Maandag 12 september 2022
De CO2 blues
Joey: ‘Bob, laat ik beginnen met een vraag die ik ook altijd stel aan sollicitanten. Als je voor een dag een superheld of een schurk zou mogen zijn – wie zou je dan kiezen? En waarom?
Bob: ‘Haha, leuke vraag! Eigenlijk ben ik niet zo van de superhelden. Maar dan kies ik Superman. Kunnen vliegen, dat lijkt me gaaf. En Superman is een good guy, die zorgt voor een betere wereld. Dat probeer ik in mijn werk ook te doen.’
Joey: ‘Vertel eens, hoe doe je dat?’
Bob: ‘Ik ben bijvoorbeeld bezig met het Negative Emission Programme voor het Center for Energy Innovation. Als we de wereldwijde temperatuurstijging willen tegengaan, moeten we méér doen dan alleen de CO2-uitstoot terugbrengen. Daarmee gaan we het namelijk niet redden. Daarom ben ik bezig met het concept carbon harvesting: het oogsten van koolstof uit de atmosfeer. Daar komt heel interessante chemische technologie bij kijken. Bijvoorbeeld om het juiste absorptiemiddel te vinden of zo energiezuinig mogelijk de grote luchtstromen te verwerken. Ook onderzoeken we hoe we CO2 kunnen laten reageren met bepaalde mineralen, die het omzetten in nuttige producten of grondstoffen. Zo kunnen we de CO2 opbergen en transformeren en voorkomen dat het weer in de atmosfeer terechtkomt. Dat noemen we negatieve emissie.’
Joey: ‘Interessant. En die onderzoeken worden uitgevoerd door consortia heb ik begrepen?’
Bob: ‘Inderdaad. In dit soort onderzoeken trekken wetenschappers, de industrie en de overheid samen op. Het gaat om de toekomst van onze planeet. Daarom wordt er ook flink in geïnvesteerd. Wat ik goed vind, is dat we tegenwoordig programmatisch werken. Zo voorkom je dat je in allerlei kleine deelprojecten slechts een deel van het probleem oplost. Een onderzoeksprogramma bevat een serie van projecten die samen het hele probleem aanpakken. Dat vraagt om een integrale werkwijze, waarin verschillende vakgebieden en expertises samenwerken en subsidieaanvragen doen. Als je zo’n aanvraag gehonoreerd krijgt, kun je echt aan de bak. Het gaat om enorme bedragen. En dan is de vraag: kun je het belopen? Heb je genoeg goede mensen? Daarom is het belangrijk dat de UT bekendstaat als een unieke plek en een fijne werkgever.’
Joey: ‘En dan is het aan jou als programma manager om de juiste mensen en partijen bij elkaar te krijgen. Hoe pak je dat aan?’
Bob: ‘Netwerken is naar mijn idee geen ‘werk’. Het is iets wat je altijd doet, vanuit oprechte interesse. Laatst nog kwam ik iemand tegen met wie ik 25 jaar geleden tegelijk promoveerde aan de UT. Hij is nu hoogleraar in Zuid-Afrika. In het Negative Emission Programma hebben we een intentieverklaring getekend met het Zuid-Afrikaanse chemie- en energiebedrijf SASOL. Dat bedrijf bleek hij heel goed te kennen. Dat geeft mij weer een extra haakje in mijn contacten daar. Onze directeur Jos Keurentjes is daar ook heel goed in. Hij heeft een enorm netwerk in de wetenschap, de industrie en bij de overheid. Overal waar we komen, kent hij wel iemand. Dat helpt om samen dingen voor elkaar te krijgen. In dat netwerken zoeken we overigens ook naar besparingen. Vroeger vlogen we een paar keer per jaar de wereld over. Nu is dat een stuk minder. En voor alle afstanden korter dan 500 kilometer pakken we de trein.’
Joey: ‘Wat is volgens jou de reden dat nog niet iedereen de urgentie van de klimaatverandering ziet?’
Bob: ‘Europa en Amerika stoten veel meer CO2 uit dan de rest van de wereld. Dat maakt het ingewikkeld. Wil je het tegengaan, dan moet iedereen meedoen. Terwijl niet iedereen het als zijn probleem ziet. Bovendien is de wetgeving in elk land anders. In Brazilië heb je nu een president die het helemaal niet interesseert dat het regenwoud sneuvelt. Maar Ecuador heeft bijvoorbeeld in de grondwet vastgelegd dat de grond ook rechten heeft. Snap ik ook wel. Want het is natuurlijk best bijzonder dat een oliebedrijf ergens olie uit de grond haalt en daar geld aan verdient. Dan kun je je toch afvragen: van wie is dat spul eigenlijk? Maar om terug te komen op jouw vraag: de klimaatverandering is een ingewikkeld, wereldwijd probleem, met daaronder tegengestelde belangen. Daar komt nog bij dat er niet één zaligmakende oplossing is. In de woestijn moet je andere dingen doen dan in IJsland.’
Joey: ‘Klinkt logisch, maar heb je een voorbeeld?’
Bob: ‘In IJsland staat de grootste CO2-afvanginstallatie ter wereld. Bovendien bevat de thermisch actieve IJslandse grond mineralen die CO2 aan zich binden. De CO2 die ze uit de lucht halen, pompen ze in de grond en dan is het klaar. In de woestijn heb je daarentegen veel gratis zonne-energie om op een duurzame manier CO2 te oogsten. Als je CO2 afvangt, dan komt er altijd water mee. Bij ons is dat water ‘afval’, maar in de woestijn is het heel welkom, bijvoorbeeld voor irrigatie. En als je de CO2 omzet in koolstof kun je het gebruiken om land vruchtbaarder te maken. Met dit soort lokaal maatwerk sla je dus twee vliegen in een klap. Maar het vraagt wel om tijd, geld en onderzoek.
Joey: ‘Heerlijk, zo’n les energie en geopolitiek! Eind mei deed je een soort Ted Talk op het Stoer Voer foodfestival. Maar ik hoorde dat je ook op andere podia je verhaal deelt?’
Bob: Klopt ja. Guus Rijnders, wetenschappelijk directeur van MESA+, organiseert elk jaar de Universitent op de Zwarte Cross. Daar geeft de UT korte lezingen. Daar heb ik dit jaar ook aan meegedaan. Daarbij begeleidde ik mezelf op gitaar. Mijn lezing heette ik de CO2-blues. Ik vind het ook wel passen, zo’n podium. We zitten hier niet in een ivoren toren moeilijke dingen te doen. We zijn samen bezig om de wereld een beetje beter te maken.’
Joey: ‘We kunnen volgens mij nog uren doorpraten, maar ik heb nog een laatste vraag, over iets heel anders. Uit betrouwbare bron heb ik begrepen dat jij – net als ik – een fervent carnavalsvierder bent. Klopt dat?’
Bob: ‘Jazeker! Ik ben geboren en getogen in Oldenzaal, en daar vieren we steevast carnaval. Na mijn promotie heb ik een kleine twintig jaar in Maastricht gewerkt. Daar kunnen ze er ook wat van. In Maastricht zijn de uitdossingen veel uitbundiger en schminkt iedereen zijn gezicht. Dat heb ik meegenomen toen ik en paar jaar geleden terugkeerde naar mijn roots. In Oldenzaal zag je vroeger nog veel de traditionele boerenkiel, maar tegenwoordig is het al een stuk uitbundiger. Afgelopen jaar had ik mijn gezicht geschminkt in de kleuren van de gitaar van Eddie van Halen.’
Joey: Haha, dat had ik willen zien! Als Brabander mis ik het carnaval wel hoor, in Enschede. Dus misschien kunnen we elkaar volgend jaar februari eens opzoeken. Ik weet nu hoe ik je kan herkennen!’
Bob: ‘Goed idee, afgesproken!’