UTFaculteitenBMSCentrumDigitale ongelijkheid: achterblijvers verder gemarginaliseerd

Digitale ongelijkheid: achterblijvers verder gemarginaliseerd

door Alexander van Deursen (via Mediawijzer)

Mensen die het meest van internetgebruik kunnen profiteren, doen dat het minst. Zo worden achterblijvers in de digitale samenleving verder gemarginaliseerd. Die conclusie trekt Alexander van Deursen, onderzoeker van de Universiteit Twente, in het rapport ‘Digitale ongelijkheid in Nederland anno 2018’. Met dit rapport, dat in opdracht van Mediawijzer.net werd opgesteld, is onderzocht hoe mensen in verschillende bevolkingsgroepen internet gebruiken en welke positieve en negatieve effecten ze hiervan ondervinden.

Hierbij is gekeken naar de zogenoemde ‘fasen van internettoegang’: attitude en motivatie, gebruikte apparatuur, digitale vaardigheden en de verschillende manieren waarop mensen internet gebruiken. Volgens de onderzoeker staat het deel van de bevolking dat in potentie het meest van internetgebruik zou kunnen profiteren er momenteel het slechtste voor. Ouderen, laagopgeleiden en mensen met een lager inkomen kennen een minder positieve attitude en motivatie, minder goede apparatuur om mee te internetten, een lager niveau van vaardigheden en een beperktere manier van internetgebruik. Daarnaast hebben ze ook het minst toegang tot kwalitatief goede hulp. Omdat al deze fasen bepalend zijn voor het behalen van positieve effecten of het beschermen tegen potentiële gevaren, worden mensen die toch al in een kwetsbare positie verkeren verder gemarginaliseerd.

Positieve en negatieve effecten van internetgebruik

In het rapport wordt specifiek stilgestaan bij zowel positieve als negatieve effecten van internetgebruik. Zo geeft bijvoorbeeld 34 procent van de respondenten aan dankzij internet een betere relatie met vrienden en familie te hebben, zegt 19 procent fitter te zijn geworden, maakt 27 procent betere beslissingen over de eigen gezondheid en zegt 30 procent van de ondervraagden met behulp van internet een mening te kunnen vormen over complexe thema’s en maatschappelijke problemen die men anders niet goed zou kunnen begrijpen. Aan de andere kant zegt 13 procent van de Nederlanders door fraude of oplichting via internet wel eens geld verloren te hebben, heeft 18 procent wel eens aan hen gerichte negatieve opmerkingen gelezen, vond 12 procent informatie waardoor men ten onrechte dacht een ernstige ziekte te hebben en heeft 26 procent van de respondenten wel eens te weinig gegeten of geslapen door internetgebruik.

Belang van digitale vaardigheden

Uit het rapport blijkt dat digitale vaardigheden essentieel zijn om ervoor te zorgen dat online activiteiten een positief effect hebben. Dat is goed nieuws: gericht beleid, bijvoorbeeld op het gebied van mediawijsheid, kan hierdoor dus concrete impact hebben. Van Deursen benadrukt dat het bij het uitstippelen van beleid om digitale ongelijkheid tegen te gaan wel belangrijk is om alle fasen van internettoegang mee te nemen. “Er is een integrale aanpak nodig die er rekening mee houdt dat de uitdagingen per bevolkingsgroep verschillen. Als uitgangspunt zouden beleidsinitiatieven zich kunnen richten op een breed palet aan effecten waarbij naast economisch voordeel, ook de voordelen voor het welzijn van mensen op cultureel, sociaal en persoonlijk vlak worden meegenomen”, zo zegt Van Deursen. “Juist dat soort effecten, denk aan nieuwe vriendschappen die via internet zijn ontstaan of een nieuwe muziekstroom of sport die je online hebt ontdekt, blijken van grote toegevoegde waarde te zijn.”