1. Inleiding
Roken, maar ook meeroken is schadelijk voor de gezondheid. Op 1 januari 2004 is het recht op een rookvrije werkplek in werking getreden. Werkgevers zijn verplicht om ervoor te zorgen dat werknemers kunnen werken zonder hinder of overlast te ondervinden van tabaksrook. Het maakt daarbij niet uit of de werknemer bij de overheid of in het bedrijfsleven werkt.
Het recht op een rookvrije werkplek beperkt zich niet tot werkkamers maar omvat ook alle gemeenschappelijke ruimten zoals trappen, hallen, gangen, liften, toiletten, wachtruimten, recreatieruimten, kantines en dergelijke. Een werkgever kan wel voor rokers een afgesloten rookruimte maken mits deze geen overlast veroorzaakt naar omliggende ruimten. Dit is echter niet verplicht.
De Tabakswet voorziet in de mogelijkheid om door middel van nadere regelgeving uitzonderingen te maken op de rookvrije werkplek. Een uitzondering betrof bijvoorbeeld de voor publiek bestemde delen van horeca-inrichtingen. Op de UT was daarom voor een aantal delen van ruimtes met een horecabestemming een uitzondering gemaakt: roken was hier toegestaan.
Op 1 juli 2008 wijzigt de Tabakswet en vervalt de uitzondering voor de horeca.
De hele horeca wordt per 1 juli 2008 rookvrij. Horecawerknemers krijgen dan dezelfde bescherming als andere werknemers. De maatregel geldt voor alle horecagelegenheden. Horecagelegenheden mogen wel afgesloten rookruimtes inrichten, het personeel mag hier echter niet bedienen.
Roken op terrassen is toegestaan, zolang het terras niet aan alle kanten is afgesloten.
De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) is belast met het toezicht op de uitvoering van de Tabakswet. Bij overtreding van de Tabakswet kan de VWA de werkgever een boete opleggen, oplopend van € 300 tot € 2400.
2. Het nieuwe rookbeleid
Het rookbeleid van de Universiteit Twente luidt vanaf 1 juli 2008:
1.In alle UT-gebouwen is roken verboden, zowel in publieke ruimten als op alle werkplekken. Het verbod geld ook voor alle ruimtes op de UT met een horecabestemming.
2.Het rookverbod geldt ook buiten kantooruren en in gebouwen die in het kader van renovaties buiten gebruik zijn gesteld.
3.Per eenheid/gebouw kan men besluiten roken toe te staan in één of meerdere speciaal daarvoor ingerichte rookruimtes. De kosten hiervoor zijn voor de eenheid. Deze rookruimtes mogen niet gebruikt worden als werkruimte. Indien in het gebouw een rookruimte aanwezig is, wordt bij de ingang aangegeven waar deze aanwezig is.
4.Per ruimte met een horecabestemming kan men besluiten roken toe te staan in een speciaal daarvoor ingerichte rookruimte. De kosten hiervoor zijn voor de exploitant. In deze afgesloten ruimtes vindt geen bediening plaats. Met plakkaten/pictogrammen is aangegeven waar roken is toegestaan.
5.Bij overtreding van de Tabakswet legt de VWA de werkgever een boete op. De UT verhaalt deze boetes volledig op de overtreders persoonlijk.
3. Overige aandachtspunten
- rookruimte
De hoofdhuurder van een gebouw wordt geadviseerd één of meerdere plaatsen buiten het gebouw aan te wijzen (niet bij de ingang en niet in de onmiddellijke nabijheid van te openen ramen) waar men kan roken en deze plaatsen te voorzien van geschikte asbakken.
Om rokers tegemoet te komen is het inrichten van aparte rookruimtes toegestaan maar niet verplicht. Per eenheid/gebouw kan men besluiten roken toe te staan in één of meerdere speciaal daarvoor ingerichte rookruimtes. Deze ruimtes mogen uitsluitend gebruikt worden als rookruimte. De kosten hiervoor zijn voor de eenheid, of bij ruimtes met een horecabestemming voor de exploitant. De wet geeft geen concrete richtlijnen of normen voor dergelijke rookruimtes. Vereist is dat er buiten een rookruimte op geen enkele wijze overlast wordt veroorzaakt. In de praktijk houdt dit o.a. in dat de ruimte afgesloten moet zijn (door deuren met een dranger bijvoorbeeld) en dat de lucht naar buiten wordt afgevoerd, zodat buiten deze rookruimte geen hinder of overlast van rook is.
Bij de ingangen van elk gebouw is aangegeven dat in het betreffende gebouw een algemeen rookverbod van kracht is. Indien in het gebouw een rookruimte aanwezig is, wordt aangegeven waar deze aanwezig is.
- handhaving
De hoofdhuurder heeft de bevoegdheid om maatregelen te nemen tegen overtreders van het rookverbod. Een overtreder (zowel medewerker, student als bezoeker) kan worden verzocht het gedrag te veranderen of het gebouw te verlaten.
Indien rokers het rookverbod blijven negeren kan de hoofdhuurder maatregelen nemen. Indien werknemers of studenten regelmatig het rookverbod overtreden kunnen disciplinaire maatregelen genomen worden. Voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn een waarschuwing of een berisping. Studenten kan de toegang tot het gebouw worden ontzegd. Wie zich verzet tegen de opdracht om het gebouw te verlaten, maakt zich schuldig aan lokaalvredebreuk. Ook kan het overtreden van het rookverbod worden opgenomen in het personeelsdossier van betrokkene.
- wat te doen bij klachten over rookoverlast
Spreek een roker aan op zijn gedrag, indien gerookt wordt op een plek waarop dit niet is toegestaan.
Indien dit geen oplossing biedt, kan een medewerker met een klacht over rookoverlast zich wenden tot de hoofdhuurder van het gebouw of indien het om een medewerker van de eigen afdeling gaat de leidinggevende.
De beheerders van de eenheden, decanen (faculteiten) en directeuren (concerndirecties) zijn verantwoordelijk voor het handhaven van de afspraken ten aanzien van niet roken van de medewerkers van hun eenheid.
Ook studenten met klachten kunnen contact opnemen met de hoofdhuurder.