Interview ROSKAM

We zijn op zoek naar aparte verschijnselen.

Nivri Mes 

Voor Prof. dr. ing. Dave Blank (52) zijn diploma’s niet heilig. Er mag veel meer waardering komen, ook financieel, voor wat mensen zelf aan kennis en vaardigheden bij elkaar gesprokkeld hebben in hun leven. De wisselwerking tussen universitair onderzoek, kunst en bedrijfsleven boeit hem enorm. Zelf stapelt hij atomen. Zo ontstaan splinternieuwe materialen. Blank kan materialen en eigenschappen scheppen die in de natuur nooit spontaan voorkomen en ziet onbegrensde mogelijkheden.

Liefhebbers weten het allang: de aan elkaar geplakte laagjes maken de smaak van een taartpunt interessant. Grensbewoners kennen dat gevoel, rondom de grenspalen gebeurt het. Blank is er ook achter en stapelt atoom voor atoom op en naast elkaar. Een laagje van één-kristallen met een dikte van één. Een clustertje van atomen zoals het zoutkristal NaCl. ‘Mooie kubusjes, erg stabiel. Wat gebeurt er als ik dat natrium vervang door een ander element uit het periodieke systeem? Op het ene laagje een laagje van een andere samenstelling aanbreng? Er gebeuren dan de spannendste dingen, ook op het grensvlak tussen verschillende laagjes.’ Het nieuwe materiaal kan bijvoorbeeld zowel elektrische als magnetische eigenschappen krijgen, doorzichtig worden, supergeleiding of nog vreemdere kunsten vertonen. Misschien zelfs wel eigenschappen krijgen die nooit bestaan hebben of die we (nog) niet hebben kunnen waarnemen. Elektriciteit bestaat immers al sinds het ontstaan van het heelal, maar is nog maar enkele generaties bekend en bruikbaar voor de mensheid. Supergeleiding is ook zo’n eigenschap, pas ontdekt toen iemand begon te experimenteren onder extreme koeling van materialen. Inmiddels wordt supergeleiding mogelijk bij steeds hogere temperaturen dankzij onderzoek aan nieuwe materialen. De droom van natuurkundigen is supergeleiding bij kamertemperatuur. Wie weet levert het onderzoek van Blank zo’n materiaal op. Hij laat zijn promovendi immers vrij om allerlei wegen in te slaan.

Blank vertelt razend enthousiast over zijn legospel met atomen, gebruikt plastische voorbeelden alsof hij een spannend boek voorleest aan oudere kinderen. Heeft het geheimzinnig over een beetje duwen, indrukken en vervormen om de laagjes op elkaar te laten passen. Met behulp van een computer gluren naar minuscule fluctuerende lichtpuntjes op een fosforscherm. Blank meet o.a. met elektronendiffractie. Zolang een laagje nog niet af is, vindt verstrooiing van die bundel plaats, net als bij een lichtstraal op een ruwe spiegel. Pas als een enkel laagje atomen compleet is wordt de ‘spiegel’ glad, is de verstrooiing weg en de helderheid van zo’n puntje dus maximaal. En dat alles gebeurt op nanoschaal. Ter vergelijking: op de dikte van een mensenhaar passen minstens 20.000 van Blank’s stuk voor stuk gestapelde blokjes. Een technische prestatie van wereldformaat. Niet alleen kan Blank immers op het MESA+ instituut voor nanotechnologie atomen stuk voor stuk op hun plek zetten, hij kan dat nog op meerdere manieren meten en waarnemen ook. Een bijkomend maar niet onbelangrijk voordeel: zijn onderzoek heeft bijna direct maatschappelijke waarde. ‘De eigenschappen van siliciumoxide, de grondstof van onze huidige chips, zijn inmiddels commercieel bijna tot het uiterste uitgemolken. De grenzen komen in zicht en dus moeten er nieuwe materialen komen.’ Die dan weer helemaal tot de grenzen uitgeprobeerd worden, waarna weer een nieuw materiaal nodig is… Blank voorziet dat computerschijven dankzij zijn nieuwe materialen straks zowel elektrisch als magnetisch beschreven kunnen worden. Waardoor ook de schrijfsnelheid en opslagcapaciteit weer een sprong verder kunnen. De medische wereld heeft eveneens baat bij zijn onderzoek. Blank wil met zijn nieuwe materialen tevens de accu’s leveren op nanoschaal voor piepkleine motortjes. Een biometrische chip die gecontroleerd medicijnen afgeeft heeft immers een pompje nodig. Zo kunnen gecontroleerd hele kleine beetjes medicijn toegediend worden. Weg met die enge dikke spuit en misselijk makende kanjers van pillen, straks slik of prik je ‘gewoon’ een nanomedicijn.

Wie denkt dat Blank een wereldvreemde superspecialist is, komt bedrogen uit. Hij heeft het hele traject doorlopen, van LTS, MTS, HTS tot universiteit. Zijn vader was leraar aan de MTS in Enschede en bracht de jonge Dave liefde voor techniek en lesgeven bij. Dat deden ook een aantal bevlogen docenten op de door hem gevolgde opleidingen. Blank kan er nog met warmte en dankbaarheid over praten. Zelf probeert hij ook zo’n inspirerend docent te zijn, als het over saaie verplichte proefjes gaat kijkt hij er zelf heel sneu bij. Liever laat hij studenten de spanning van het echte wetenschappelijk werk ervaren. Blank werkte als jongeman bij de milieu afdeling van Shell waar hij moest voorkomen dat leidingen knapten. Vervolgens weigerde hij in dienst te gaan, moest verdedigen waarom hij niet in het leger wilde. ‘Belachelijk natuurlijk, zo’n commissie. Maar ik heb er wel van geleerd om over mijzelf en mijn motieven goed na te denken, mijn standpunten te verdedigen. Later kon ik daar ook anderen mee helpen.’ Het blijkt een ‘blessing in disguise’. Zijn vervangende dienstplicht hoeft hij niet in een stoffige bibliotheek in Den Haag te vervullen. Hij mag op de THT (de latere Universiteit Twente) aan het werk, krijgt alle vrijheid, inspirerende hoogleraren om zich heen en raakt aldus bezeten van onderzoek. Nog meer geluk: HTS’ers mogen juist in die tijd voortaan ook promoveren en Blank wordt gestimuleerd om dat te doen. Daarna gaat het snel. Universitair docent, universitair hoofddocent, een jaar naar Stanford university voor nog meer onderzoek, programmadirecteur MESA+, professor. Blank verdedigt in zijn oratie studentenactivisme, wil studenten daarvoor beloond zien met studiepunten en geld. Hij houdt een betrokken pleidooi om universitair docenten promotierecht te geven, ze fellow te maken om iets te doen aan hun beperkte carrièremogelijkheden. Blank verzet zich op de werkvloer tegen laatdunkend gedrag ten opzichte van lager opgeleiden. Hij meent het allemaal bloedserieus, maar houdt ook van forse feesten. Hij huurt voor zijn vijftigste verjaardag met een paar vrienden de grote kerk in Enschede af om te fuiven. Blank interesseert zich voor zijn studenten, omgekeerd kennen zijn studenten hem ook. Als je weer eens dankzij falende bewegwijzering in de onoverzichtelijke krochten van zijn faculteit verdwaalt, begeleiden studenten je spontaan linea recta naar zijn kamer. Blank onderhoudt zijn sociale contacten, gaat naar feesten, zet zijn poot op felicitatiekaarten en belt oprecht geïnteresseerd om te horen hoe het een collega vergaan is die zojuist in Duitsland een lezing heeft gegeven. Het zijn voor Blank leuke aspecten aan zijn beroep. Hij manifesteert zich als een uiterst aimabele gedreven docent en techneut met een brede belangstelling. Hij werkt mee aan interdisciplinaire projecten zoals ‘structural sensations’van de kerngroep ‘Qua-Art – Qua Science’ (een samenwerking met Galerie Beeld & Aambeeld). Daarin doen beeldende kunstenaars, litteratoren, musici en wetenschappers rondom een thema allerlei spannende dingen met o.a. fractals. Ook hier kijkt ieder over de schutting en gebeuren de interessantste dingen op de grensvlakken. Gaat dat zien, horen en beleven. Gelaagde taart voor iedere smaak.

De indeling in wetenschappelijke disciplines kan Blank maar matig interesseren. Volgens hem moet een vakgebied namelijk altijd in beweging zijn. De paradigma’s van zakenleven en wetenschap zijn ook aan het verschuiven. De definities van student en werknemer, universiteit en bedrijfsleven, onderzoeker en productontwikkelaar, zijn aan herziening toe. Evenals de onderlinge relaties. ‘We moeten anders gaan denken. Met zijn allen de stap maken naar multidisciplinair werken. Over de schutting kijken is heel belangrijk geworden. Ik zat eerst bij technische natuurkunde, nu bij chemie. Ik voel me een transportbaan tussen die twee. Dat is prachtig, daar gedij ik in. Ik wil de beïnvloeding van elkaar stimuleren. De helft van mijn promovendi komt van natuurkunde, de helft heeft een chemie achtergrond. Iedereen moet zichzelf kunnen ontwikkelen, we willen geen eenheidsworst. In het ideale geval heeft elke student zijn eigen portfolio, haar eigen programma. Daar moet je wel grove lijnen in aanbrengen zodat er een stevige basiskennis ontstaat. Je moet niet van alles wat doen, want anders weet je van alles niks. Ik wil natuurlijk geen versnippering. Maar de oorspronkelijke disciplines raken meer op de achtergrond. Nanotechnologie wordt een echte nieuwe wetenschap.’

Naast zijn drukke baan als hoogleraar met twintig promovendi zit Blank in talrijke besturen. ‘Bestuurswerk is nuttig om ernaast te doen. Ik ben altijd bedroefd als ik mensen niet kan enthousiasmeren. Ik wil ook dat studenten gegrepen worden door wat we hier doen. Ze moeten niet alleen wat proefjes doen, maar ervaren wat toponderzoek is. De attitude die daarbij hoort meemaken, een echte academische vorming ondergaan. Gedegen kennis van materialen krijgen. Daarnaast moeten studenten ervaring opdoen in het bedrijfsleven, door stages of door een eigen bedrijfje op te zetten. Waarom zou je bij je afstuderen geen businessplan mogen voorleggen als bewijs dat je je stof beheerst? De toekomst is aan studenten die ook begrijpen hoe een product in de maatschappij wordt gemaakt. Er is een groei in start-up bedrijfjes. Mensen die verstand hebben van zaken en wetenschap, niet alleen in verschijnselen maar ook in toepassingen denken. Tot voor kort ontbrak bij ons de kennis om over te brengen wat we eigenlijk doen. Hoe maak je acceptabel voor de maatschappij wat je ontdekt hebt? Deze ingrediënten hebben we gestopt in een nieuwe studierichting: Advanced Technology. Een bachelor’s opleiding waar ik veel van verwacht. Overigens doen ook in het bedrijfsleven mensen onderzoek, ontdekken ze dingen, lopen specialisten rond. Ik vind het heel erg dat mensen die ooit LTS hebben gedaan en inmiddels zichzelf enorm ontwikkeld hebben, niet de erbij passende salarisschaal en waardering krijgen omdat ze geen universitair diploma hebben. Dat is iets raars in deze maatschappij. Geef hen ook kansen om verder te leren, zich nog verder te ontplooien. Je doet overigens mensen van veertig tekort als je ze verplicht voor een papiertje laat studeren, ze terug naar de schoolbanken stuurt alleen om hun kennis te valideren. Dan doe je ze onrecht aan, ze hoeven zich niet te bewijzen. Zij hebben al zoveel levenservaring en kennis opgebouwd. De maatschappij moet de mensen veel meer op hun waarde schatten, zoals ze op dat moment handelen, veel minder kijken naar wat iemand voor opleiding heeft genoten. Ik wil daar best bij helpen, bestuurders stimuleren te denken over oplossingen. We hebben nu het HOVO (hoger onderwijs voor ouderen). Maar de universiteit kan ook als coach optreden om mensen te helpen met het kiezen van een nieuwe richting op het moment dat ze hun baan kwijt zijn, zich vervelen of vastlopen in hun huidige functie. Laat maar zien wat hier voor spannends gebeurt, prikkel ze, breng ze op nieuwe ideeën, laat ze meelopen. Maar haal ze niet hierheen om ze een testje af te nemen, daar werk ik niet aan mee. Want dan zeg je eigenlijk: ik wil eerst nog eens zien of je het wel kan.’

‘De aandacht voor ouderen mag natuurlijk nooit ten koste gaan van de huidige studenten. Een brede groep moet zich academisch kunnen ontwikkelen. Het blijft belangrijk dat studenten in een bepaalde leeftijdscategorie met elkaar optrekken, in de studentenbeweging leren dingen te organiseren, zich als mens kunnen vormen.’