Ons verhaal#048 Bé’s aandacht voor ‘de mens’ achter het werk

#048 Bé’s aandacht voor ‘de mens’ achter het werk

Het verhaal van Theo’s voetbalmetaforen is een verhaal over Bé’s aandacht voor ‘de mens’ achter het werk

Als decaan bij Gedrags-, Management- en Maatschappijwetenschappen (BMS) ziet Theo Toonen mensen van ‘zijn’ sociale faculteit graag meer samenwerken met de techneuten op de UT. Vandaag interviewt hij projectmanager Bé Meerman, die precies die verbinding belichaamt. Begonnen als hardcore IT-er, geniet hij nu van de sociale kant van zijn werk, als projectmanager van onderwijsinnovaties. ‘Uiteindelijk draait het om mensen, niet om techniek.’

Klik voor de Engelse versie

Maandag 13 september 2021 

HeT is mensenwerk

Theo: ‘Waar komt die naam Bé eigenlijk vandaan?

Bé: ‘Ik ben geboren en getogen in Groningen en mijn doopnaam is Berend. In Groningen heet iedere Berend Bé. Dat is gewoon de afkorting. Alleen in mijn paspoort staat Berend, zelf gebruik ik altijd Bé.’

Theo: ‘Hoe lang woont de Groninger al in Twente?’ 

Bé: ‘Sinds 1983 woon ik in Enschede, omdat mijn vrouw hier toen een baan kreeg. Je woont toch waar je brood is. Binnen een maand nadat we verhuisd waren, kon ik al aan de slag bij de UT als ICT-beheerder.’ 

Theo: ‘Op internet vond ik alleen een summier LinkedIn-profiel van je. Je zit ook niet op Facebook. Spreekt hier de ervaring van een ingenieur die het systeem niet vertrouwt?’ 

Bé: ‘Haha, nou nee hoor. Ik ben gewoon niet zo actief op sociale media. En op mijn LinkedIn staat niet eens dat ik nog zes jaar in het leger heb gezeten, bij een NATO-eenheid in Duitsland. Dat was voor mijn tijd op de UT. Ik werkte bij een raketeenheid van de luchtmacht. Wij moesten ‘het rode gevaar’ (De Russen) op afstand houden als ze binnen kwamen vliegen met kwade bedoelingen. Door een reorganisatie moest ik weg.’ 

Theo: ‘Het klinkt alsof je dat wel jammer vond?’ 

Bé: ‘Ik heb het in die zes jaar erg naar mijn zin gehad ja. Ik ben vrij sportief aangelegd, en er was regelmatig weinig werk, dus ik had veel tijd om me helemaal uit te leven in de sport.’

Theo: ‘Ben jij dan ook de trailrunner die in 2019 in Portugal 200 kilometer liep? Die kwam ik tegen in mijn Google-search.’

Bé: ‘Dat ben ik inderdaad. Ik heb al meer dan honderd marathons gelopen in mijn leven. Veel ultramarathons (wedstrijden van meer dan 42 kilometer) en de laatste jaren vooral trails. Komende september ga ik in zeven dagen dwars door de Pyreneeën lopen in Spanje.’

Theo: ‘Waar komt die passie vandaan?’ 

Bé: ‘Nou, noem het eerder een verslaving. Ik loop al sinds mijn 22ste en vind vooral de lichamelijke uitdaging leuk. Ook geniet ik van het trainen. Iedere keer je grenzen verleggen. Gelukkig kan mijn lichaam die inspanning en belasting goed aan.’ 

Theo:Waar denk je onderweg aan?’ 

Bé: ‘Het mooie van hardlopen is dat je kunt wegdromen, dus mijn gedachten gaan alle kanten op. Als je vermoeid raakt, word je bovendien emotioneler. Dat levert soms heel bijzondere ontmoetingen en verhalen op. Tijdens ultratrails raak ik regelmatig met wildvreemden aan de praat op stukken waar je moet wandelen vanwege het steile, ruige terrein. Mensen vertellen dan soms heel persoonlijke dingen, je krijgt dan zomaar een inkijkje in iemands leven. Dat zijn mooie momenten.’ 

Theo: ‘Wat hebben Bé de trailloper en Bé de projectmanager met elkaar gemeen?’ 

Bé: ‘Het traillopen heeft denk ik vooral raakvlakken met hóe ik mijn werk doe. Menselijk contact en doorzettingsvermogen bijvoorbeeld, die twee dingen zijn ook in mijn werk belangrijk. Als ik een project heb, houd ik het doel scherp voor ogen, net als bij een trail. Ook binnen projecten staat de route niet van tevoren vast en heb je oog voor de mensen.’ 

Theo: ‘Waarin zit in je werk de uitdaging?’ 

Bé: ‘Vanuit mijn team (Technology Enhanced Learning Teaching (TELT)) ondersteunen we docenten bij onderwijsinnovaties. Tegenwoordig hebben die vaak een IT-component. Een docent heeft vaak een woest idee en een mooi tooltje van internet. Maar hoe kun je zo’n tool nou toepasbaar maken voor het onderwijs dat iemand geeft? Daar komt een stuk techniek bij kijken, maar je moet ook goed luisteren naar wat een docent precies wil. Wat zijn de achterliggende gedachten?’ 

Theo: ‘Moeten we hoorcolleges niet gewoon afschaffen en mooie gelikte filmpjes online zetten? Dat werkte tijdens corona ook.’ 

Bé: ‘Op zich zou dat kunnen. Maar ik hoor van hoogleraren en docenten dat ze die hoorcolleges niet willen missen. Ik denk vanwege de interactie met de studenten. Docenten zijn bang dat als de colleges alleen online zijn, studenten er te snel doorheen scrollen. Ik vond het zelf trouwens ook opvallend dat het management de hoorcolleges wil afschaffen, maar dat het onderwijsveld zélf er sterk aan vasthoudt.’ 

Theo: ‘Wat is de belangrijkste les die je tot nu toe hebt geleerd tijdens je loopbaan?’

Bé: ‘Dat het om mensen gaat, niet om de techniek. Uiteindelijk is het allemaal mensenwerk. Zorg dat je elkaar goed verstaat en dat je in ieder geval altijd met elkaar door één deur kunt, dat is mijn motto. Juist als het spannend wordt en de meningen verschillen, is dat heel belangrijk.’ 

‘En ik heb tijdens corona ervaren dat de informele contacten minstens zo belangrijk, of misschien wel belangrijker zijn dan de formele. Als je even langsloopt bij een collega met een vraag, krijg je veel meer informatie – niet alleen inhoudelijk, maar ook hoe het met mensen gaat. 

Theo: ‘Van oudsher is de afstand tussen centrale diensten en de faculteiten groot. Hoe kun je die verkleinen?’

Bé: ‘Wat zou helpen is als mensen van de centrale dienst een tijdje meedraaien op een faculteit. Dan begrijpen wij als onderwijsondersteuners beter hoe docenten werken en waarmee ze worstelen. Andersom ontstaat er vanuit de faculteiten meer begrip voor zo’n centrale dienst en waar die tegenaan loopt.’

‘De samenwerking tussen centrale diensten en de faculteiten is denk ik al sterk verbeterd, maar het kan nog intensiever. In het kader van het Versnellingsplan (39 universiteiten en hogescholen werken hierbij samen aan kansen die digitalisering biedt voor het hoger onderwijs in Nederland) zien we elkaar nu maandelijks, dat is al een mooi begin.’ 

Theo: ‘Of moeten we met z’n allen gaan hardlopen?’

Bé: ‘Dat zou sowieso goed zijn. Voor iedereen.’

PROF. DR. THEO TOONEN (1952)

studeerde Political Science en Public Administration aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Op uitnodiging van Nobelprijswinnaar Elinor Ostrom schreef hij zijn proefschrift grotendeels in de Verenigde Staten. Hij was professor en decaan bij de Technische Universiteit Delft en de Universiteit Leiden. Ook werkte hij als beleidsadviseur, onder andere voor Waterschappen en de Ministeries van Binnenlandse Zaken, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.  Sinds 2015 is Theo decaan bij de BMS-faculteit van de UT.

Ing. Bé Meerman (1957)

studeerde technische bedrijfskunde aan de Saxion Hogeschool. Al 31 jaar werkt hij aan de UT. Ooit begonnen in de ‘harde IT’, als serverbeheerder, is hij langzaam opgeschoven richting projectmanagement. Eerder draaide het om bits bytes, nu om mensen. Als projectmanager begeleidt hij projecten voor verbetering van de onderwijsondersteuning. Daarnaast is hij coördinator van het Technology Enhanced Learning and Teaching (TELT) team dat docenten ondersteunt bij onderwijsinnovaties.