikbaar te stellen voor PR materiaal, certificaten e.d.

8.Het voorliggende programma onder te brengen in de reguliere kwaliteitsborgingcyclus

9.Twee jaar na de start een uitgebreide evaluatie uit te voeren op basis waarvan inhoud en vorm heroverwogen kan worden



Met vriendelijke groet,

namens de Universiteitsraad,




ir. T.M.J. Meijer

voorzitter