UTFaculteitenBMSCentrumDe rol van en (ongelijke) toegang tot het internet in de Coronacrisis

De rol van en (ongelijke) toegang tot het internet in de Coronacrisis

door Alexander van Deursen
(photo credit: Leonhard Foeger/Reuters)

Middels een recente vragenlijst onder 1733 respondenten van de Nederlandse bevolking heb ik de rol van internet tijdens de coronacrisis onderzocht. Het gebruik en de uitkomsten van internet voor zowel corona (Covid-19) gerelateerde informatie- als communicatiebehoeften zijn in kaart gebracht. Informatiebehoeften in de crisis liggen voor de hand: Mensen willen weten wat het virus betekent, wat de symptomen zijn en hoe we de ziekte kunnen voorkomen. Ze willen ook weten (waarom) welke maatregelen worden voorgesteld of opgelegd. Ze kunnen allerlei sites, apps en sociale media raadplegen. Potentiële uitkomsten zijn bijvoorbeeld de kans verkleinen om besmet te worden of een betere bewustwording van het eigen gedrag. Ook online communicatiebehoeften zijn groot in de coronacrisis, met name door de ingestelde social-distancing maatregelen. Mensen willen contact met familieleden en vrienden, gesprekken en discussies voeren over de risico's en de aanpak van corona, vragen stellen of advies geven op sociale media, of online specialisten raadplegen. Potentiële uitkomsten zijn bijvoorbeeld het krijgen van ondersteuning en advies, het delen van zorgen over corona en de crisis, of je minder alleen voelen als je aan huis gebonden bent door de maatregelen.

Omdat iedereen met corona en de ingestelde maatregelen te maken krijgt, speelt internet een cruciale rol voor mensen van alle sociale lagen en achtergronden. Iedereen zou internet nu moeten kunnen gebruiken als bron van informatie- en communicatievoorziening. Echter, als ik kijk naar mijn eigen onderzoeken van het afgelopen decennium, dan blijkt dat internettoegang (attitude, materiële toegang, vaardigheden, soorten van gebruik en uitkomsten) niet gelijkmatig is verdeeld onder de bevolking. Dat blijkt ook in de coronacontext zo te zijn. Ouderen bijvoorbeeld, zoeken relatief vaak informatie over COVID-19, wat door een tekort aan digitale vaardigheden echter niet vanzelfsprekend resulteert in beter geinformeerd zijn over corona, of in meer bewustwording van het eigen gedrag. Dit is zorgelijk daar ze meer risico lopen op ernstige complicaties bij de diagnose COVID-19. Dit geldt ook voor mensen met lichamelijke gezondheidsproblemen. Opvallend is dat mannen in de coronacrisis vaker betrokken zijn bij corona gerelateerde communicatie online (in een normale context is dit meestal andersom). Een mogelijke verklaring is dat mannen en vrouwen op verschillende manieren op crisisnieuws reageren. Het onderzoek laat ook zien dat moeite hebben met het lezen, schrijven en begrijpen van tekst toegang tot online corona gerelateerde informatie- en communicatiemiddelen hindert. Covid-19 is een nieuwe, onbekende en gecompliceerde ziekte met kenmerken die vaak worden beschreven in lastige medische taal. Een vergelijkbare conclusie geldt voor mensen met een lager opleidingsniveau.

Naast deze voorbeelden laat het onderzoek zien dat een positieve internetattitude, toegang tot een grotere diversiteit aan internetapparatuur en het bezitten van goede digitale vaardigheden, uitermate belangrijk zijn om internet te gebruiken voor corona gerelateerde informatie en communicatie. Een positieve attitude ten opzichte van internet speelt een rol omdat internet helpt met specifieke en persoonlijke problemen of vragen, zeker wanneer mensen het grootste deel van de tijd thuis zijn. Diversiteit van apparatuur is van belang omdat elk apparaat specifieke mogelijkheden heeft om een gebruiker te informeren of te laten communiceren (bijvoorbeeld een combinatie van desktop en smartphone geeft meer communicatiemogelijkheden dan wanneer alleen een desktop wordt gebruikt). Digitale vaardigheden zijn nodig om de informatie en communicatietoepassingen te gebruiken, om betrouwbare en valide informatie over de ziekte te vinden en om over eigen of iemand anders bevindingen te communiceren.

De algemene conclusie van het onderzoek is dat mensen in een betere sociale positie, met een positievere attitude, betere materialen en betere vaardigheden, het meest en best gebruik maken van corona-gerelateerde internettoepassingen. Zij hebben zo toegang tot meer informatie over de ziekte, zijn beter geïnformeerd over de ingestelde maatregelen en vinden meer ondersteuning bij anderen. Omgekeerd profiteren mensen in een lagere sociale positie, met minder goede apparatuur en een lager niveau van digitale vaardigheden juist minder. Digitale ongelijkheid heeft zo een negatieve weerslag op het omgaan met de coronapandemie. Gelukkig maakten middelen als inkomen en het hebben van een groot sociaal netwerk weinig verschil. Nederland is een rijk land met zeer hoge internettoegang, ook onder mensen met een lager inkomen.

Het volledige artikel is in press en hier te lezen: http://dx.doi.org/10.2196/20073.