universiteitsraad
Griffie
Spiegel – kamer 500
Aan het College van Bestuur
Uw kenmerk | Telefoon | 053 - 489 2027 | |
Ons kenmerk | UR 05 233 | Fax | |
Datum | 29 september 2005 | j.ribberink-vanmiddelkoop@utwente.nl |
Betreft: schriftelijke rondvraagpunten t.b.v. overlegvergadering 4-10-2005
Geacht college,
De Universiteitsraad legt hierbij schriftelijk de volgende rondvraagpunten aan u voor.
Graag ontvangt de raad in de komende overlegvergadering uw reactie hierop.
1. Prijs SUAC-kaart medewerkers
Gaat het college actie ondernemen ten aanzien van de prijsstelling?
Toelichting: het college heeft op 28 juni een schriftelijke reactie toegezegd die de UR nog steeds niet heeft ontvangen. Omdat het collegejaar inmiddels begonnen is geven we u in overweging om met de SU overleg te plegen over de prijsstelling voor volgende jaren en eenmalig middelen beschikbaar te stellen om voor dit studiejaar het verschil in prijs te compenseren. Deze middelen zouden in overleg met het OPUT eenmalig vrijgemaakt kunnen worden binnen de arbeidsvoorwaardengelden.
2. Benoeming van mr. Pieter van Vollenhoven tot praktijkhoogleraar
Onlangs is mr. Pieter van Vollenhoven benoemd tot praktijkhoogleraar Risk Management. Hij is de derde praktijkhoogleraar die in korte tijd benoemd is, na Dirk-Gert Mans en Jacques Troch. Naar aanleiding van deze benoemingen zijn bij de UR de volgende twee vragen gerezen:
1)Hoeveel praktijkhoogleraren verwacht het CvB in de nabije toekomst nog te kunnen verwelkomen? Dat wil zeggen: is het CvB-beleid om een significant deel van het onderwijs en onderzoek in de toekomst te laten verzorgen door praktijkhoogleraren?
2)Staat de benoeming van praktijkhoogleraren niet haaks op het voornemen van het college, zoals laatst besproken is met het OPUT, om enkel nog docenten in dienst te nemen die een PhD-titel hebben zodat de academische kwaliteit van het docentencorps gewaarborgd blijft?
3. Samenwerkingsovereenkomst HBO-UT
Kunt u ons informeren over de stand van zaken rondom samenwerking tussen de Universiteit Twente en hogescholen en in het bijzonder de Saxion Hogeschool?
Toelichting: De faculteit BBT schijnt een samenwerkingsovereenkomst te hebben gesloten met de Saxion Hogeschool m.b.t. instroom naar een BBT-master van 4e jaars HBO studenten d.m.v. pre-master minoren. Hier is de URaad niet formeel van op de hoogte gebracht.
4. TSM
Kunt u ons informeren over nieuwe ontwikkelingen rond en voorgenomen besluiten t.a.v. het postinitieel onderwijs in het algemeen, en de positie van TSM in het bijzonder?
Toelichting: inzake het beleid van postinitieel onderwijs van de Universiteit Twente is in de overlegvergadering van 5 april 2005 onder meer gesproken over de positionering van TSM.
Het college meldde dat prof. M. van der Wende onderzoek verricht naar de mogelijkheden in deze en een advies zal formuleren. Het onderzoek met advies was rond mei/juni te verwachten en zou aan de URaad worden voorgelegd. Tot op heden heeft de URaad de genoemde stukken nog niet ontvangen. Iets meer uitgesplitst luiden de vragen:
•Wanneer kan de URaad het onderzoek en geformuleerde advies aangaande de positionering van TSM en het postinitiële onderwijs van de UT tegemoet zien, alsmede de conclusies die het college hieraan verbindt?
•In hoeverre klopt informatie uit het informele circuit dat er sprake is van een fusie tussen SWOT en TSM en van “bestuurlijk op afstand zetten” van TSM t.o.v. de UT?
•Welke kosten, voorwaarden en consequenties zijn hiermee voor de UT gemoeid?
•Hoe past een en ander in het nog vast te stellen beleid ten aanzien van het postinitieel onderwijs?
5. Catering UT
Is het college bereid binnenkort met de Universiteitsraad overleg te plegen over de toekomstplannen ten aanzien van de catering?
Toelichting: het college heeft op 4 juli j.l. een besluit genomen naar aanleiding van de evaluatie UT Catering. Over dit besluit heeft de dienstraad FB geen advies kunnen geven daar de UR gesprekspartner van het CvB is. De Universiteitraad zou graag de beschikking krijgen over het originele evaluatierapport. Mede naar aanleiding van een bijeenkomst met vertegenwoordigers van alle betrokkenen (personeel, dienstraad, vakbonden) wil de Universiteitsraad de belangrijkste aspecten, opties en het besluitvormingsproces met het college bespreken, in eerste instantie op informele basis.
6. Beveiliging UT
Beschouwt het college de Europese aanbesteding m.b.t. beveiligingsdienst als reorganisatie of gedeeltelijke privatisering?
Toelichting: naar aanleiding van overleg met betrokkenen komt een afvaardiging van de Universiteitsraad tot de voorlopige conclusie dat het hier gaat om een gedeeltelijke privatisering en dus een reorganisatie van de dienstverlening. Het under management plaatsen suggereert weliswaar dat het om het aanstellen van één externe leidinggevende functionaris gaat, maar uit de plannen is duidelijk, dat binnen afzienbare tijd een substantieel deel van de beveiligers in dienst van de externe partner zullen zijn. Los daarvan is het zeer de vraag of met de door het management gepropageerde constructie een financieel, organisatorisch en operationeel optimale oplossing wordt bereikt.
7. Bezuinigingen UT op o.m. het Keuzemodel arbeidsvoorwaarden.
Op welk moment wordt de Universiteitsraad betrokken bij de keuze van bezuinigingen op de UT-begroting zoals besproken in UMT en vermeld in het begrotingsbod 2006?
Toelichting: de Universiteitsraad heeft vernomen dat in het kader van mogelijke bezuinigingen binnen de UT-begroting een aantal mogelijkheden is geïdentificeerd. Het afschaffen van het keuzemodel arbeidsvoorwaarden is één van deze mogelijkheden.
Het keuzemodel arbeidsvoorwaarden is een onderdeel van de CAO en als zodanig een duidelijk herkenbare secundaire arbeidsvoorwaarde in de gehele sector universiteiten.
Blijkens het Begrotingsbod 2006 gaat het om een onderdeel van een pakket van bezuinigingsmaatregelen om de problemen rond de matching het hoofd te bieden. Dit leidt tot de volgende vragen:
1.Waarom heeft het college niet met de Universiteitsraad overleg gepleegd over nut en noodzaak van het pakket bezuinigingen? De keuze van onderdelen van dat pakket is immers een kwestie van prioriteiten stellen en dus beleid. Zo zou de Universiteitsraad graag met u de discussie aangaan over de vraag of de financiële situatie van de UT noopt tot het niet uitvoeren van een deel van de CAO.
2.Heeft het College inderdaad overwogen om het keuzemodel af te schaffen (of in te perken) en zo ja heeft het College hierover inmiddels overeenstemming met haar gesprekspartner in arbeidsvoorwaardelijke regelingen, i.e. het OPUT?
8. Financiële toezegging aan TNW i.h.k.v. de revitalisering
Heeft het College inderdaad afspraken gemaakt over een extra structurele toewijzing in het kader van de revitaliseringsoperatie van TNW?
Toelichting: Het college heeft bij de begroting 2005 toegezegd om de raad te informeren over de omvang is van het structurele tekort van de faculteiten BBT, EWI en TNW en de wijze waarop dit tekort wordt afgedekt. Wij hebben vernomen dat de faculteiten BBT en TNW plannen gereed hebben die aangeven hoe de faculteit in een (financieel) gezonde situatie kan komen. De faculteit TNW geeft hierbij aan dat zij M€ 1.9 structureel extra financiering met het CvB overeengekomen is.
9. Indalen TG in het UT-verdeelmodel
Waarom is de begroting TG nog niet ingedaald in het verdeelmodel van de UT?
Toelichting: Bij de instemmingsvraag voor de start van de opleiding technische geneeskunde heeft het college toegezegd dat deze opleiding per begroting 2006 zal indalen in de UT-begroting (en daarmee onderdeel wordt van de TNW-begroting). Uit het begrotingsbod 2006 blijkt dat deze indaling nog niet tot stand is gebracht. Indalen van het budget heeft in ieder geval tot voordeel dat de verhoudingen over verantwoordelijkheid en gesprekspartners volledig helder is. Dit laatste is met name van belang aangezien op decentraal niveau gedurende lange tijd gesteld is dat de medezeggenschap ten aanzien van de begroting op centraal niveau lag. Daarnaast betekent indaling van het budget niet dat de doelstelling van dit budget hiermee niet relevant meer is, i.e. het opzetten van voldoende “TG-basis” binnen TNW ten koste kan gaan van eventuele structurele tekorten binnen de faculteit. Indaling in het UT-verdeelmodel heeft voorts het voordeel dat ook de onderzoekbekostiging een reguliere basis via de OO-component krijgt.
Met vriendelijke groet,
namens de Universiteitsraad,
Ir. T.M.J. Meijer
voorzitter