Ons verhaal#012 Nicola’s robottechnologie

#012 Nicola’s robottechnologie

Het verhaal van Karins in kaart gebrachte route is een verhaal over Nicola’s robottechnologie

In haar onderzoek naar stedelijke ontwikkeling maakt Karin Pfeffer, hoogleraar Infrastructuring Urban Futures, veel gebruik van satellietbeelden. Ze helpen haar gebieden in kaart te brengen om bijvoorbeeld nieuwe wegen slim aan te leggen. Met universitair docent computer science Nicola Strisciuglio praat ze over hoe belangrijk het is om je eigen pad te kunnen kiezen. ‘Dat is waarom ik in de wetenschap werk. Je kunt hier echt autonoom je eigen ideeën ontwikkelen.’

Klik voor de Engelse versie

Vrijdag 15 januari 2021 

Ultieme vrijheid en tegenwicht

Met satellietbeelden brengen Karin Pfeffer, hoogleraar Infrastructuring Urban Futures, en haar collega’s arme gebieden in ontwikkelingslanden in kaart. Een mooie manier om de noden in zulke gebieden in kaart te brengen. Maar er is ook een keerzijde: in India zouden politici zulke gegevens kunnen gebruiken om sloppenwijken te ontruimen. Hoe zorg je dat anderen jouw onderzoek niet voor verkeerde doeleinden gebruiken? Die vraag houdt ook Nicola Strisciuglio, universitair docent computer science, veel bezig. Voor hem is de universiteit de plek waar je autonoom ideeën ontwikkelt én ethisch bewustzijn creëert bij studenten, om ‘tegenwicht’ te bieden tegen die gevaren.

Karin: ‘Wat brengt jou van Italië, dat mooie land met heerlijk eten, naar het vlakke Nederland?

Nicola: ‘Haha, dat is een tricky question. Ik kom uit Angri, een klein plaatsje tussen Salerno en Napels, in Zuid-Italië. Een historisch dorp met in het centrum een middeleeuws kasteel. Dat zou voor jou ook een interessante plek zijn, als expert in urban planning…’

Karin: ‘Zeker, beschermen van cultureel erfgoed is heel belangrijk bij stadsontwikkeling.’

Nicola: ‘In Italië volgde ik een dubbel promotietraject, deels in Salerno, deels in Groningen. Voor mijn gevoel hebben jonge onderzoekers in Nederland meer vrijheid om een eigen carrière te ontwikkelen. Ik was blij toen ik in Twente de kans kreeg universitair docent te worden. Het is een fantastische plek, beter dan ik had kunnen bedenken.’

Een relaxte sfeer

Karin: ‘Wat maakt jou zo enthousiast?’

Nicola: ‘Ik heb de vrijheid mijn eigen onderzoeksonderwerpen te kiezen, en word echt gestimuleerd om met collega’s van buiten onze vakgroep samen te werken. De sfeer op de UT is relaxed. Dat lijkt misschien tegenstrijdig, maar een ontspannen omgeving zorgt ervoor dat je beter werk levert.’

Karin: ‘Veel collega’s die ik spreek zijn vooral erg moe na deze coronamaanden. Heb jij de afgelopen tijd niet als stressvol ervaren?’

Nicola: ‘Natuurlijk, het was een heel intensieve onderwijsperiode. Maar die stress kwam vooral van mezelf. Ik wil het graag zo goed mogelijk doen en deed meer dan van me gevraagd werd. Maar ik had geen manager die me onder druk zet, dat is een groot verschil.’

Vrijheid voor je eigen ideeën

Karin: ‘Als ik je goed begrijp, is het voor jou belangrijk je eigen pad uit te kunnen stippelen.’

Nicola: ‘Ja, dat is waarom ik in de wetenschap werk. Je kunt veel geld verdienen in het bedrijfsleven, maar dan moet je werken aan iets waarin het bedrijf heeft geïnvesteerd. Je bent daarin niet vrij. Dat vind ik juist zo interessant aan de universiteit, je kunt hier echt autonoom je eigen ideeën ontwikkelen.’

Karin: ‘Met Shaping 2030 vraagt de UT ook iets van ons. Hoe kijk je daar tegenaan, kun je je in de plannen vinden?

Nicola: ‘Ik identificeer me nu vooral met het thema science. Dit zijn de jaren waarin ik de fundamenten wil leggen van mijn onderzoeksrichting. Dat heeft ook te maken met leeftijd en ervaring, denk ik. Als je wetenschappelijk volwassen wordt, krijg je meer ruimte om over de grotere richting van de UT na te denken.’

Populistisch sausje

Karin: ‘Ik kan me voorstellen dat je als jonge onderzoeker vooral bezig bent met je eigen ontwikkeling, en minder met hoe de universiteit er over tien jaar voor staat.’

Nicola: ‘Ja, al is het goed dat jonge onderzoekers als ik weten in welke richting de universiteit ons graag ziet ontwikkelen. Waar ik wel moeite mee heb, is de slogan people first. Dat roept associaties op met Trump en Salvini, populisten die het “eigen volk” voorop willen stellen. Ik denk dat we breder moeten kijken – naar het milieu, de samenleving, onze relaties met anderen. En, vooral: naar de ethische kant van ons werk. Aan onderzoek in computerwetenschap zitten ook risico’s. Ik noem vaak het voorbeeld van de zelfrijdende auto. Dat zit fantastisch in elkaar, maar met dezelfde techniek op een tank zou je een automatisch wapen kunnen maken.’

Karin: ‘Hoe kun je het best met die gevaren omgaan, denk je?’

Nicola: ‘Het belangrijkste is dat we onze studenten onderwijzen in de risico’s, en hun ethisch bewustzijn ontwikkelen, zodat ze zoveel mogelijk voorkomen dat technologie verkeerd wordt gebruikt.’

Karin: ‘Hoe kijk jij dan aan tegen open science; dat we ons werk beschikbaar stellen voor anderen? Dat brengt ook het risico mee dat iemand anders de techniek voor de zelfrijdende auto toch gebruikt om die tank te maken.

Nicola: ‘Ik ben voorstander van zoveel mogelijk werk delen. Maar je hebt gelijk. We moeten accepteren dat we die risico’s nooit helemaal kunnen voorkomen, en ondertussen zoveel mogelijk tegenkracht bouwen door studenten daarvan bewust te maken. Speelt dit dilemma ook voor jou?’

Schuldbewust

Karin: ‘Het is heel herkenbaar. Met Monica Kuffer gebruik ik nu satellietbeelden om arme gebieden in ontwikkelingslanden te identificeren – heel nuttig als je de infrastructuur wilt verbeteren. Maar in India zouden politici dit soort gegevens kunnen gebruiken om sloppenwijken te ontruimen. Ik zou me schuldig voelen als mijn onderzoek verkeerd wordt gebruikt. Ik ben het met je eens dat bewustzijn creëren belangrijk is. En je kunt ervoor kiezen niet alle details van je data te delen. Zeg, waar ik nog benieuwd naar ben: waar droom jij van als onderzoeker?’

Nicola: ‘Mijn grootste droom is een fundamentele bijdrage leveren aan mijn onderzoeksveld, een echte vooruitgang in de theorie, zodat anderen daarop kunnen voortbouwen.’

Karin: ‘Op de UT is ook veel aandacht voor maatschappelijke impact. Zouden UT’ers volgens jou vooral robuust fundamenteel onderzoek moeten doen, of vooral de samenleving verbeteren?’

Nicola: ‘Die twee zijn niet los van elkaar te zien, denk ik. De een zal meer gericht zijn op fundamenteel werk, de ander meer op de samenleving. Ik kan me helemaal vinden in het motto high tech, human touch.’

Karin: ‘Waar zit de human touch in jouw werk?’

Nicola: ‘Een deel van mijn onderzoek gaat over sociale robotica. Denk aan robots die ouderen helpen de was doen, of helpen herinneren om hun medicijnen te noemen. Ik leer de computer gezichtsuitdrukkingen te analyseren, zodat hij de gemoedstoestand kan inschatten van de persoon die hem gebruikt. Als de machine kan inspelen op het humeur van de oudere, zal die de robot eerder in zijn leven accepteren. Dat vind ik mooi. Ik hoop dat ik in de toekomst fundamenteel en toepasbaar onderzoek helemaal kan combineren in mijn werk. De wetenschapper van vandaag bevindt zich niet uitsluitend in het lab.’

 

PROF. DR. KARIN PFEFFER (1974)

is als hoogleraar Infrastructuring Urban Futures verbonden aan de Faculteit Geo-Information Science and Earth Observation. Als geograaf houdt ze zich bezig met onderzoek naar stedelijke ontwikkeling, en de vraag hoe we satellietbeelden en andere tools kunnen inzetten bij stedelijke vraagstukken zoals toegang tot infrastructuur. Ze werkt sinds 2017 aan de UT; daarvoor was ze werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Utrecht.

Nicola Strisciuglio (1987)

promoveerde in computer science aan de universiteiten van Groningen en Salerno, Zuid-Italië. Na een postdoc in robotica kwam hij in 2019 naar als universitair docent naar de UT, waar hij zich richt op machine learning en computer vision.