5 Resultaten vragenlijst aangevers

5.1 Manier van oplichting

Van de 405 respondenten gaven aan er 92 aangifte te hebben gedaan van aankoopfraude; 30 van verkoopfraude; 31 van helpdeskfraude; 201 van vriend-in-noodfraude; 31 van phishing; 20 van een overig type delict.

Bij aan- en verkoopfraude zijn aanvullende vragen gesteld over de manier van oplichting. Bij incidenten van een overig type is respondenten gevraagd te beschrijven wat er is gebeurd. Deze antwoorden worden hieronder uiteengezet en zijn schematisch weergeven in Figuur 5.1.

Overzicht aangegeven incidenten

Figuur 5.1: Overzicht aangegeven incidenten

5.1.1 Aankoopfraude

89 respondenten is bij deze categorie gevraagd of ze betaald hebben voor hun aankoop. 1 respondent gaf aan niet te hebben betaald voor een aankoop; deze respondent beschreef een mislukte fraudepoging omtrent de verhuur van een woning.

De 88 respondenten die wel betaald hebben voor een aankoop is gevraagd of ze ontvingen wat ze kochten; 86 van hen ontvingen dat niet.

De 2 respondenten die aangaven wel te hebben ontvangen wat ze kochten is gevraagd hoe ze dan zijn opgelicht. Één respondent gaf aan dat het product dat gekocht was, een pannen- en messenset, van slechte kwaliteit was. De andere respondent gaf aan een virusscanner te hebben gekocht waarvan het onduidelijk was of deze zou zijn geïnstalleerd.

5.1.2 Verkoopfraude

30 respondenten is bij deze categorie gevraagd of ze de afgesproken verkoopprijs hebben ontvangen. 1 respondent die aangaf de verkoopprijs te hebben ontvangen is gevraagd hoe er dan toch sprake was van oplichting. Deze respondent gaf aan een jurk te hebben verkocht, maar deze “[n]iet terug ontvangen” te hebben (vermoedelijk werd de jurk tegen betaling uitgeleend).

De 29 respondenten die niet de verkoopprijs ontvingen, is gevraagd of ze leverden aan de koper voordat er betaald zou worden. Bij 14 van hen was dit het geval.

De 15 respondenten die niet vooraf leverden is gevraagd of ze leverden na een nepbetaling (bijv. met nepgeld of door een vervalste bankapp te tonen). Bij 4 respondenten was dit het geval.

De overige 11 respondenten is gevraagd hoe ze dan zijn opgelicht. Hierbij wordt door 4 respondenten genoemd dat betaald is zodat een transactie tot stand zou kunnen komen, 1 van deze respondenten noemt bijvoorbeeld hoge verzekerings- en transportkosten die betaald moesten worden. 2 respondenten vertellen dat een koper een via Vinted (een app voor het verkopen van kleding) verkocht product wilde retourneren, waarbij terugbetaling plaatsvond maar het product nooit retour is gestuurd. 1 respondent noemt dat bij verkoop de koper de respondent ervan betichtte dat die de koper geld schuldig was (niet gespecificeerd waarom). 1 respondent noemt dat de koper zekerheid zou hebben gewild, waarna met verstrekte documenten de koper toegang kreeg tot de rekening van de respondent. 3 respondenten noemen dat het bij een mislukte fraudepoging bleef, waarbij ze vermoedden dat de koper hen op een of andere manier zou oplichten.

5.1.3 Overig

16 respondenten beschreven hun overige type incident niet specifiek genoeg om het te categoriseren (dit zouden incidenten in de bestaande categorieën kunnen zijn; zie methode).

De 4 andere respondenten gaven een specifiekere beschrijving. 1 respondent noemde dat er een poging was gedaan om een telefoonnummer te pakken te krijgen (hiermee wordt vermoedelijk een poging nummerdiefstal bedoeld). 1 respondent noemt dat iemand onder valse voorwendselen bij de gegevens van de respondent probeerde te komen. 1 respondent noemde dat iemand het bsn en de bankgegevens van de respondent wilde krijgen. 1 respondent noemde dat er gebeld werd door een computerstem.

5.2 Geldverlies

Respondenten is gevraagd hoeveel geld ze zijn verloren bij het incident waarvan ze aangifte deden bij de politie. Personen zonder geldverlies, die dus 0 euro antwoordden, deden aangifte van een mislukte fraudepoging en waren geen slachtoffer. Figuur 5.2 toont het geldverlies van respondenten.


Geldverlies bij aangegeven incidenten

Figuur 5.2: Geldverlies bij aangegeven incidenten

5.3 Daderinfo, contact met dader(s)

Gevraagd is welke info respondenten over de dader(s) van hun aangegeven incident hadden. Onderstaande tabellen tonen het aantal daders dat aangevers dachten dat er bij hun incident was en welk geslacht aangevers dachten dat de dader(s) bij hun incident had(den).


Tabel 5.1: Aantal daders per type incident
1 2 3 4 5 6 10 12
Type
Aankoopfraude 78 (84.8%) 7 (7.6%) 0 (0.0%) 2 (2.2%) 2 (2.2%) 0 (0.0%) 2 (2.2%) 1 (1.1%)
Verkoopfraude 25 (83.3%) 4 (13.3%) 1 (3.3%) 0 (0.0%) 0 (0.0%) 0 (0.0%) 0 (0.0%) 0 (0.0%)
Helpdeskfraude 23 (74.2%) 6 (19.4%) 0 (0.0%) 0 (0.0%) 1 (3.2%) 1 (3.2%) 0 (0.0%) 0 (0.0%)
Vriend-in-noodfraude 191 (95.0%) 7 (3.5%) 2 (1.0%) 0 (0.0%) 1 (0.5%) 0 (0.0%) 0 (0.0%) 0 (0.0%)
Phishing 28 (90.3%) 2 (6.5%) 0 (0.0%) 0 (0.0%) 0 (0.0%) 0 (0.0%) 1 (3.2%) 0 (0.0%)
Overig 18 (90.0%) 2 (10.0%) 0 (0.0%) 0 (0.0%) 0 (0.0%) 0 (0.0%) 0 (0.0%) 0 (0.0%)


Tabel 5.2: Geslacht daders per type fraude
Man Vrouw Man en vrouw Anders of onbekend
Type
Aankoopfraude 27   (29.3%) 13  (14.1%) 4   (4.3%) 48  (52.2%)
Verkoopfraude 12   (40.0%) 9   (30.0%) 1  (3.3%) 8   (26.7%)
Helpdeskfraude 18   (58.1%) 5   (16.1%) 4  (12.9%) 4  (12.9%)
Vriend-in-noodfraude 11   (5.5%) 5  (2.5%) 0  (0.0%) 185   (92.0%)
Phishing 2  (6.5%) 1  (3.2%) 0  (0.0%) 28  (90.3%)
Overig 2   (10.0%) 1   (5.0%) 1   (5.0%) 16   (80.0%)


Ook gevraagd is via welke weg aangevers contact hadden met daders. Figuur 5.3 toont dit.

Onder de ‘anders, maar online’-optie noemen 3 respondenten het apparaat via welke ze contact hadden moet de daders (“mobiele telefoon,” “overname pc door [te] suggereren dat deze gehackt was,” en “vanaf mijn HP[-]laptop”).


Hoe contact met dader(s) (meerdere antwoorden mogelijk)

Figuur 5.3: Hoe contact met dader(s) (meerdere antwoorden mogelijk)

5.4 Motieven en verwachtingen bij aangifte

Gevraagd is of iemand adviseerde om aangifte te doen bij de politie. Figuur 5.4 toont dit.

Onder de ‘anders’-optie worden verscheidene anderen genoemd. 2 respondenten noemen bijvoorbeeld andere gedupeerden (lotgenoten). 2 respondenten noemen andere vormen van handhaving dan de politie, namelijk de Marechaussee en handhaving op straat (mogelijk boa’s). Het Juridisch Loket en de Fraudehelpdesk worden ook enkele keren genoemd, evenals verkoopplatforms zoals Marktplaats en Vinted. Microsoft en PostNL, organisaties als wie oplichters zich geregeld voordoen, worden ook genoemd; met deze bedrijven is vermoedelijk contact opgenomen nadat onder valse vlag van hun organisatie oplichting plaatsvond. Verder noemen respondenten dat ze door het lezen van informatie op sociale media, in een huis-aan-huisblad en in online artikelen tot hun aangifte zijn gekomen. Enkele respondenten noemen ook dat ze na een zoekopdracht op Google tot hun aangifte kwamen.


Of iemand adviseerde om aangifte te doen (meerdere antwoorden mogelijk)

Figuur 5.4: Of iemand adviseerde om aangifte te doen (meerdere antwoorden mogelijk)


Respondenten is gevraagd wat ze willen bereiken met hun aangifte. Figuur 5.5 toont hun antwoorden.

Onder de ‘anders’-optie wordt door 1 respondent ‘burgerplicht’ en, door dezelfde respondent en 1 andere respondent, het bij de politie bekend maken van het telefoonnummer van de dader genoemd. 4 respondenten noemen dat een aangifte gebeurt op verzoek van de bank (waarbij 1 respondent aangeeft dat het nodig is voor teruggave van geld). 1 respondent zegt er achter te willen komen hoe de dader aan diens persoonlijke gegevens is gekomen. Een andere respondent is op zoek naar een schadevergoeding voor de oplichtingspoging. Weer een andere respondent noemt dat wordt vermoed dat de dader een minderjarig meisje is en dat de respondent haar ouders wil waarschuwen. Tenslotte noemt een respondent dat aangifte wordt gedaan voor eigen gemoedsrust en verwerking van het incident.


Wat respondenten willen bereiken met hun aangifte (meerdere antwoorden mogelijk)

Figuur 5.5: Wat respondenten willen bereiken met hun aangifte (meerdere antwoorden mogelijk)


Respondenten is gevraagd een rangorde van belangrijkheid aan te brengen in de doelen die ze wilden bereiken. Figuur 5.6 toont de aangebrachte rangorde voor elk doel.


Wat respondenten het belangrijkst vinden om te bereiken met hun aangifte (rangorde, waarbij een waarde van 1 het belangrijkst is. Rode stip = gemiddelde; balken = standaardfout gemiddelde; vioolgrafiek = indicatie van verdeling)

Figuur 5.6: Wat respondenten het belangrijkst vinden om te bereiken met hun aangifte (rangorde, waarbij een waarde van 1 het belangrijkst is. Rode stip = gemiddelde; balken = standaardfout gemiddelde; vioolgrafiek = indicatie van verdeling)


Ook is gevraagd hoe waarschijnlijk respondenten denken dat het is dat ze deze doelen bereiken met hun aangifte. Onderstaande tabel toont dit.


Tabel 5.3: Geschatte waarschijnlijkheid dat doelen van aangifte bereikt worden
Heel onwaarsch. Onwaarsch. Neutraal Waarsch. Heel waarsch.
Doel
Geld terug via opsporing dader(s) 37 (30.3%) 43 (35.2%) 27 (22.1%) 14 (11.5%) 1 (0.8%)
Geld terug via verzekering 7 (28.0%) 9 (36.0%) 5 (20.0%) 4 (16.0%) 0 (0.0%)
Mijzelf beschermen in toekomst 16 (11.0%) 28 (19.3%) 35 (24.1%) 38 (26.2%) 28 (19.3%)
Anderen beschermen in toekomst 28 (8.6%) 58 (17.7%) 113 (34.6%) 112 (34.3%) 16 (4.9%)
Straf voor dader(s) 90 (34.5%) 95 (36.4%) 51 (19.5%) 21 (8.0%) 4 (1.5%)
Laten weten dat dit voorkomt 10 (4.8%) 6 (2.9%) 35 (16.8%) 86 (41.3%) 71 (34.1%)
Anders 1 (4.3%) 0 (0.0%) 12 (52.2%) 7 (30.4%) 3 (13.0%)


Respondenten is ook gevraagd hoe tevreden ze verwachtten te zijn met de uitkomst van hun aangifte. Onderstaande tabel toont dit.


Tabel 5.4: Verwachtte tevredenheid met uitkomst aangifte per type fraude
Zeer ontevreden Ontevreden Neutraal Tevreden Zeer tevreden
Type
Aankoopfraude 9 (9.9%) 16 (17.6%) 51 (56.0%) 12 (13.2%) 3 (3.3%)
Verkoopfraude 1 (3.3%) 8 (26.7%) 13 (43.3%) 6 (20.0%) 2 (6.7%)
Helpdeskfraude 0 (0.0%) 8 (26.7%) 14 (46.7%) 6 (20.0%) 2 (6.7%)
Vriend-in-noodfraude 9 (4.6%) 22 (11.2%) 115 (58.7%) 46 (23.5%) 4 (2.0%)
Phishing 0 (0.0%) 3 (10.3%) 18 (62.1%) 7 (24.1%) 1 (3.4%)
Overig 1 (5.0%) 1 (5.0%) 13 (65.0%) 3 (15.0%) 2 (10.0%)


Daarnaast is respondenten gevraagd of ze opnieuw aangifte zouden doen bij een soortgelijk incident. Onderstaande tabel toont dit.


Tabel 5.5: Waarschijnlijkheid dat opnieuw aangifte wordt gedaan bij een soortgelijk incident
Heel onwaarsch. Onwaarsch. Neutraal Waarsch. Heel waarsch.
Type
Aankoopfraude 0 (0.0%) 0 (0.0%) 8 (8.9%) 31 (34.4%) 51 (56.7%)
Verkoopfraude 0 (0.0%) 0 (0.0%) 1 (3.3%) 16 (53.3%) 13 (43.3%)
Helpdeskfraude 0 (0.0%) 0 (0.0%) 0 (0.0%) 8 (26.7%) 22 (73.3%)
Vriend-in-noodfraude 0 (0.0%) 2 (1.0%) 5 (2.6%) 49 (25.1%) 139 (71.3%)
Phishing 0 (0.0%) 0 (0.0%) 1 (3.4%) 6 (20.7%) 22 (75.9%)
Overig 0 (0.0%) 0 (0.0%) 1 (5.0%) 7 (35.0%) 12 (60.0%)


Respondenten is gevraagd in hoeverre ze er begrip voor hebben dat de politie niet elke aangifte in behandeling kan nemen. Onderstaande tabel toont dit.

Er is hiervoor relatief veel begrip. In tekstuele toelichting noemen veel respondenten dat ze begrijpen dat de politie het erg druk heeft, dat er een capaciteitsprobleem is en dat er prioriteiten gesteld moeten worden. Tegelijkertijd wordt bijvoorbeeld genoemd dat “iemand niet zomaar aangifte doet […] als er niets mee [] gedaan wordt dan zal iemand het ook nalaten om aangifte te doen.”


Tabel 5.6: Begrip voor dat niet elke aangifte behandeld kan worden
Geen begrip Weinig begrip Neutraal Beetje begrip Veel begrip
Type
Aankoopfraude 7 (7.8%) 25 (27.8%) 18 (20.0%) 28 (31.1%) 12 (13.3%)
Verkoopfraude 3 (10.0%) 7 (23.3%) 8 (26.7%) 7 (23.3%) 5 (16.7%)
Helpdeskfraude 3 (10.0%) 4 (13.3%) 4 (13.3%) 13 (43.3%) 6 (20.0%)
Vriend-in-noodfraude 11 (5.6%) 44 (22.6%) 30 (15.4%) 65 (33.3%) 45 (23.1%)
Phishing 2 (6.9%) 5 (17.2%) 4 (13.8%) 10 (34.5%) 8 (27.6%)
Overig 4 (20.0%) 1 (5.0%) 4 (20.0%) 8 (40.0%) 3 (15.0%)


Respondenten is gevraagd hoeveel begrip ze ervoor zouden hebben als ze eerst formeel een melding doen bij de politie, zodat de politie over hun informatie beschikt, maar dat de politie pas formeel om een aangifte vraagt als er een strafrechtelijk onderzoek wordt gestart. Onderstaande tabel toont dit.

Het begrip hiervoor is wisselend, en het vaakst neutraal. Sommige respondenten geven aan niet te begrijpen wat het verschil is (“Ik weet niet wat het verschil zou zijn,” “Wat maakt het uit?” “Zie het verschil tussen melding en aangifte niet[.] Ook een aangifte wordt niet altijd gevolgd door een strafrechtelijk onderzoek”), anderen zien het voordeel niet (“Ik zie het voordeel niet[,], waarom er dan niet direct een aangifte gedaan kan worden,” “Zie op het eerste gezicht het voordeel niet”) of zien negatieve kanten (“Die molen duurt te lang,” “Dubbel werk voor iedereen,” “2 [keer] [h]etzelfde verhaal vind ik overbodig”). Anderen hebben wel begrip (“Zo’n ‘zeef’ is misschien geen gek idee - geen valse verwachtingen scheppen,” “Efficiënte aanpak,” “Dat scheelt een hoop werk,” “Spaart tijd bij politie en ons,” “Als dat de werkdruk verminder[t], waarom niet”). Voor weer anderen maakt het niet uit (“‘Melding’ of ‘aangifte’ maakt voor mij niet uit, zolang ze maar zijn ingelicht en er [het] liefst ook iets mee doen”).


Tabel 5.7: Begrip voor het eerst formeel doen van een melding
Geen begrip Weinig begrip Neutraal Beetje begrip Veel begrip
Type
Aankoopfraude 6 (6.7%) 19 (21.1%) 33 (36.7%) 23 (25.6%) 9 (10.0%)
Verkoopfraude 1 (3.3%) 4 (13.3%) 10 (33.3%) 7 (23.3%) 8 (26.7%)
Helpdeskfraude 0 (0.0%) 11 (36.7%) 9 (30.0%) 6 (20.0%) 4 (13.3%)
Vriend-in-noodfraude 16 (8.2%) 36 (18.5%) 52 (26.7%) 44 (22.6%) 47 (24.1%)
Phishing 1 (3.4%) 5 (17.2%) 7 (24.1%) 8 (27.6%) 8 (27.6%)
Overig 4 (20.0%) 4 (20.0%) 5 (25.0%) 3 (15.0%) 4 (20.0%)

5.5 Aangiftesysteem en communicatie

Respondenten is enkele stellingen voorgelegd over de gebruiksvriendelijkheid van het aangiftesysteem. Onderstaande tabel toont hun antwoorden.


Tabel 5.8: Mening over stellingen gebruiksvriendelijkheid van het aangiftesysteem
Heel oneens Oneens Neutraal Eens Heel eens
Stelling
De website was makkelijk te vinden 2 (0.5%) 20 (5.1%) 30 (7.6%) 228 (57.7%) 115 (29.1%)
De website was makkelijk te gebruiken 5 (1.3%) 31 (7.8%) 29 (7.3%) 223 (56.5%) 107 (27.1%)
De website verzamelde genoeg informatie 4 (1.0%) 27 (6.8%) 34 (8.6%) 235 (59.5%) 95 (24.1%)
De vragen waren relevant 0 (0.0%) 6 (1.5%) 33 (8.4%) 263 (66.6%) 93 (23.5%)
De vragen waren herhaaldelijk 18 (4.6%) 134 (33.9%) 152 (38.5%) 79 (20.0%) 12 (3.0%)
De vragen waren duidelijk 2 (0.5%) 7 (1.8%) 15 (3.8%) 271 (68.6%) 100 (25.3%)
Aangifte doen duurde te lang 64 (16.2%) 218 (55.2%) 75 (19.0%) 29 (7.3%) 9 (2.3%)
Het was lastig om hulp te krijgen 53 (13.4%) 178 (45.1%) 142 (35.9%) 17 (4.3%) 5 (1.3%)
Ik ben tevreden met hoe ik aangifte kon doen 5 (1.3%) 19 (4.8%) 46 (11.6%) 222 (56.2%) 103 (26.1%)


Respondenten is ook gevraagd wat zij graag zouden willen horen over hun aangifte. Onderstaande tabel toont hun antwoorden.

Onder de ‘anders’-optie worden verscheidene zaken genoemd. Zo wil 1 respondent weten of de telefoon die betrokken was bij de gebeurtenis weer veilig te gebruiken is; deze respondent is ook benieuwd naar hoe de daders aan de gegevens van de respondent zijn gekomen. 2 respondenten noemen dat ze mondeling contact met de politie zouden waarderen (maar specificeren niet waarover). 1 respondent is benieuwd naar of het telefoonnummer dat hij meldde vaker betrokken is bij fraude. 2 respondenten noemen dat ze graag nog zouden horen hoe ze aanvullende informatie, die ze niet in de aangifte kwijt konden, nog kunnen doorgeven. 1 respondent hoort graag hoe geld terug kan worden geclaimd. 2 respondenten noemen dat ze graag info ter fraudepreventie van de politie vernemen (niet gerelateerd aan hun aangifte). 2 respondenten noemen dat ze graag horen wat de politie kan doen met de aangifte en/of tegen de aangegeven vorm van fraude. 1 respondent zegt graag te willen horen waarom de aangifte niet wordt opgepakt, indien deze niet wordt opgepakt.


Tabel 5.9: Wat respondenten graag zouden willen horen over hun aangifte
Nee Ja
Type communicatie
Ontvangstbevestiging 164 (41.6%) 230 (58.4%)
Besluit op wel/niet onderzoek 117 (29.7%) 277 (70.3%)
Resultaat onderzoek 71 (18.0%) 323 (82.0%)
Anders 382 (97.0%) 12 (3.0%)

5.6 Keuzehulp

88 respondenten vulden vooraf aan hun aangifte de Keuzehulp internetoplichting in. Dit is een screeningstool vooraf aan het aangiftesysteem, waarbij een potentiële aangever eerst beschrijft wat er is gebeurd en, met behulp van text-mining, geautomatiseerd een advies wordt gegeven over het wel of niet doen van een aangifte. De politie vroeg zich af waarom personen die een negatief Keuzehulpadvies krijgen soms toch aangifte doen.

Gevraagd is of deze 88 personen een positief of negatief advies kregen van de Keuzehulp. 75 respondenten gaven aan een positief advies te hebben gekregen, 4 respondenten een negatief advies en 8 respondenten wisten niet meer welk advies ze kregen.

Via de URL van de vragenlijst is ook doorgegeven wat het daadwerkelijke Keuzehulpadvies was. Bij alle 88 respondenten was dit Keuzehulpadvies positief (ook bij de 4 respondenten die aangaven een negatief advies te hebben gekregen).

De 4 respondenten die meenden dat ze een negatief advies kregen, hoewel ze eigenlijk een positief advies kregen, is gevraagd waarom ze dan toch aangifte deden. Genoemd wordt dat de oplichters gestopt moeten worden, dat de respondent er slecht tegen kan als mensen met oplichting wegkomen en dat er veel slachtoffers worden gemaakt (“[omdat] er zelfs een Facebook[-]pagina is opgericht door mensen die zijn opgelicht door dit bedrijf, maar niemand doet er wat aan”). Één respondent noemt dat het incident “te kort geleden” was, vermoedelijk antwoordde deze respondent de reden waarom gedacht werd dat een negatief advies werd gegeven.

Noot: Bij alle 88 respondenten waarvan het Keuzehulpadvies is doorgegeven werd een positief Keuzehulpadvies doorgegeven. Onduidelijk is of door een technische fout een negatief Keuzehulpadvies niet is doorgegeven via de URL van de vragenlijst. Er zou ook sprake kunnen zijn van een selectie-effect waardoor er enkel personen met een positief Keuzehulpdavies de vragenlijst invulden..

5.7 Preventie en impact

Noot: Per abuis zijn respondenten zonder geldverlies de vragen in deze sectie ook gesteld. Enkel de antwoorden van respondenten met geldverlies worden hier geanalyseerd.

Respondenten met geldverlies is gevraagd of ze, terugkijkend op het incident, denken dat ze destijds hadden kunnen voorkomen dat ze geld zouden verliezen. Onderstaande tabel toont dit.

Respondenten die ‘ja’ antwoordden is gevraagd om toe te lichten hoe ze hadden kunnen voorkomen dat ze geld zouden verliezen. Verscheidene dingen worden hier genoemd. Enkele respondenten noemen bijvoorbeeld dat ze beter hadden moeten opletten of dingen beter hadden moet controleren (“Beter opletten,” “Beter zoeken op reviews,” “Had even verder moeten kijken naar de aanbieder,” “Niet via dergelijke sites kopen en nog beter controleren op adres,” “Veel beter de website bekijken,” “Eerst recen[s]ie lezen,” “Beter vooraf verdiepen in de verkoper”). Andere respondenten noemen bijvoorbeeld dat ze een andere betaal- of handelsmethode hadden moeten gebruiken (“Betaalverzoek via Marktplaats,” “Andere betaalwijze kiezen,” “Marktplaats Gelijk Oversteken[-]service gebruiken,” “Niet met post sturen en vertrouwen, maar langsgaan,” “Ophalen en geen geld overschrijven naar onbekende[n],” “Pas sturen na ontvangst geld”).


Tabel 5.10: Of geleden geldverlies te voorkomen was
Nee Ja
Type
Aankoopfraude 36 (40.9%) 52 (59.1%)
Verkoopfraude 9 (32.1%) 19 (67.9%)
Helpdeskfraude 3 (30.0%) 7 (70.0%)
Vriend-in-noodfraude 13 (27.7%) 34 (72.3%)
Phishing 0 (0.0%) 0 (0.0%)
Overig 1 (100.0%) 0 (0.0%)


Respondenten met geldverlies is gevraagd of ze al eens eerder zijn opgelicht op een soortgelijke manier. Onderstaande tabel toont dit.


Tabel 5.11: Of respondenten eerder zijn opgelicht op een soortgelijke manier
Nee Ja
Type
Aankoopfraude 73 (83.0%) 15 (17.0%)
Verkoopfraude 21 (75.0%) 7 (25.0%)
Helpdeskfraude 8 (80.0%) 2 (20.0%)
Vriend-in-noodfraude 46 (97.9%) 1 (2.1%)
Phishing 0 (0.0%) 0 (0.0%)
Overig 1 (100.0%) 0 (0.0%)


Respondenten met geldverlies is gevraagd in hoeverre het incident impact heeft gehad op hun leven, in hoeverre het nu nog impact heeft op hun leven en in hoeverre ze het zichzelf kwalijk nemen dat ze geld zijn verloren.

Een gemiddelde score van 4.3 (mediaan 3) wordt gemeld voor de impact die het incident ooit had op het leven van respondenten. Een gemiddelde score van 4.3 (mediaan 3) wordt gemeld voor de impact die het incident nu nog heeft op het leven van respondenten. Respondenten zeggen dat ze zich op een schaal van 1 t/m 10 gemiddeld met een score van 6.8 (mediaan 8) het zichzelf kwalijk nemen dat ze geld zijn verloren.

Onderstaande tabel splitst de scores uit per type fraude (bij phishing waren er geen personen met geldverlies; in de overige categorie was er één persoon, waardoor er geen standaarddeviatie is). Voor helpdeskfraude en vriend-in-noodfraude is de impact ooit hoger dan bij aan- en verkoopfraude. Ook lijkt de impact van vriend-in-noodfraude blijvender, met een wat hogere score dan de andere fraudevormen op de impact nu.


Tabel 5.12: Impact van het incident en zelfverwijt voor geldverlies
Gem. impact op leven ooit (SD) Gem. impact op leven nu (SD) Gem. zelfverwijt geldverlies (SD)
Type
Aankoopfraude 3.9 (2.7) 3.6 (2.7) 6.8 (2.7)
Verkoopfraude 3.7 (2.6) 3.2 (2.6) 6.4 (3)
Helpdeskfraude 5.1 (3.1) 3.9 (3.6) 7.3 (3.3)
Vriend-in-noodfraude 5.3 (3.1) 4.7 (3.3) 6.9 (3.6)
Phishing
Overig 10 (NA) 5 (NA) 10 (NA)


Respondenten met geldverlies is ook gevraagd of ze financiële problemen, mentale problemen, lichamelijke problemen of problemen in hun sociale relaties hebben ervaren door het aangegeven incident. Onderstaande tabellen tonen dit.


Tabel 5.13: Of respondenten financiële problemen hebben ervaren door het incident
Nee, niet Ja, maar niet meer Ja, nu nog
Type
Aankoopfraude 71 (80.7%) 9 (10.2%) 8 (9.1%)
Verkoopfraude 21 (75.0%) 2 (7.1%) 5 (17.9%)
Helpdeskfraude 6 (60.0%) 2 (20.0%) 2 (20.0%)
Vriend-in-noodfraude 34 (73.9%) 5 (10.9%) 7 (15.2%)
Phishing 0 (0.0%) 0 (0.0%) 0 (0.0%)
Overig 0 (0.0%) 1 (100.0%) 0 (0.0%)


Tabel 5.14: Of respondenten mentale problemen hebben ervaren door het incident
Nee, niet Ja, maar niet meer Ja, nu nog
Type
Aankoopfraude 66 (75.0%) 11 (12.5%) 11 (12.5%)
Verkoopfraude 19 (67.9%) 6 (21.4%) 3 (10.7%)
Helpdeskfraude 5 (50.0%) 2 (20.0%) 3 (30.0%)
Vriend-in-noodfraude 25 (54.3%) 13 (28.3%) 8 (17.4%)
Phishing 0 (0.0%) 0 (0.0%) 0 (0.0%)
Overig 0 (0.0%) 1 (100.0%) 0 (0.0%)


Tabel 5.15: Of respondenten lichamelijke problemen hebben ervaren door het incident
Nee, niet Ja, maar niet meer Ja, nu nog
Type
Aankoopfraude 81 (92.0%) 5 (5.7%) 2 (2.3%)
Verkoopfraude 25 (89.3%) 2 (7.1%) 1 (3.6%)
Helpdeskfraude 7 (70.0%) 2 (20.0%) 1 (10.0%)
Vriend-in-noodfraude 38 (82.6%) 4 (8.7%) 4 (8.7%)
Phishing 0 (0.0%) 0 (0.0%) 0 (0.0%)
Overig 0 (0.0%) 1 (100.0%) 0 (0.0%)


Tabel 5.16: Of respondenten problemen in hun sociale relaties hebben ervaren door het incident
Nee, niet Ja, maar niet meer Ja, nu nog
Type
Aankoopfraude 79 (89.8%) 4 ( 4.5%) 5 ( 5.7%)
Verkoopfraude 27 (96.4%) 0 ( 0.0%) 1 ( 3.6%)
Helpdeskfraude 8 (80.0%) 1 ( 10.0%) 1 (10.0%)
Vriend-in-noodfraude 41 (89.1%) 0 ( 0.0%) 5 (10.9%)
Phishing 0 ( 0.0%) 0 ( 0.0%) 0 ( 0.0%)
Overig 0 ( 0.0%) 1 (100.0%) 0 ( 0.0%)


Gevraagd aan respondenten is of ze bekend zijn met verschillende veilige betaalmethoden. 46.8% gaf aan bekend te zijn met Klarna, 65.6% gaf aan bekend te zijn met AfterPay, 58.9% gaf aan bekend te zijn met Marktplaats Gelijk Oversteken en 82.8% gaf aan bekend te zijn met de kopersbescherming van PayPal. 13.9% gaf aan bekend te zijn met andere (volgens hen) veilige betaalmethoden. Onder die ‘anders’-optie wordt door 30 respondenten iDeal genoemd; 3 respondenten noemen contant geld en/of betalen bij het afhalen van een product; 4 respondenten noemen het gebruik van een creditcard; 5 respondenten noemen algemene bancaire methoden (‘Giro,’ ‘IBAN,’ ‘internetbankieren,’ ‘Visa’); 9 respondenten noemen een betaalverzoek (bijv. Tikkie); 3 respondenten noemen overige betaalmethoden (‘Adyen,’ ‘Billink,’ ‘BitCoin’). Opvallend is hier dat respondenten regelmatig betaalmethoden zonder bescherming tegen fraude als veilig beschouwen.

5.8 Overige opmerkingen

Aan het einde van de vragenlijst is respondenten gevraagd of ze nog iets anders over het aangegeven incident kwijt wilden aan de politie. Een vaak genoemd aspect hierbij is dat het in het systeem nog mogelijk is om bestanden te uploaden; respondenten geven aan dat ze bijvoorbeeld graag screenshots van Whatsapp-gesprekken hadden willen toevoegen. Ook noemen enkele respondenten dat de vragen niet geschikt waren voor hun incident. Zo hadden twee respondenten problemen met het invullen van een rekeningnummer, omdat het rekeningnummer onbekend was.