Paul Citroen (Berlijn, 15 december 1896 – Wassenaar, 13 maart 1983) verzamelde kunst als een kunstenaar: nieuwsgierig, onbevooroordeeld, zonder zich om stijlen of richtingen te bekommeren. Zoals hij trouwens in zijn eigen oeuvre ook op heel diverse wijze placht te werken. Hij was een ‘bevoorrecht waarnemer’, altijd op zoek naar de unieke, onvervangbare uiting, zèlf ook tot op hoge leeftijd nog in ontwikkeling.
Paul Citroen was óók een echte kunstonderwijsman. Hij stond aan de wieg van 'De Nieuwe Kunstschool', die tot op de dag van vandaag een inspiratie is voor het Nederlandse onderwijs in de beeldende kunst en vormgeving, niet in de laatste plaats voor de AKI in Enschede. Het is verheugend en ook passend dat een flink deel van de collectie Citroen beheerd wordt door de Universiteit Twente, die immers vanaf haar oprichting veel aandacht heeft besteed aan kunst en cultuur als wezenlijke componenten van het menselijk bestaan. De werken uit de collectie Citroen worden gebruikt en genoten door de universitaire gemeenschap.
(Sipke Huismans, voormalig Voorzitter Adviescommissie Beeldende Kunst Universiteit Twente, 2005)
De collectie Paul Citroen van de UT
De collectie Paul Citroen bestaat uit werk van Citroen zèlf en uit werk dat hij verzamelde van kunstenaars als Appel, Corneille, Alechinsky en Hundertwasser. Uit archiefonderzoek van historica Hiska Bakker bleek dat de collectie via een omweg en in drie delen in bezit van de UT kwam. Toen het nieuwe provinciehuis van Overijssel in Zwolle begin jaren zeventig klaar was, wilde men de representatieve ruimtes ‘aankleden’ en werd contact gelegd met de bekende kunstenaar Paul Citroen. Hij stond ruim 150 werken uit zijn kunstcollectie in bruikleen af. De Provincie wilde daarvan 28 werken niet hebben die vervolgens werden aangeboden aan de Technische Hogeschool Twente, de voorloper van de UT. De THT koos twintig werken, voornamelijk schilderijen (Bouthoorn, Citroen, Bleijenberg), de andere acht gaan terug naar Citroen.
In 1973 nam de THT nog 53 extra werken uit de collectie van Paul Citroen in bruikleen, voornamelijk grafisch werk van Appel, Bissière en Corneille en later nog vijf die eerder waren afgewezen. Op die manier komt het totaal op 78 werken.
De collectie hangt vanaf het begin in de Universiteitsbibliotheek in de Vrijhof. Het is een vereiste dat de collectie bij elkaar blijft in een publieke ruimte op de UT. Dit was namelijk ook een voorwaarde in de bruikleenovereenkomst tussen Provincie Overijssel en Citroen. In 1978 schafte de Provincie Overijssel alle geleende werken aan. Ook de THT vroeg de eigen Adviescommissie Losse Aankopen om selectie van werk dat voor aankoop in aanmerking kwam. Pas na de dood van Paul Citroen in 1983 ging de THT tot koop over: in 1986 kwamen alle 78 werken in bezit.
Meer info: H.A. Bakker, Universiteit Twente Collectie Citroen. Enschede, 2005. Boek, 80 blz.