KIESREGLEMENT VOOR DE VERKIEZING
VAN DE UNIVERSITEITSRAAD VAN DE
UNIVERSITEIT TWENTE
Versie 2009
Inhoudsopgave blz.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 3
Hoofdstuk 2 Het kiesrecht 4
Hoofdstuk 3 Het centraal stembureau 4
Hoofdstuk 4 Het kiezersregister 5
Hoofdstuk 5 De kandidaatstelling 6
Hoofdstuk 6 De informatie t.b.v. het elektronisch stemmen 8
Hoofdstuk 7 De stemming 8
Hoofdsluk 8 Het vaststellen en bekendmaken van de uitslag 9
Hoofdstuk 9 De werking van VUUR 10
Hoofdstuk 10 Het voorzien in vacatures 11
Hoofdstuk 11 Slotbepaling 12
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
1. In dit reglement wordt verstaan onder:
a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW);
b. de universiteit: de Universiteit Twente;
c. het college: het college van bestuur van de universiteit bedoeld in artikel 9.2 van de wet;
d. universiteitsraad: de raad bedoeld in artikel 9.31 van de wet;
e. kiezersgemeenschap: de universitaire gemeenschap,
f. raad: de universiteitsraad;
g. leden van de raad: de leden van de universiteitsraad;
h. geleding: het personeel dan wel de studenten;
i. personeel: het aan de universiteit verbonden personeel met vast of tijdelijk
dienstverband, zulks ongeacht de omvang van de dienstbetrekking, de bijzonder
hoogleraren en het personeel dat in dienst is van de Nederlandse organisatie voor
wetenschappelijk onderzoek of daarmee vergelijkbare, door het College van Bestuur
aangewezen organisaties, dat regelmatig in de universiteit werkzaam is;
j. studenten: zij die aan de universiteit zijn ingeschreven als student overeenkomstig het
bepaalde in de wet;
k. het stembureau: het centraal stembureau bedoeld in artikel 7 van dit reglement;
l. dagen: werkdagen en wel, voor zover van toepassing, van 09.00 uur tot 12.30 uur en van
13.30 uur tot 17.00 uur;
m. peildatum: de datum bedoeld in artikel 6 eerste lid van dit reglement;
n. inzageplaats: de plaats bedoeld in artikel 10 van dit reglement.
o. kiezer: een ieder die conform het bepaalde krachtens de wet of dit reglement het actief
en passief kiesrecht bezit.
p. stemprogramma: het elektronisch stemprogramma, dat via de WEB-site van de
Universiteit Twente benaderbaar is.
q. VUUR: het VerkiezingsUitslagprogramma UniverstiteitsRaad. Het programma, dat
uitgaande van de stemresultaten de zetelverdeling bepaalt.
2. De overige in dit reglement voorkomende begrippen hebben, indien deze ook voorkomen
in de wet, dezelfde betekenis als in de wet.
Artikel 2 Tijdstip verkiezingen
De verkiezing van de leden van de raad vindt, gehoord de UR, op door het stembureau te bepalen data plaats omstreeks mei, tenzij het college van bestuur in bijzondere gevallen, gehoord het stembureau, anders beslist.
Artikel 3 Verkiezingswijze; zetelverdeling
1.De verkiezing van de leden van de universiteitsraad wordt gehouden voor elke geleding afzonderlijk en geschiedt volgens een lijstenstelsel met enkelvoudige voorkeur.
2.Met inachtneming van het bepaalde in artikel 9.31 van de wet worden de leden van de universiteitsraad rechtstreeks gekozen door en uit de geleding waartoe zij behoren.
Artikel 4 Duur lidmaatschap
1.De leden van het personeel worden gekozen voor twee jaren en de studenten voor een jaar.
2.De leden van de raad treden na het verstrijken van de zittingsperiode per geleding tegelijk af en de aftredende leden zijn terstond herkiesbaar.
3.Behalve door periodieke aftreding eindigt het lidmaatschap door:
a.schriftelijke opzegging gericht aan de voorzitter van de raad;
b.overgang naar een andere geleding dan die, waardoor betrokkene tot lid is gekozen;
c.verlies van het lidmaatschap van de kiezersgemeenschap;
d.het als student beëindigen van zijn inschrijving op grond van het bepaalde in artikel 7.42 van de wet;
e.overlijden.
4.Het lid dat ter vervulling van een vacature is gekozen treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is gekozen zou moeten aftreden.
Hoofdstuk 2 het kiesrecht
Artikel 5 Kiesrecht
1. Degenen die op de peildatum tot de universitaire gemeenschap behoren, bezitten zowel het actief als het passief kiesrecht voor de verkiezing van de leden van de universiteitsraad, met dien verstande dat zij die in dienst zijn van de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek of daarmee vergelijkbare, door het College van Bestuur aangewezen organisaties, voor hun verkiesbaarheid schriftelijk toestemming van hun werkgever moeten hebben verkregen.
2. Een kiesgerechtigde heeft actief kiesrecht voor de geleding waartoe hij behoort.
3. Een student-assistent heeft uitsluitend kiesrecht in de geleding der studenten.
4. Degene, die zowel student als medewerker is, kan slechts in één geleding worden
gekozen.
5. Een keuze voor een geleding als bedoeld in het vorige lid kan niet worden herroepen,
voordat voor de geleding waarin betrokkene gekozen is, een nieuwe verkiezing wordt
gehouden.
6. Zij die deel uitmaken van het stembureau kunnen niet tevens lid zijn van de raad.
Artikel 6 Peildatum
1.Het stembureau stelt tenminste tien weken voor de in artikel 27 bedoelde werkdag de datum vast waarop moet zijn voldaan aan de vereisten ter verkrijging van het kiesrecht; deze datum wordt aangeduid als peildatum.
2.Een lid van de kiezersgemeenschap, dat na de peildatum die gemeenschap verlaat, verliest daardoor zijn kiesrecht.
3.Met ingang van de datum waarop het stembureau bericht heeft ontvangen dat een student zijn inschrijving voor het lopende studiejaar heeft beëindigd op grond van het bepaalde in artikel 7.42 van de wet wordt het kiesrecht van betrokkene geacht te zijn vervallen.
4.De personen, van wie het kiesrecht is vervallen, worden door het stembureau ambtshalve uit het kiezersregister geschrapt.
Hoofdstuk 3 Het centraal stembureau
Artikel 7 Samenstelling
1.Er is een centraal stembureau, dat is samengesteld uit drie leden. De leden en,
zonodig, ten hoogste drie plaatsvervangende leden worden door het college benoemd voor een periode van ten hoogste twee jaren en zijn terstond herbenoembaar.
2.Het stembureau wordt bijgestaan door een secretaris, die wordt benoemd door het college.
3.Uit de leden van het stembureau worden door het college de voorzitter en de
plaatsvervangend voorzitter benoemd.
4.De bijeenkomsten van het stembureau zijn openbaar.
Artikel 8 Taken
1.Het stembureau is belast met de voorbereiding en de uitvoering van de verkiezing van de
leden van de universiteitsraad. Het heeft in ieder geval tot taak:
a.het vaststellen en bekendmaken van het tijdschema voor de verkiezingen;
b.het vaststellen van het kiezersregister op basis van de door of vanwege het college verstrekte gegevens;
c.het beslissen op verzoeken tot verbetering van het kiezersregister;
d.het beslissen over de geldigheid van de kandidaatstelling,
e.het treffen van alle voorzieningen om een ordelijk verloop van de verkiezingen te verzekeren;
f.te zorgen voor een goede opzet van het stemprogramma en van VUUR.
g.ervoor zorg te dragen dat er ten tijde van de dagen van de verkiezing voldoende computers/laptops, met toegang tot het internet, beschikbaar zijn voor in ieder geval die kiesgerechtigden die op hun werkplek niet over een computer beschikken.
h.het vaststellen en bekendmaken van de uitslag der verkiezingen;
i.het voorzien in vacatures in de raad.
2.Het stembureau maakt hierbij gebruik van de verschillende bij de verkiezingen te gebruiken formulieren, waarvan de modellen door het stembureau worden vastgesteld, zoals van het formulier voor de kandidaatstelling, alsmede van de processen-verbaal in dit reglement genoemd.
Daarnaast maakt het stembureau gebruik van het stemprogramma en van VUUR.
De processen-verbaal worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris van het stembureau.
3.Het college verschaft het stembureau de informatie die het voor de uitoefening van zijn werkzaamheden nodig heeft.
4.Tegen beslissingen van het stembureau kan een belanghebbende, in afwijking van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen vijf dagen na bekendmaking van het besluit, bezwaar aantekenen bij het college.
Hoofdstuk 4 Het kiezersregister
Artikel 9 Kiezersregister
1.Het stembureau zorgt dat voor elke geleding van de kiezersgemeenschap het desbetreffende kiezersregister tijdig wordt opgemaakt.
2.Van elke kiezer worden in het kiezersregister vermeld:
a.de geslachtsnaam;
b.de voorletters;
c.het adres, de postcode en de woonplaats;
d.de geboortedatum;
e.de geleding, waarin de kiezer is ingedeeld;
f.het student- of medewerkersnummer.
3.Alle mutaties ten aanzien van de leden van de kiezersgemeenschap, die wijziging van het kiezersregister tot gevolg hebben, worden door of namens het college van bestuur onmiddellijk na het bekend worden daarvan aan het stembureau medegedeeld. Het stembureau draagt er zorg voor dat ter zake het nodige wordt verricht.
Mutaties na de peildatum, met uitzondering van die bedoeld in artikel 6, tweede en derde lid van dit reglement, leiden niet tot wijziging van het kiezersregister.
Artikel 10 Ter inzage leggen van het kiezersregister
1.Het stembureau legt het kiezersregister gedurende vijf dagen na vaststelling ter inzage.
2.Het stembureau maakt de periode gedurende welke en de plaats waar het kiezersregister ter inzage ligt vooraf bekend aan de universitaire gemeenschap.
Artikel 11 Verbetering van het kiezersregister
1.lndien ten gevolge van een ambtshalve verbetering van het kiezersregister een persoon daaruit wordt geschrapt, anders dan wegens de redenen bedoeld in artikel 6, tweede en derde lid, wordt betrokkene hiervan schriftelijk in kennis gesteld.
2.leder lid van de kiezersgemeenschap kan zijn eigen gegevens in het kiezersregister inzien. Het stembureau kan voor inzage overlegging van een identiteitsbewijs vragen.
3.leder lid van de kiezersgemeenschap dat van mening is dat hij zelf niet correct in het kiezersregister is opgenomen, kan schriftelijk en gemotiveerd aan het stembureau verbetering daarvan verzoeken tot uiterlijk de laatste dag van de periode bedoeld in artikel 10, lid 2. Het stembureau kan onverminderd het bepaalde in artikel 6, tweede en derde lid tot dezelfde dag ook ambtshalve het kiezersregister verbeteren.
Artikel 12 Beslissingen verbetering van het kiezersregister
1.Het stembureau beslist op het verzoek om verbetering uiterlijk op een door het stembureau te bepalen en vooraf bekend te maken dag en tijdstip en wijzigt zonodig het kiezersregister.
2.Het stembureau doet onmiddellijk een afschrift van dit besluit toekomen aan degene die het verzoek om verbetering heeft ingediend.
3.Het stembureau legt onmiddellijk een afschrift van het besluit voor belanghebbenden ter inzage.
Hoofdstuk 5 De kandidaatstelling
Artikel 13 Kandidaatstellingstermijn
1. De dag van de kandidaatstelling wordt door het stembureau vastgesteld.
2. Tenminste twee weken voor de dag van de kandidaatstelling maakt het stembureau de dag en plaats van de kandidaatstelling bekend.
3. De kandidaatstelling geschiedt op lijsten waarvan de vorm en inrichting door het stembureau worden vastgesteld. Deze formulieren zijn bij het stembureau verkrijgbaar.
4. Op de dag van de kandidaatstelling kunnen kandidatenlijsten bij het stembureau worden ingeleverd.
Artikel 14 Kandidatenlijst
1. Een kandidaat wordt op de kandidatenlijst vermeld met de geslachtsnaam, de voorletters, adres, postcode en woonplaats, alsmede met de faculteit of dienst waartoe hij of zij behoort. De voorletters mogen geheel of ten dele worden vervangen door de voornamen.
2. De naam of aanduiding van een groepering mag niet meer dan veertig letters bevatten.
3. Een kandidatenlijst mag ten hoogste vijftien kandidaten bevatten. Indien een kandidatenlijst meer dan een naam bevat, worden de namen van deze kandidaten daarop geplaatst in de volgorde waarin de ondertekenaars aan hen de voorkeur geven.
4. De naam van een zelfde kandidaat mag niet voorkomen op meer dan één kandidatenlijst.
5. Een kandidaat dient te behoren tot de geleding waarvoor de kandidatenlijst is ingediend.
Artikel 15 Ondertekening kandidatenlijst
1. Een kandidatenlijst wordt met naamsvermelding ondertekend door tenminste vijf kiezers behorende tot dezelfde geleding.
2. Een kiezer mag niet meer dan één kandidatenlijst ondertekenen.
3. Een kandidatenlijst mag niet worden ondertekend door daarop voorkomende kandidaten,
Artikel 16 Verklaring instemming kandidaatstelling
Bij de kandidatenlijst wordt overgelegd een schriftelijke verklaring van iedere kandidaat, dat hij instemt met de kandidaatstelling.
Artikel 17 Inleveren kandidatenlijsten
1. De inlevering van de kandidatenlijsten geschiedt persoonlijk door een kiezer, bevoegd tot deelname aan de verkiezing. Deze kiezer dient zich desgevraagd te legitimeren.
2. Het stembureau stelt een bewijs van ontvangst, met vermelding van dag en tijdstip, ter hand aan degene die de kandidatenlijst inlevert.
Artikel 18 Onderzoek kandidatenlijsten
Zo spoedig mogelijk na het verstrijken van de termijn waarbinnen de kandidatenlijsten kunnen worden ingeleverd, houdt het stembureau zitting tot het onderzoek van de kandidatenlijsten.
Artikel 19 Verzuimen
1.lndien bij het in artikel 18 bedoelde onderzoek blijkt van een of meer verzuimen m.b.t. de vereisten in artikel 13 t/m 17, stelt het stembureau daarvan zo spoedig mogelijk degene die de kandidatenlijst heeft ingeleverd, schriftelijk in kennis.
2.Gedurende een vooraf bekend te maken periode stelt het stembureau de betrokkenen in staat de geconstateerde verzuimen te herstellen.
Artikel 20 Geldigheid kandidatenlijsten
1. Binnen twee dagen na het verstrijken van de in artikel 19, tweede lid bedoelde periode beslist het stembureau over de geldigheid van de kandidatenlijsten en over de handhaving van de daarop voorkomende kandidaten.
2. Het stembureau maakt dag, uur en plaats van de zitting tenminste een week van tevoren bekend.
Artikel 21 Schrapping kandidaten
Het stembureau schrapt van de kandidatenlijst de kandidaat:
a. die niet voldoet aan het bepaalde in artikel 14, vijfde lid;
b. die niet op de kandidatenlijst is vermeld als aangegeven in artikel 14, eerste lid;
c. van wie de verklaring van instemming ontbreekt;
d. van wie de kandidaatstelling ook na toepassing van het bepaalde in artikel 19, tweede lid niet geldig is te achten;
e. die op de kandidatenlijst voorkomt na het ten hoogste toegelaten aantal kandidaten.
f. die deel uitmaakt van het stembureau.
Artikel 22 Ongeldige kandidatenlijsten.
1. Ongeldig is de kandidatenlijst:
a. die niet op de dag der kandidaatstelling bedoeld in artikel 13, eerste lid bij het stembureau is ingeleverd;
b. die niet persoonlijk is ingeleverd door een kiezer bevoegd tot deelname aan de verkiezing;
c. die, eventueel ook na toepassing van het bepaalde in artikel 19, tweede lid niet is ondertekend door het vereiste aantal kiezers;
d. die niet voldoet aan het bepaalde in artikel 13, derde lid,
e. waarop door toepassing van het bepaalde in artikel 21 alle kandidaten zijn geschrapt.
2. Het stembureau legt onmiddellijk zijn besluit over de geldigheid der kandidatenlijsten en over de handhaving van de daarop voorkomende kandidaten ter inzage.
Artikel 23 Vaststelling verzamellijst
1. Onmiddellijk nadat de kandidaatstelling onaantastbaar is geworden stelt het stembureau, voor elke geleding afzonderlijk, een verzamellijst van alle kandidatenlijsten voor die geleding vast.
2. De kandidatenlijsten worden op de verzamellijst geplaatst in de volgorde door het lot bepaald.
3. Het stembureau maakt de verzamellijsten onmiddellijk openbaar.
Hoofdstuk 6 De informatie t.b.v. het elektronisch stemmen
Artikel 24 Verzending van de informatie.
1.Tenminste tien dagen voor de werkdag als bedoeld in artikel 27 verzendt het stembureau aan elke kiezer ter informatie een brief, waarin aangegeven:
- de geleding waarvoor de verkiezing plaatsvindt;
- de namen van de kandidaten voor deze verkiezing vermeld in de volgorde zoals
aangegeven op de desbetreffende verzamellijst;
- de duur van de elektronische stemming;
- het elektronisch adres van het stemprogramma;
- de wijze waarop de kiezer toegang tot het stemprogramma kan verkrijgen.
Tevens wordt deze informatie op de eerste stemdag per e-mail aan elke kiezer verstuurd.
2. Een kiesgerechtigde die geen brief dan wel e-mail heeft ontvangen, alsmede degene wiens brief en/of e-mail in het ongerede is geraakt, kan uiterlijk de werkdag voorafgaande aan de werkdag bedoeld in artikel 27 bij het stembureau verzoeken om hem alsnog een brief dan wel e-mail te doen toekomen.
Hoofdstuk 7 De stemming
Artikel 25 Geen stemming
lndien het aantal kandidaten in een geleding kleiner is dan of gelijk is aan het aantal te vervullen zetels, vindt er in die geleding geen stemming plaats en worden de desbetreffende kandidaten verkozen verklaard.
Artikel 26 Wijze van stemmen
De kiezer geeft op het elektronisch stembiljet de kandidaat van zijn keuze aan door het stemvak in te vullen dat geplaatst is voor de naam van de kandidaat van zijn voorkeur.
Artikel 27 Het stemmen
De stemming kan geschieden door binnen het stemprogramma op de stembutton te klikken.
Het stembureau stelt de werkdag vast waarop het stemprogramma om 12.00 uur wordt
gestopt.
Artikel 28 Onregelmatigheden; nieuwe verkiezingen
1. Het elektronisch stemmen bedoeld in de voorgaande artikelen wordt door het stembureau van onwaarde verklaard, zodra wordt geconstateerd dat zich onregelmatigheden bij die stemming hebben voorgedaan, waardoor moet worden aangenomen dat zij van invloed kunnen zijn op de vaststelling van de uitslag van de verkiezing. Het stembureau schrijft in dat geval onmiddellijk een nieuwe verkiezing uit.
2. Het stembureau legt onmiddellijk een afschrift van dit besluit ter inzage.
Hoofdstuk 8 Het vaststellen en bekendmaken van de uitslag
Artikel 29
1. Onmiddellijk nadat de uitslag van de verkiezing met behulp van VUUR is bepaald, stelt het stembureau het proces-verbaal vast van alle werkzaamheden betreffende deze uitslagbepaling.
2. Het stembureau maakt de uitslag van de verkiezing zo spoedig mogelijk openbaar.
3. Het stembureau legt onmiddellijk een afschrift van het proces-verbaal van de uitslagbepaling ter inzage op de inzageplaats.
Artikel 30
1. Het stembureau deelt schriftelijk iedere kandidaat mee of hij al dan niet gekozen is verklaard.
2. Indien een besluit van het college op bezwaar tot een wijziging van de verkiezingsuitslag leidt, licht het stembureau de direct betrokkenen zo spoedig mogelijk na ontvangst van dat besluit schriftelijk in.
3. Aan de kandidaten van wie na het besluit van het college op bezwaar is komen vast te staan dat zij gekozen zijn, wordt daarvan schriftelijk mededeling gedaan.
4. Indien de gekozen verklaarde kandidaat niet binnen een maand na ontvangst van zijn gekozenverklaring aan het stembureau mededeling doet dat hij zijn verkiezing aanvaardt, wordt hij geacht zijn verkiezing niet te aanvaarden.
5. Het stembureau zendt van de in het eerste en derde lid bedoelde stukken een afschrift aan de voorzitter van de raad.
Artikel 31
De uitslag van de verkiezing wordt vastgesteld in een openbare zitting van het stembureau, waarvan dag, tijdstip en plaats door het stembureau tenminste een week van tevoren bekend worden gemaakt.
De uitslag behelst in ieder geval een overzicht van het aantal uitgebrachte stemmen per geleding en de verdeling daarvan over de kandidaten.
Artikel 32
De kiezer kan door invulling van het daartoe bestemde stemvak aangeven dat hij of zij blanco stemt.
Hoofdstuk 9: De werking van VUUR.
Artikel 33
Per geleding wordt ten aanzien van iedere kandidatenlijst vastgesteld:
a. het aantal stemmen, uitgebracht op iedere op die lijst voorkomende kandidaat;
b. de som van de aantallen stemmen bedoeld onder a. Deze som wordt stemcijfer genoemd.
Artikel 34
Per geleding wordt de som der stemcijfers van alle kandidatenlijsten vastgesteld en vervolgens gedeeld door het aantal te vervullen zetels. Dit quotiënt wordt geledingkiesdeler genoemd.
Artikel 35
1. Ten aanzien van iedere kandidatenlijst worden de daarop voorkomende kandidaten als volgt gerangschikt.
Bovenaan komen te staan de kandidaten die een aantal stemmen hebben verkregen gelijk aan of groter dan de helft van de geledingkiesdeler, in de volgorde van het door ieder van hen verkregen aantal stemmen. Daarna volgen de resterende kandidaten in de volgorde van de kandidatenlijst.
2. Voor zover kandidaten een gelijk aantal stemmen hebben verkregen, beslist de volgorde van de kandidatenlijst.
Artikel 36
Onmiddellijk nadat de in het voorgaande artikel bedoelde rangschikking van de kandidatenlijsten heeft plaatsgevonden, wordt overgegaan tot het toekennen van de voor de desbetreffende verkiezing te vervullen zetels.
Artikel 37
Bij de in het voorgaande artikel bedoelde toekenning van de zetels worden de volgens het bepaalde in artikel 35 gerangschikte kandidatenlijsten gehanteerd. De toekenning zelf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 38 tot en met 41.
Artikel 38
Kandidaten die een aantal stemmen hebben verkregen gelijk aan of groter dan de geledingkiesdeler worden onmiddellijk gekozen verklaard. Voor elk van deze kandidaten wordt geacht aan de kandidatenlijst waarop hij voorkomt een zetel te zijn toegekend.
Artikel 39
1. Het toekennen van de zetels wordt voortgezet door aan iedere kandidatenlijst zoveel
zetels toe te wijzen als de geledingkiesdeler begrepen is in het aantal op die lijst uitgebrachte geldige stemmen. De daarbij overblijvende stemmen alsmede de stemmen uitgebracht op een kandidatenlijst die de geledingkiesdeler niet haalde, gelden als overschotstemmen. Zetels die op deze wijze niet kunnen worden vervuld, worden als restzetel achtereenvolgens toegekend aan de kandidatenlijsten met de grootste stemmenoverschotten. Hierbij worden lijsten die geen stemmenoverschot hebben, geacht lijsten te zijn met het kleinste overschot. Bij een gelijk stemmenoverschot van twee of meer kandidatenlijsten beslist het lot welke kandidatenlijst het eerst een restzetel krijgt.
2. Indien een zetel niet, of niet langer, kan worden vervuld door op de desbetreffende kandidatenlijst voorkomende personen wordt de zetel beschouwd als een restzetel en overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid toegewezen. Hierbij worden kandidatenlijsten, die geen nog niet verkozen kandidaten meer bevatten buiten beschouwing gelaten.
Artikel 40
Indien het buiten beschouwing laten van kandidatenlijsten op grond van het bepaalde in artikel 39, tweede lid ertoe leidt dat er geen kandidatenlijsten overblijven, wordt de procedure stopgezet en worden geen zetels meer toegekend.
Artikel 41
Is op grond van het bepaalde in artikel 39, eerste lid aan een kandidatenlijst een zetel toegekend, dan wordt gekozen verklaard de in volgorde nog niet gekozen kandidaat op de volgens het bepaalde in artikel 35 gerangschikte kandidatenlijst.
Hoofdstuk 10 Het voorzien in vacatures
Artikel 42
Het stembureau voorziet in het geval dat een kandidaat zijn verkiezing niet aanvaardt, dan wel in de gevallen van een op grond van het bepaalde in artikel 4, derde lid ontstane vacature in de raad door van de kandidatenlijst waarop hij die moet worden opgevolgd is gekozen, gekozen te verklaren de alsdan op de volgens het bepaalde in artikel 35 gerangschikte lijst in volgorde hoogst geplaatste, niet zitting hebbende kandidaat.
Hierbij wordt buiten beschouwing gelaten de kandidaat:
a.wiens vacature wordt vervuld;
b.die is overgegaan naar een andere geleding dan die waarvoor betrokkene kandidaat is gesteld;
c.die het lidmaatschap van de kiezersgemeenschap heeft verloren;
d.die niet bereid is op dat moment een eventuele verkiezing te aanvaarden;
e.die als student zijn inschrijving heeft beëindigd op grond van het bepaalde in artikel 7.42 van de wet.
f.die is overleden.
Artikel 43
1. Indien na toepassing van het bepaalde in artikel 42 niet kan worden voorzien in een vacature binnen dezelfde kandidatenlijst, dan wordt door toepassing van het bepaalde in artikel 39 beslist aan welke kandidatenlijst de zetel zal worden toegekend.
2.De kandidaat van deze lijst, die naar de volgorde vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 35, voor benoeming in aanmerking komt, wordt gekozen verklaard.
Kan op deze wijze niet in de vacature worden voorzien, dan wordt de zetel aan een andere kandidatenlijst toegekend door verdere toepassing van het in dit artikel bepaalde.
3.Indien op de in het eerste en tweede lid bedoelde wijze niet in een vacature kan worden voorzien wegens het ontbreken van een voldoende aantal kandidaten, dan blijft de vacante zetel onbezet. Zodra evenwel in een geleding 1/3 of meer van het aantal beschikbare zetels vacant is, wordt in de vacatures voorzien door het houden van een tussentijdse verkiezing, tenzij binnen zes maanden voor die geleding een algemene verkiezing plaatsvindt.
4.Van het bepaalde in het voorgaande lid kan afgeweken worden als de universiteitsraad en het college zulks overeenkomen.
5.In het geval van een tussentijdse verkiezing wordt als peildatum zoals bedoeld in artikel 6,
eerste lid, gehanteerd de peildatum van de laatst gehouden verkiezing. Een tussentijdse verkiezing wordt georganiseerd als ware het een gewone verkiezing, met dien verstande dat:
a.de verkiezing alleen de vacante zetels betreft;
b.degenen die ingevolge artikel 6, tweede en derde lid, hun kiesrecht hebben verloren uit het kiezersregister worden geschrapt.
6. Het stembureau legt onmiddellijk een afschrift van het proces-verbaal van de vacaturevervulling ter inzage.
Artikel 44
Het bepaalde in artikel 30 is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 11 Slotbepaling
Artikel 45
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het stembureau zoveel mogelijk overeenkomstig de strekking van de voorschriften van de wet en de Kieswet (Stb. 1989, nr. 423).