Sommige zouten kun je oplossen, maar wat gebeurt er eigenlijk met de ionen als je een zout oplost? De ionen komen los uit het rooster en worden omringd door watermoleculen. Dit is ook de manier waarop ionen in het bloed zijn opgelost.
Opdracht (Z9) werkblad
Vast natriumchloride schrijf je als NaCl (s). Als het opgelost is in water, noteer je de ionen als Na+ (aq) en Cl– (aq). aq = aqua, water
- Schrijf de vergelijking op van het oplossen van natriumchloride in water.
Het tegengestelde van oplossen is uitkristalliseren.
- Schrijf de vergelijking op van het uitkristalliseren van natriumchloride uit een oplossing.
Natrium- en chloride-ionen hebben een lading. Watermoleculen zijn neutraal, maar ze hebben wel een kant die een beetje positief geladen is (d+) en een kant die een beetje negatief geladen is (d–).
- Welke kant van een watermolecuul is d+ geladen en welke d–?
- Maak een tekening van een natriumion dat omringd is met vier watermoleculen.
- Maak een tekening van een chloride-ion dat omringd is met vier watermoleculen.
Dit omringen van ionen door watermoleculen heet met een mooi woord hydratatie. Hieronder staan twee filmpjes van een gehydrateerd natrium- en een gehydrateerd chloride-ion.
Opdracht (Z10) werkblad
- Verklaar dat zuiver water geen stroom geleidt (opdracht Z4).
- Zal een vast zout wel of geen stroom geleiden? Verklaar.
- Verklaar dat een oplossing van zout wel stroom geleidt (opdracht Z4). Gebruik in je verklaring de begrippen ionen en hydratatie.
Voor veel zouten geldt dat zij volledig uiteenvallen in ionen als je ze oplost. Er zijn zouten die dit niet doen en waarvan de ionen in een oplossing ingewikkelde complexen vormen. In dit lespakket gaan wij er vanuit dat alle zouten bij oplossen in ionen splitsen.