Moderne kunstnier

Er zijn tegenwoordig systemen op de markt die minder bloed nodig hebben. Het zogenaamde "holle-vezelsysteem" is het meest in gebruik.

Foto van een doorgesneden kunstnier. De 'haren' die er bovenuit steken zijn de vezels.
© foto: Jan Hesselink - UTNieuws

Bij het holle-vezelsysteem gaat het bloed door een hoeveelheid holle vezels, een soort dunne rietjes. De wanden van de vezels zijn membranen (voor toelichting zie kader hieronder). De vezels hebben een diameter van 0,1 tot 0,2 mm. Door de vezels gaat het bloed, om de vezels heen de zogenoemde dialyseoplossing (het zoutbad van de ouderwetse kunstnier). Voor het vullen van de holle vezels is ongeveer 60 tot 100 mL bloed nodig. Het totale membraanoppervlak in de kunstnier is 1 tot 2 vierkante meter.

Een membraan is een dun vlies met gaatjes er in, je kan een membraan vergelijken met een zeef. Bepaalde deeltjes kunnen wel door de gaatjes van een membraan, andere deeltjes weer niet. Een andere naam voor een membraan is een moleculaire zeef. Het proces dat bepaalde deeltjes wel door een membraan kunnen en andere niet, heet dialyse.  
Een voorbeeld van een membraan is de stof gore-texÒ die in onder andere regenkleding zit. In deze stof zitten hele kleine gaatjes die wel watermoleculen doorlaten, maar geen waterdruppels. Hierdoor gaat de waterdamp van je zweet wel naar buiten, maar de regendruppels niet naar binnen

Opdracht (A5) werkblad

Om het bloed goed door de "dialyzer" te krijgen is een heleboel hulpapparatuur nodig. Het bloed moet met een constante snelheid stromen, het mag niet stollen, er mogen geen luchtbellen inkomen, enzovoort. In de tekening hieronder zie je wat er allemaal voor randapparatuur nodig is.

Opdracht (A6) werkblad