Ons verhaal#072 Maartens andere wedstrijd

#072 Maartens andere wedstrijd

Het verhaal van Srinivas’ onderstebovenwijs is een verhaal over Maartens andere wedstrijd

Nadat Srinivas Vanapalli’s vader stierf aan kanker, vroeg hij artsen hoe hij met zijn specifieke academische kennis en vaardigheden kon bijdragen aan kankeronderzoek. Het resultaat was een medisch apparaat voor het bewaren van biopten bij extreem lage temperaturen – een tastbare oplossing voor een reëel probleem. Dit soort ‘use-inspired’ wetenschap is voor Maarten van Steen de belangrijkste reden om in de academische wereld te werken. Srinivas wil graag meer weten over Maartens verfrissende kijk op onderzoek en onderwijs. ‘Op de UT spelen we onze eigen wedstrijd. Ik denk dat we de juiste dingen doen en dat we die goed doen.’

Klik voor de Engelse versie

Maandag 4 april 2022 

Inspiratie uit de echte wereld

Srinivas: ‘Op je website vond ik een video waarin je de rol van computer science in de academische wereld en de samenleving bespreekt. Wil je daar iets meer over vertellen?’

Maarten: ‘Ha! Die video was mijn reactie op een debat over wat de kern van computer science zou zijn. Ik vind die discussie belachelijk. Voor mij gaat het om de reden waarom we aan wetenschap doen. Ik geloof in ‘use-inspired’ onderzoek: wetenschappelijk onderzoek om echte problemen op te lossen. Waarin wetenschappers met verschillende achtergronden samenwerken, zonder vooraf te weten welke oplossing ze precies zoeken. Een voorbeeld uit de computer science is het grote aantal valse Facebook-accounts. Nepaccounts onderscheiden van echte is een grote uitdaging.’

Srinivas: ‘Dat raakt aan een ander thema waar je mee bezig bent: cybersecurity. Je was betrokken bij de oprichting van een nieuw instituut: het Centrum voor Veiligheid en Digitalisering (CVD). Over hardcore computer science gesproken.’

Maarten: ‘Oh, dat is echt geen hardcore computer science, integendeel. Bij het toepassen van digitale technologie zijn altijd mensen betrokken. De grootste veiligheidsproblemen worden veroorzaakt door mensen die het moeilijk vinden om op een goede manier met digitale systemen te werken. Bij het CVD leiden we mensen op om digitaal vaardiger te worden. Het is net als leren autorijden: het rijden zelf is relatief makkelijk. Wat je vooral moet leren, is om een verantwoordelijk lid van een verkeersgemeenschap te worden.’

Srinivas: ‘Een van de doelen waaraan de UT wil werken door mee te doen aan het CVD is Life Long Learning. Jij benadert onderwijs op een interessante manier. Je rekent af met klassiek lesgeven en focust op kritisch denken. Wat bedoel je daarmee?’

Maarten: ‘Bedankt voor deze vraag. Ik vind hem leuk, net als lesgeven trouwens. Toen ik distributed systems mocht gaan geven aan de UT, had ik kunnen kiezen om mijn eigen boek erbij te pakken en al mijn oude lesmateriaal opnieuw te gebruiken. Dat wilde ik niet. Distributed systems gaat over relaties. Over waarom, als je hier duwt, het daar pijn begint te doen. Om die relaties te doorgronden moet je kritisch kunnen denken, een mindset die je in staat stelt om dingen echt voor jezelf te begrijpen.’

‘Ik vraag groepjes studenten om hun oplossingen aan elkaar uit te leggen. Ik neem daarbij aan dat je iets niet kunt uitleggen als je het zelf niet begrijpt. Ik motiveer de studenten die in luistermodus zijn om kritische vragen te stellen. Om de presentatoren te helpen bepalen welke delen van hun uitleg nog niet duidelijk genoeg waren. De luisteraars kunnen alleen goede vragen stellen als ook zij begrijpen waar de presentatoren aan hebben gewerkt.’

Srinivas: ‘Maar je moet je studenten wel nog beoordelen. Hoe doe je dat dan?’

Maarten: ‘Ik maak gebruik van de wijsheid van de massa. Omdat ik best lui ben en niet zo van tentamens houd, heb ik een systeem opgezet waarin studenten elkaar rangschikken. Uiteindelijk verzamel ik die rankings, maak er een gemiddelde van en vertaal dat naar cijfers. Zo heb ik het nu drie keer gedaan en mijn rankings wijken nauwelijks af van die van de studenten.’

Srinivas: ‘Even iets heel anders. De opleiding computer science is de afgelopen jaren enorm gegroeid. Waarom denk je dat studenten naar Twente komen? Komt dat door mensen zoals jij?’

Maarten: ‘Nee, ze komen niet voor mij. Ik denk dat studenten computer science kiezen omdat ze zo digitaal vaardig zijn geworden dat ze willen weten wat er onder de motorkap gebeurt van alle technologie die ze gebruiken. Een beetje zoals ikzelf. Ik heb ook een intrinsieke interesse in technologie. Ik wist al vroeg dat ik toegepaste wiskunde wilde studeren, maar als student overwoog ik om naast wiskunde ook electrical engineering te gaan studeren. Dat ik een PhD ging doen in computer science was toeval. Volgens mij had ik ook andere wegen kunnen bewandelen om uiteindelijk precies hetzelfde te gaan doen als ik nu doe.’

Srinivas: ‘Grappig genoeg lijken onze carrières op elkaar. Na onze promotie werkten we allebei voor TNO en kwamen we daarna terug naar de academische wereld. Waarom heb jij die stap genomen?’

Maarten: ‘Na mijn PhD was ik het academische leven een beetje zat en wilde ik een echte baan, haha! Werken aan toegepaste projecten, met echte klanten die echt geld betaalden. Ik heb veel geleerd bij TNO, bijvoorbeeld over projectmanagement. Maar op een gegeven moment realiseerde ik me dat mijn werk te weinig over de inhoud ging. Dus ging ik terug naar de wetenschap. Eerst aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, daarna aan de VU in Amsterdam en later in Twente. Nu heb ik mijn plek echt gevonden. Ik woon nog steeds in Leiden, maar we hebben ook een huis in de bossen bij Eibergen. Ik geniet ervan om daarvandaan op en neer te fietsen naar de UT.’

Srinivas: ‘Laatste vraag: hoe is de UT in jouw ogen veranderd sinds je bent afgestudeerd?’

Maarten: ‘Oh, dat weet ik echt niet. Dat is 35 jaar geleden. Maar wat ik wel weet is dat de UT anders is. Door je vraag realiseer ik me waarom ik ooit voor mijn studie naar de UT kwam. Om dezelfde reden ben ik nu zo blij ben om weer terug te zijn. We zijn veel meer naar buiten gericht dan andere universiteiten in Nederland. We vinden inspiratie in de echte wereld om de dingen te doen die we doen.’

‘In de academische wereld kijken we vaak naar hoe goed onze collega’s het doen. Maar op de UT spelen we onze eigen wedstrijd. Dat is soms lastig, want we hebben wel iets van erkenning nodig van onze collega’s aan andere universiteiten om ons ding te kunnen doen. Maar ik denk dat we de juiste dingen doen en dat we die goed doen. Als ik me niet vergis, zijn jij en ik allebei erg trots om voor de UT te werken.’

Srinivas: ‘Dat klopt!’

Dr. Srinivas Vanapalli

begon zijn academische carrière aan de Indian Institute of Technology, Madras. In 2002 kwam hij naar de UT. Hier rondde Srinivas cum laude zijn masteropleiding elektrotechniek af. Daarna promoveerde hij met zijn onderzoek naar cryo-koelers, waarvoor hij het merendeel van de tijd in de Verenigde Staten doorbracht. Na zijn promotie werkte hij jarenlang voor non-profit bedrijven, waaronder ECN in Petten. Toch keerde hij uiteindelijk terug naar de UT. Hij werkt als universitair hoofddocent aan de Faculteit Technische Natuurwetenschappen en doet onderzoek naar de toepassing van cryogene technologie.

Prof. Dr. Ir. Maarten van Steen (1959)

studeerde Toegepaste Wiskunde aan de UT en haalde zijn PhD in computer science aan de Universiteit Leiden. Hij werkte vijf jaar bij TNO, voordat hij terugkeerde naar de academische wereld. Na periodes bij de Erasmus Universiteit Rotterdam en de VU Amsterdam, kwam hij terug naar de UT waar hij wetenschappelijk directeur van het Digital Society Institute werd. Als onderdeel van zijn werk bij de UT is Maarten lid van de AiNed Programma Adviesraad en bestuurslid van het NWO Science domein.