2004 12 07

Aandachtspunten uit de overlegvergadering van de Universiteitraad van 7 december 2004


Verslag van de overlegvergadering van 9 november 2004

Naar aanleiding van dit verslag meldt het college dat begin 2005 de meest recente versie van de Gemeenschappelijke Regeling aan de raad aangeboden zal worden. Terugkijkend op de gang van zaken bij de vorige vergadering wordt afgesproken dat in voorkomende gevallen - een concept 3TU document, dat nog niet een voorgenomen besluit is, wordt aan de raad voorgelegd - aan de raad advies gevraagd zal worden in plaats van instemming.


Wijziging regeling afstudeersteun bij collectieve aanvragen


De Universiteitsraad

gezien:

-het voorgenomen besluit van het CvB van 25 oktober 2004 met toelichting t.a.v. de “Wijziging Regeling Afstudeersteun bij collectieve aanvragen” (UR 04 354).

-het advies van de Werkgroep Afstudeer Regelingen

overwegende dat:

- de vigerende indieningstermijn van maximaal één maand bij collectieve aanvragen van verenigingen in de praktijk tot problemen heeft geleid;

- het ophogen van de indieningstermijn naar maximaal 3 maanden mét een boeteclausule (overschrijding van die 3 maanden met 1 maand levert een boete op van 25%), die problemen kan verhelpen;

- de wijziging door het CVA op uitvoerbaarheid is getoetst, met positief resultaat;

besluit:

in te stemmen met het voorgenomen CvB besluit van 25 oktober 2004.


Onderwijsjaarcirkel 2005 – 2006

De Universiteitsraad,

gezien:

de brief van het College van Bestuur aan de Universiteitsraad d.d. 3 november 2004;

het advies van de roosterwerkgroep d.d. 9 september 2004;

het CCO - advies Onderwijsjaarcirkel 2005-2006 d.d.27 september 2004;

het advies van de Universiteitsraad betreffende Onderwijsjaarcirkel 2004-2005 d.d.13 jan. 04 (UR 04-016).

overwegende dat:

de problematiek van vakantiedagen in vooral de laatste fase van de jaarcirkel gediend is met compensatie, waardoor een jaar van 40 echte weken ontstaat;

een jaaromvang van 40 echte weken de studeerbaarheid van opleidingen aanzienlijk vergroot;

het zoveel mogelijk samenvallen van vakanties met die van het basis- en voortgezet onderwijs in de regio door zowel medewerkers als studenten zeer op prijs wordt gesteld;

er goede argumenten zijn voor de planning van de voorjaarsvakantie in zowel week 16 als in week 18, maar dat in dit geval de afstemming met de schoolvakanties moet prevaleren;

een tentamenvrije week na de tentamens in de zomervakantie (zoals in de onderwijsjaarcirkel 2003 – 2004 het geval was) door studenten als zeer wenselijk wordt ervaren;

het niet haalbaar is om alle godsdienstige feestdagen te honoreren en dat hierin geen discriminatie mag plaatsvinden;

de onderwijsjaarcirkel, wanneer vastgesteld, bindend is voor opleidingen.


gehoord de beraadslagingen;

adviseert

het voorliggende concept van de onderwijsjaarcirkel 2005-2006 te volgen en adviseert bovendien dat:

de Roosterwerkgroep wordt verzocht na te gaan wat de mogelijkheden zijn voor compensatiedagen in de laatste fase van de jaarcirkel, in het bijzonder voor de maandag;

de voorjaarsvakantie in week 18 en niet in week 16 komt te liggen;

de Roosterwerkgroep wordt verzocht na te gaan of het mogelijk is een tentamenvrije periode van een week (week 35) in te roosteren na de tentamenperiode in de zomervakantie;

ofwel er een vermelding van belangrijke feestdagen van alle grote religies wordt toegevoegd, ofwel de expliciete vermelding van Islamitische feestdagen verwijderd wordt.


Convenant Kennispark Twente

Het college meldt dat het voorliggende convenant een eerste aanzet is. Zodra een en ander zijn definitieve vorm krijgt, waarschijnlijk in de vorm van een stichting, inclusief een programma van eisen voor vestiging op de campus, zal de raad advies gevraagd worden.


Collegegeldtarieven Joint Master Programmes 2005 – 2006

De Universiteitsraad

gezien:

- de toelichting van het CvB (UR 04-330);

- het CvB-besluit van 13 september 2004: vaststelling collegegeldtarieven UT 2005-2006;

-de verklaringen van de opleidingen European Studies en Industrial Design and Manufacturing;

- het voorgenomen besluit van het CvB van 14 oktober 2004 luidend:

“ 1. Voor de opleidingen die de UT in samenwerking met een buitenlandse instelling onder gezamenlijke verantwoordelijkheid aanbiedt en die leiden tot een dubbeldiploma (Joint Master Programmes) wordt het instellingstarief voor niet-EER-studenten jaarlijks vastgesteld naar rato van de onderwijsinspanningen die de UT levert in het desbe­treffende programma.
Daarbij wordt uitgegaan van de basisbedragen van het instellingstarief voor niet-EER-studenten in het bestreffende studiejaar.

2. Het instellingstarief IV 2005-2006 voor niet-EER studenten wordt dienovereenkomstig vastgesteld op:

- European Studies (European Studies): € 4.650 (75% van € 6.200)

Industrial Design & Manufacturing (onderdeel van Mechanical Engineering): € 5.705 (70% van € 8.150)”.

gehoord:

- de beraadslagingen;

- de toezegging van het college dat het, afhankelijk van de kabinetsbesluiten terzake, zo spoedig mogelijk een voorstel voor aanpassing van de collegegeldtarieven voor niet-EER-studenten zal doen

overwegende dat:

- de onderwijsinspanning van de UT in de gezamenlijk met instellingen in het buitenland aangeboden opleidingen varieert. Bij de vaststelling van het instellingstarief voor niet-EER-studenten voor deze opleidingen dient hiermee rekening gehouden te worden.



- in het CvB-besluit van 13 september 2004 is vastgesteld dat het instellingstarief voor deze opleidingen na overeenstemming met de partners voor 1 oktober 2004 wordt vastgesteld.

- voor het studiejaar 2005-2006 het basisbedrag instellingstarief voor niet-EER-studenten is vastgesteld op € 8.150 voor technische masteropleidingen en op € 6.200 voor niet-technische masteropleidingen.

besluit:

positief te adviseren t.a.v. het voorgenomen CvB besluit van 14 oktober 2004.


MBA opleiding Hunan

Naar aanleiding van dit agendapunt zegt het college toe op zeer korte termijn buiten de vergadering om met de UR afspraken te zullen maken over de bevoegdheden van de UR in situaties als deze. Het betreft onder meer de vraag van instemming met het instellen van opleidingen en advies over samenwerking met andere instellingen ex art. 11, lid 4, sub b resp. art. 12, lid 3, sub c van het UR-Reglement.


Concept Begroting 2005

De Universiteitsraad

gezien:

De nota Begrotingsbod 2005, km. FEZ/363.420

De brief van het college met de adviesaanvraag ontwerpbegroting 2005 en de bijlagen bevattende o.a. de claimlijst en het op de claimlijst gebaseerde externe deel van de begroting

De vragen van de commissie F&V en de beantwoording door het college

overwegende dat:

De UR de afgelopen jaren heeft aangegeven te vinden dat prijsstabiliteit een randvoorwaarde is voor de werking van het vigerende verdeelmodel.

De huidige begroting eens te meer aangeeft dat het vigerende model geen prijsstabiliteit kan geven op met name onderzoeksgebied en dat is aangekondigd dat het verdeelmodel grondig herzien zal worden.

De toename in middelen, met in achtneming van prijs- en salariscompensatie, niet voldoende zal zijn om prijsstabiliteit te verkrijgen

Een nieuw verdeelmodel niet zal leiden tot een grotere omvang van het beschikbare budget voor faculteiten en dit naar verwachting slechts tot een geringe verschuiving van middelen zal leiden tussen faculteiten

Deze verwachting het mogelijk maakt om hier lange termijn plannen op te baseren, met name aan de onderzoekskant

De huidige begroting enige financiële ruimte laat zien, te weten de vrije bestedingsruimte binnen Usow en Usoz, k€ 1074 en een positief saldo op de begroting van k€ 1420 alsmede een niet ingevulde besteding van k€ 250 op universitaire leerstoelen, i.e. een totale omvang van k€ 2744

De huidige begroting voor faculteiten een omvangrijke bezuinigingstaakstelling laat zien

Het niet aanwezig zijn van de teksten van de interne begroting het niet mogelijk maakt om inzicht te krijgen in de voorgenomen ontwikkeling van de eenheden

De dotatie vanuit het fonds huisvestingslasten aangewend wordt om de reservepositie van faculteiten ten gevolge van incidentele tekorten op peil te houden

Het college aangeeft dat binnen met name een aantal faculteiten sprake is van een structureel tekort. Dit betreft de faculteiten BBT, EWI en TNW.

Mede gezien de ontwikkeling van de tekorten zoals geschetst in de tussenrapportage van augustus 2004 een heldere invulling van deze bezuinigingstaakstelling gewenst is. Deze invulling moet aangeven in hoeverre directe, eventueel tijdelijke, maatregelen bij kunnen dragen aan de invulling van deze bezuinigingstaakstelling en in hoeverre sprake is van een structureel tekort

Bij een structureel tekort van een eenheid een op korte termijn op te stellen saneringsplan aan moet geven hoe naar een financieel gezonde situatie gekomen kan worden

De faculteit BBT inmiddels vergevorderd is met de ontwikkeling van een saneringsplan

gehoord de toezegging van het college dat:

In de februari cyclus van 2005 de interne begroting ter advies aan de UR wordt voorgelegd.

In de februari cyclus van 2005 de faculteiten BBT, EWI en TNW zullen aangeven in welke mate de bezuinigingstaakstelling in 2005 kan worden gerealiseerd (en welk deel daarna) en welk deel van deze bezuinigingen middels incidentele dan wel structurele maatregelen zal worden gerealiseerd.

De ruimte van nog niet geoormerkte middelen etc. met een omvang van k€ 2744 geoormerkt worden om de noodzakelijke structurele veranderingen financieel in 2005 op te vangen. Dit heeft tot doel om een meer geleidelijke overgang mogelijk te maken

Op basis van de saneringsplannen in april 2005 een verdeling van deze middelen aan de UR ter advisering wordt voorgelegd

adviseert positief over de Ontwerp Begroting 2005


De raad adviseert positief over de Begroting en het jaarplan van BMTI.


Avantium

Het college zegt toe een afspraak zoals in 2000 gemaakt is met betrekking tot de financiële afwikkeling van de deelneming in Avantium B.V. in de toekomst in voorkomende gevallen niet meer te zullen maken. Met de UR zal afgestemd worden over de wijze waarop in de toekomst met een dergelijke problematiek omgegaan zal worden.


Voortgang 3 TU overleg

De raad zal, mede op basis van de uitkomst van het aanstaande overleg met de medezeggenschapsraden van de 3 TU’s, vóór 3 januari 2005 aan het CvB een voorlopig standpunt sturen over de nieuwe concept versie van de Gemeenschappelijke Regeling.


Concept Instellingsplan

De UR zal nog voor de Kerst een inventarisatie maken van de punten van kritiek van de raadsfracties op het hernieuwde concept Instellingsplan en deze eveneens vóór 3 januari 2005 aan het CvB overhandigen.


Algemene gang van zaken

Aangezien dit onderwerp wegens tijdgebrek niet uitgebreid behandeld kon worden, zal het college zorgen voor een gedetailleerde schriftelijke reactie op de brief van de UR (UR 04-394) terzake.


Schriftelijke rondvraagpunten (UR 04- 395)

a. Keuzemodel arbeidsvoorwaarden: het CvB zegt desgevraagd toe dat dit model uniform uitgevoerd zal worden (afspraak UMT).

b. Triangle: de UR zal in een speciale bijeenkomst geïnformeerd worden over “Triangle”, de samenwerking tussen de universiteiten van Nijmegen, Wageningen en Twente. Vooruitlopend hierop zal alvast schriftelijke informatie hierover aan de raad toegezonden worden.

c. Snackbar Bastille: het college betreurt de gang van zaken rond de sluiting van de snackbar en zal bezien of met verbeterde openingstijden wel een goed resultaat gehaald kan worden. Bovendien zal een externe consultant een analyse maken van de cateringorganisatie op de UT, waarbij het uitgangspunt zal zijn dat het aanbod aansluit bij de wensen van de bevolking van de UT. Het presidium zal hier nog over gehoord worden.

d. Dyslexieregeling UT: Het CvB zal de opleidingen en de UR (opnieuw) informeren over de bestaande UT-dyslexie regeling en oproepen tot uniforme toepassing.

e. Tast: Het college zal ervoor zorgdragen dat zo spoedig mogelijk een Engelstalig beginscherm van Tast gerealiseerd wordt.

f. Poederbrief: Het college zal bekijken of de informatie over de poederbrief die per mail aan de bewoners van de Spiegel is gestuurd alsnog aan alle direct betrokkenen verstrekt kan worden.

g. HTT: Het CvB zegt desgevraagd toe de jaarrekening van de Holding HTT alsnog aan de UR toe te zullen zenden. Het CvB zal de directeur van de Holding verzoeken het beleidsplan van de Holding met de raad bespreken.

Ook het beleidsplan van TSM zal de UR toegestuurd worden.


Rondvraag

Naar aanleiding van vragen daaromtrent vanuit de raad zal het college:

- informeren bij BBT naar de bezetting van BOZ en de mogelijke achterstand bij het verwerken van tentamenresultaten;

- nagaan bij Mesa+ of de Instituutsraad gehoord is in verband met de herbenoeming van de heer Reinhoudt tot Wetenschappelijk Directeur van dit instituut.