Dinsdag 29 Juni 2021
Out of the box denken
Leon: ‘Hoi Dorian! Ik zag dat je gepromoveerd bent in innovatie management en ondernemerschap. Ik vroeg me af: wat maakt iemand nou een goede ondernemer in jouw ogen?’
Dorian: ‘Als je tegen de stroom in durft te zwemmen als je een goed idee hebt. Degene die mij te binnen schiet, was eigenlijk meer een intrepreneur: een entrepreneur die voor een bedrijf werkt. Met als doel een sterke lijm te ontwikkelen, maakte Arthur Fry per ongeluk een lijm die gemakkelijk weer los te krijgen was. Hoewel hij zelf sterk overtuigd was van het nut van deze uitvinding, kreeg hij van niemand bijval.’
‘Toch is hij net zolang doorgegaan met het promoten van zijn uitvinding, tot hij iemand vond die in hem geloofde. Diegene zag potentie voor een goede toepassing van de lijm; zo is de Post-it geboren. Inmiddels is de Post-it een standaard kantoorartikel en wordt het verkocht in 150 landen. Zo zie je wat je kunt bereiken door out of the box te denken. En af en toe een beetje ongehoorzaam te zijn.’
Leon: ‘Wat een bijzonder verhaal. En wat is dan jouw beste out of the box idee?’
Dorian: ‘Goh, daar moet ik even over nadenken. Over het algemeen wil ik vooral consequent goede artikelen publiceren. Ik denk ook dat daar mijn kracht ligt. Maar out of the box dénken, dat probeer ik daarin wel zo veel mogelijk te doen. In plaats van onderzoeksresultaten direct voor waarheid aan te nemen, neem ik graag de gebruikte methodiek onder de loep.’
Michiel: ‘Wat hoop je daarmee te bereiken?’
Dorian: ‘Kort gezegd: dat we betere oplossingen vinden voor maatschappelijke of organisatorische vraagstukken en betere beslissingen nemen. De methode die je kiest, bepaalt ook hoe je resultaten interpreteert en in hoeverre je resultaten kunt generaliseren. Daar is nog te weinig oog voor, vind ik. Ik zie nog vaak dat beleidskeuzes gebaseerd worden op onderzoeksresultaten die nauwelijks herhaalbaar zijn. Dat is te dun en daar wil ik iets aan doen. Door onderzoek te doen naar methodologie, kunnen we betere methodiek ontwikkelen. Hopelijk leidt dat weer tot bruikbare oplossingen in de praktijk.’
Michiel: ‘Klinkt interessant. Over welk onderzoek ben je dan het meest tevreden, in je carrière tot nu toe?’
Dorian: ‘Mijn meest geciteerde artikel gaat over het oplossen van een probleem in een veelgebruikte methode binnen de statistiek: Partial Least Square Structural Equation Modeling (PLS-SEM). Onderzoekers wisten eerder niet goed hoe ze met dit probleem moesten omgaan, dus werd het gewoon genegeerd. Ik hoorde er zelf pas voor het eerst over toen ik op een conferentie was voor een paper en iemand me vroeg hoe ik met dat probleem omging. Toen ben ik me erin gaan verdiepen en heb ik het voorgelegd aan een expert op dat gebied. Hij zei: “Laten we dat samen onderzoeken.” Daar is dat artikel uit voortgekomen. Nu, vier jaar later, hebben we nog steeds een heel goede onderzoekssamenwerking. En de oplossing voor dit probleem verhoogt de statistische validiteit van modellen in veel andere onderzoeksgebieden.’
‘Die persoon op die conferentie heeft dus echt mijn carrière veranderd. Daarom ben ik groot fan van samen lunchen met je collega’s, trouwens. Daar komen soms heel zinvolle gesprekken uit voort. Bij de UT al helemaal, want door de interdisciplinariteit hoor je veel verschillende perspectieven.’
Arno: ‘Grappig hoe dat werkt. Vind je die interdisciplinariteit het leukste aan de UT?’
Dorian: ‘Het is wel een van de dingen die de UT zo leuk maakt, ja. Ook de manier waarop het team georganiseerd is, vind ik goed. In ons departement werken we veel samen en geven we elkaar feedback. Dat ben ik vanuit Duitsland niet gewend. Ik ben relatief jong en nog dingen aan het uitproberen, dus ik vind het juist fijn als professoren met meer ervaring mij vertellen wat wel en niet goed werkt.’
Arno: ‘Is het in Duitsland dan meer ieder voor zich?’
Dorian: ‘Absoluut. Wetenschap is daar competitie. Ik heb tijdens mijn sollicitatie bij de UT gezegd dat ik een competitief persoon ben. Dat had ik achteraf beter niet kunnen doen, want dat wordt hier volgens mij minder gewaardeerd, haha. De organisatiestructuur is gewoon veel platter in Nederland.’
‘Dat hoor ik ook van andere Duitsers die in Nederland werken of studeren. Een oud-collega uit Duitsland heeft op de UT gestudeerd. Ze vertelde me dat haar studieadviseur haar eens spontaan had gevraagd of ze op de koffie wilde komen. Mijn collega zei daar nachten van wakker te hebben gelegen, omdat ze dacht dat ze in de problemen zat. Een deadline gemist, ofzo. Uiteindelijk bleek de studieadviseur gewoon even bij te willen praten. Dat is denk ik wel symbolisch voor hoe we op de UT met elkaar omgaan.’
Michiel: ‘Haha, dat denk ik ook. Maar een beetje een competitieve instelling kan geen kwaad. Dat zorgt er wel voor dat je je in blijft zetten, toch?’
Dorian: ‘Precies. Zo zet ik me nu in voor de Challenge-Based Learning UTQ (University Teaching Qualification) pilot. Die draait sinds januari dit jaar. Ik probeer om Challenge-Based Learning te implementeren in mijn lesstof. Studenten worden nu nog te veel beoordeeld op de oplossingen die ze aandragen, terwijl het leerproces juist zit in de weg ernaartoe.’
‘Daarom schrijven mijn pre-master studenten nu allemaal een reflectieverslag. Vervolgens is het aan mij om hen dan niet alleen te beoordelen op hun oplossing, maar ook te kijken hoe ze op die oplossing gekomen zijn. En als ze geen goede oplossing gevonden hebben, of ze dan kunnen aangeven waardoor dat komt. Voor deze manier van leren zou ik me de komende jaren willen inzetten.’
Leon: ‘Klinkt als een mooie uitdaging, ik ben benieuwd hoe dat je afgaat. En ik hoor graag nog eens dat out of the box idee van je!’
Dorian: ‘Ja, daar kom ik nog bij je op terug. Bij een lunch of bij de koffieautomaat!’