Maandag 21 maart 2022
Met wetenschap de wereld in
Timon: ‘Jij hebt in Maastricht gestudeerd, zag ik. Da’s best een eind, maar Enschede is ook een uithoek… Wat brengt je naar Twente?’
Renske: ‘Ik kreeg de kans om hier een hartstikke leuk promotieonderzoek te doen. Ik heb onderzoek gedaan naar het effect van helmbehandeling bij baby’s met een schedelvervorming.’
Timon: ‘Dat promotieonderzoek is de hele wereld over gegaan, zag ik.’
Renske: ‘Ja, dat klopt. Het British Medical Journal, waarin ik mijn resultaten publiceerde, wijdde er een persbericht aan. Vervolgens werd het overal opgepakt. Het heeft op de voorpagina van de New York Times gestaan. Ik heb in Amerika ook een congres van helmfabrikanten mogen presenteren. De ondervragingen daar waren nog spannender dan mijn uiteindelijke promotie. Je staat in het hol van de leeuw…’
Timon: ‘Wat was er zo opzienbarend aan jouw onderzoek?’
Renske: ‘Sommige baby’s ontwikkelen een schedelvervorming. Men hoopte dat dat sneller zou bijtrekken als je de baby een zogenaamde redressiehelm opzet. Maar uit mijn onderzoek bleek dat het geen verschil maakte. Opvallend, want helmpjes waren op dat moment al een standaardbehandeling die vergoed werd door zorgverzekeraars. En dan zeg je ineens: het voegt niet zoveel toe aan de natuurlijke herstelgroei. Onderzoeken met negatief resultaat worden minder vaak gepubliceerd – publication bias. Maar in dit geval was juist de negatieve uitkomst baanbrekend.’
Timon: ‘Na zo’n succes zou het logisch zijn om verder de onderzoekswereld in te duiken. Maar dat heb je niet gedaan.’
Renske: ‘Klopt. Ik streefde ik niet per se naar een academische carrière. Ik doe dingen omdat ze leuk en uitdagend zijn, niet omdat ze toevallig goed op mijn cv staan. En die uitdaging vond ik vervolgens in werk op het gebied van kennisvalorisatie, bij het TechMed Centre van de UT. Ik houd me bezig met de vraag hoe je de juiste partijen op het juiste moment betrekt bij ons onderzoek.’
Timon: ‘Waarom is dat nuttig?’
Renske: ‘Als we onderzoekers al in een vroeg stadium laten samenwerken met patiënten, medisch professionals en het bedrijfsleven, zorgen we dat innovaties beter aansluiten bij de praktijk. Het is zonde als je jarenlang werkt aan iets nieuws, en er aan het eind van de rit achter komt dat zo'n product nét niet past bij wat de gebruiker nodig heeft. Tegenwoordig ben ik projectmanager bij het TOPFIT CitizenLab. Daarin draait alles om citizen science – de vraag hoe we als universiteit meer kunnen samenwerken met de maatschappij – bij het voorkomen van ziekte en ziektelast.’
Timon: ‘Ja, die term zag ik op je profiel staan. Om eerlijk te zijn had ik nog nooit gehoord van citizen science. Als ik het goed begrijp, gaat het erom dat burgers meedoen aan wetenschap?’
Renske: ‘Ja, en andersom: burgers die zelf onderzoek opzetten en wetenschappers uitnodigen om mee te doen. Het gaat erom dat je iets onderzoekt wat voor beide partijen iets bijdraagt en relevant is en je op een gelijkwaardige manier samenwerkt.’
Timon: ‘Kun je een voorbeeld geven?’
Renske: ‘Een van onze onderzoeken gaat over mantelzorgers met een baan in de zorg. Zij hebben te maken met hoge werkdruk. Bovendien worden ze – juist vanwege hun werk – buitenproportioneel vaak gevraagd voor mantelzorgtaken. Dat leidt tot nog hogere draaglast en meer uitval.
De onderzoekers wilden een slimme technologie ontwikkelen die iemands belasting en belastbaarheid monitort. Maar toen ze samen met de mantelzorgers om tafel gingen, bleek het probleem anders te liggen. Het lag niet zozeer in de daadwerkelijke opstapeling van taken, maar in een onjuist beeld bij de werkgever over de werknemer. Van beide kanten was er onbegrip. Dan is er een andere oplossing nodig. En daar werken ze nu samen aan.’
Timon: ‘Je hebt ook meegeschreven aan Shaping2030, toch? Wat willen jullie op het gebied van citizen science bereiken?’
Renske: ‘Het doen van citizen science is geen doel an sich, maar als universiteit streven we wel naar steeds meer maatschappelijke impact en verbinding. We willen weten wat wetenschappelijk onderzoek betekent voor de samenleving. Ook willen we goed kunnen reageren op vragen uit de maatschappij en daar antwoorden op vinden – het liefst samen met de vragenstellers. Citizen science kan daar een heel mooi instrument voor zijn.
Daarom is ons streven om citizen science te “verstevigen” op verschillende gebieden. Dat doen we bijvoorbeeld door meer medewerkers in aanraking te laten komen met deze methodiek. We wisselen kennis uit tussen projecten en gaan na welke ondersteuning mensen nodig hebben. Daarnaast zorgen we dat we aansluiten bij de juiste netwerken. Zodat we ons goed positioneren in het domein van citizen science.’
Timon: ‘We zijn nu twee jaar onderweg. Hoe gaat het?’
Renske: ‘In alle instituten gebeurt wel wat op het gebied van citizen science. Burgers krijgen een steeds grotere rol in ons onderzoek. Dat is mooi om te zien! De een is daar natuurlijk al verder in dan de ander. Maar de UT is steeds vaker trekker van citizen science-projecten en -netwerken. En ook in het onderwijs komt citizen science steeds vaker aan bod.
En Timon, dan ben ik wel benieuwd: in een interview met jou las ik dat jij het ook belangrijk vindt om maatschappelijke vragen te betrekken bij de wetenschap. De studenten van nu zijn de wetenschappers van de toekomst. Zou citizen science wat jou betreft ook meer moeten terugkomen in het onderwijs?’
Timon: ‘Misschien wel, ja. Veel studenten zijn wel bezig met de vraag of hun onderzoek maatschappelijk relevant is. Maar daadwerkelijk de maatschappij betrekken bij je werk, gaat een stap verder.’
Renske: ‘Precies. Op papier is wetenschappelijke kennis zoiets logisch, maar de praktijk is vaak ingewikkelder dan de situatie in het lab. Dan gebruik ik graag weer mijn promotieonderzoek als voorbeeld. Waarom kunnen babyhoofdjes afplatten? Omdat we adviseren om baby’s op de rug te laten slapen. Dat voorkomt wiegendood. Als onderzoeker zei ik: natuurlijk leg je je baby op de rug, ook al geeft dat een hoger risico op een afgeplat hoofdje. Maar toen ik zelf moeder werd, merkte ik dat je na de zoveelste slapeloze nacht toch kan gaan twijfelen. Voor die dynamiek moeten we als onderzoekers meer oog hebben.’
Timon: ‘Die neem ik mee. Hé, als een lezer van dit interview nou aan de slag wil met citizen science, waar kan hij of zij dan aankloppen?’
Renske: ‘Bij mij, als je meer wilt weten over citizen science op het gebied van gezondheid! En anders is DesignLab een goede plek om aan te kloppen.’