Een sterke afname van het aantal beroertes

De droom van prof. dr. Michel van Reijnen en dr. Erik Groot Jebbink  

“Het krijgen van een beroerte is een gebeurtenis die het leven van een patiënt voorgoed verandert. Onze droom is dat elke CVA-patiënt straks een behandeling op maat krijgt, gebaseerd op betere beeldvorming. Daarmee kan het aantal beroertes als gevolg van een vernauwing in de halsslagader sterk afnemen. De kwaliteit van leven van een grote groep mensen zal dus omhooggaan. Bovendien betekent dit een besparing op de medische kosten.”

De patiënt

Hein (68)* heeft als stratenmaker goed zijn brood kunnen verdienen maar een zwaar leven gehad. Nadat hij drie jaar geleden met pensioen ging, begon hij pas echt van het leven te genieten. Totdat het op een vrijdagavond misging. Zijn vrouw trof hem aan voor de televisie met een scheve mondhoek en een rechterarm die niet meer functioneerde. Hein sprak ook onduidelijk. “Gelukkig was de ambulance snel ter plaatse. Ze hebben me in het ziekenhuis nog uitvoerig onderzocht, maar een operatie aan de halsslagader was niet nodig.  Alles functioneerde weer. Ik kon naar huis en hoefde alleen bloedverdunners te gebruiken.”

Het ging daarna bijna twee jaar lang prima met Hein, maar toen overkwam hem iets vergelijkbaars tijdens een fietsrit naar de winkel. Ditmaal was naast zijn arm ook zijn been uitgevallen en brak hij door de val zijn pols. Uit onderzoeken bleek dat de vernauwing in zijn halsslagader was toegenomen. De noodzakelijke operatie verliep zonder complicaties, maar de uitval aan zijn arm trok daarna niet meer weg. Hein is daardoor ernstig beperkt in zijn doen en laten. “Ik durf eigenlijk niet meer alleen op pad, want ik ben bang dat mij weer iets overkomt. Daar heb ik het best moeilijk mee. Je voelt je heel erg afhankelijk van anderen. En klussen of sporten zit er ook niet meer in.”

De uitdaging

Hart- en vaatziekten vormen samen met kanker de grootste doodsoorzaak in Nederland. Er zijn 1,4 miljoen hart- en vaatpatiënten. Elke dag overlijden meer dan 100 mensen aan hart- en vaatziekten, meer vrouwen dan mannen. Een instabiele plaque in de halsslagader is een van de meest voorkomende oorzaken van een beroerte. Na een transient ischemic attack (TIA) of een kleine beroerte bestaat er een verhoogd risico op een (invaliderende) beroerte, die een dramatische uitkomst kan hebben.

Het is duidelijk dat een operatie van de halsslagader nuttig kan zijn bij deze patiënten wanneer de vernauwing een drempel heeft bereikt. Deze vermindert het risico op een beroerte in de komende twee jaar met ongeveer 80%. Desalniettemin moeten ongeveer 6 patiënten geopereerd worden om 1 beroerte te voorkomen en kunnen beroertes wel degelijk optreden bij patiënten die (nog) niet in aanmerking komen voor een operatie. De indicatie voor behandeling bestaat momenteel uit: (1) de aanwezigheid van symptomen en (2) de mate van vernauwing, zoals gemeten op echo of CT-onderzoek. Dit leidt ertoe dat enerzijds patiënten worden geopereerd die daar geen baat bij hebben en anderzijds patiënten een operatie wordt onthouden die daar wél baat bij zouden hebben. Dankzij het combineren van de huidige methode met nieuwe beeldvormende technieken zijn de risico’s van een plaque in de halsslagader veel beter in te schatten. Het wordt daarmee mogelijk de indicatiestelling te verbeteren en het aantal beroertes terug te dringen.

Waarvoor vragen wij uw steun?

“Wij willen in ons project bij patiënten met een vernauwing in de halsslagader diverse nieuwe beeldvormende technieken gebruiken. De uitkomsten daarvan worden gekoppeld aan elkaar én aan de uitkomsten van bestaande technieken. Eén van de nieuwe technieken meet bloedstroomprofielen van patiënten en bepaalt welke krachten op de vaatwand wel of niet het risico op een beroerte verhogen. Een andere techniek kijkt hoe de vaatwand zelf zich gedraagt en ontwikkelt, bijvoorbeeld door het meten van plaatselijke ontstekingen in de vaatwand.

Door technieken te combineren, kunnen we zien welk bloedstroomprofiel leidt tot welke veranderingen in de vaatwand en dus welke afwijkingen echt een risico zijn voor de patiënt. We willen vervolgens de voorspellende waarde van deze gecombineerde beeldvorming onderzoeken in een grote groep patiënten die een risico hebben op het krijgen van een beroerte. We kunnen dan een betrouwbaar en uitgebreid risicoprofiel per patiënt maken. Zo creëren we het noodzakelijke bewijsmateriaal voor betere preventieve maatregelen en behandelingen op maat.”   

Wat kunnen we doen met 1 miljoen?

Met 1 miljoen komt de bloedvatenscan op maat snel een flinke stap dichterbij. Het stelt ons in staat om twee extra onderzoekers aan te stellen. Zij gaan metingen met nieuwe en bestaande beeldvormende technieken analyseren bij patiënten die kampen met een vernauwing in de halsslagader. Daarna brengen ze drie jaar lang de langetermijneffecten van gecombineerde beeldvorming in kaart bij ongeveer 200 patiënten. De resultaten zijn nodig voor het ontwikkelen van de gepersonaliseerde bloedvatenscan.”

Wie zijn Erik Groot Jebbink en Michel Reijnen?

Erik Groot Jebbink studeerde Technische Geneeskunde aan de Universiteit Twente. Op dit moment is hij werkzaam als onderzoeker bij de Multi-Modality Medical Imaging vakgroep. Daarnaast werkt hij als Technisch Geneeskundige in het Rijnstate ziekenhuis Arnhem op de afdeling vaatchirurgie. “De brugfunctie die ik heb tussen de laatste technische ontwikkelingen aan de universiteit en de toepassing in de klinische praktijk, is fantastisch. In een tijd waarin de ontwikkelingen elkaar razendsnel opvolgen is het belangrijk om te zorgen voor een gerichte vertaling naar de praktijk, zeker wanneer de uitkomsten een grote bijdrage geven aan de zorg. De impact die dit heeft op patiënten is voor mij een belangrijke drijfveer.”

Michel Reijnen studeerde geneeskunde in Nijmegen en werkt momenteel als hoogleraar Endovasculair Imaging & Innovation binnen de Multi-Modality Medical Imaging vakgroep aan de Universiteit Twente en als vaatchirurg in het Rijnstate ziekenhuis in Arnhem. De combinatie van techniek en medische zorg is hem op het lijf geschreven. “Aan de ene kant werk ik in een zeer technisch vakgebied waar heel veel ontwikkeling en vooruitgang plaatsvindt. Tegelijkertijd verricht ik bij patiënten grote ingrepen met veel impact. Daardoor ontstaan diepgaande, persoonlijke en waardevolle contacten. Beide kanten van mijn werk zijn me bijzonder dierbaar.”

Universiteit Twente

De Universiteit Twente heeft veel technische expertise en ervaring op het gebied van stromingsleer, echografie en computermodellen. Daarnaast onderhoudt de UT veel intensieve contacten met grote ziekenhuizen in de regio. Ze beschikt daarmee over een grote en diverse patiëntpopulatie voor klinisch onderzoek. “Deze combinatie is uniek en buitengewoon sterk voor ons onderzoek”, vinden Groot Jebbink en Reijnen.

*De hier beschreven patiëntcasus is fictief en gebaseerd op de ervaringen met verschillende echte patiënten, zoals onze onderzoekers ze tegenkomen in de klinieken.  

Meer weten? Ontmoet onze onderzoekers!
Neem contact op