Ons verhaal#010 René’s onderzoek naar bestuurskunde en technologie

#010 René’s onderzoek naar bestuurskunde en technologie

Het verhaal van Alberts smeltende gletsjer is een verhaal over René’s onderzoek naar bestuurskunde en technologie

Hoog in de Walliser Alpen realiseerde Albert van den Berg, hoogleraar sensorsystemen voor biomedische en milieutoepassingen, zich voor het eerst écht wat klimaatverandering betekent: het ijs van de gletsjer was weggesmolten. Om de wereld leefbaar te houden moeten we nu met z’n allen de handen ineenslaan. In hoogleraar bestuurskunde René Torenvlied herkent hij de wil om over de grenzen van zijn eigen vakgebied heen te kijken. ‘We moeten een generatie studenten opleiden die de technische tools kent én politiek begrijpt.’

Klik voor de Engelse versie

Donderdag 7 januari 2021

Superslimme mafkezen en sociale verbinders

Ze moesten elkaar hoognodig spreken. Want steeds krijgt Albert van den Berg, hoogleraar sensorsystemen voor biomedische en milieutoepassingen, hetzelfde te horen op zijn onderzoek naar nanotechnologie: ‘Oeh, gevaarlijk, hoe zit het met de ethische kant?’ Albert wil het omkeren, en de technologie inzetten voor vragen uit de maatschappij. Bij René Torenvlied, hoogleraar bestuurskunde, blijkt hij aan het juiste adres. ‘Hoe zetten we techniek in om de maatschappij vorm te geven? Die vraag vind ik razendinteressant.’

Albert: ‘René, je gezicht komt me bekend voor. Maar verder had ik geen idee, totdat ik gisteren ging rondspeuren op het UT-net…’

René: ‘Jouw geheugen laat je in de steek, Albert! Een jaar geleden zaten we naast elkaar bij een bijeenkomst op de Wilhelms-Universiteit Münster, om na te denken over samenwerking. We hadden veel plezier...’

Albert: ‘…dat is waar ook! Maar hebben we het ook over ons werk gehad?’

René: ‘Nee, in de trein terug waren we allebei te gaar. Maar het leek ons toen al goed de koppen nog eens bij elkaar te steken. Zeven jaar geleden kwam ik naar de UT – een offer you can’t resist. Want voor mij als bestuurskundige liggen de grootste uitdagingen op het snijvlak van bestuur en technologie.’

Albert: ‘Kun je daar een voorbeeld van geven?’

René: ‘Neem de problemen bij de Belastingdienst. Die organisatie draait op algoritmen. De ellende met de kinderopvangtoeslag komt voort uit problemen in die digitale systemen én de manier waarop mensen samenwerken. Ik vind het een fantastische uitdaging om samen met psychologen, bestuurskundigen én ingenieurs te kijken wat er nou is misgegaan bij de Belastingdienst. Wat leidde tot zo’n hardvochtige overheid?’

Albert: ‘Weet je wat me zo verbaast? Niemand zegt: het is daar helemaal uit de hand gelopen, ik heb het niet goed gedaan – sorry, ik neem mijn verantwoordelijkheid. Iedereen wijst naar elkaar. Dat is toch slecht?’

René: ‘Dat gebeurt wel hoor, maar de huidige staatssecretarissen zijn aangesteld om deze puinhoop op te ruimen. Je schiet er niets mee op als die ook vertrekken. Bestuurskundig is het waanzinnig interessant. Maar ik ben hier echt bedroefd over, het is een ziek systeem geworden. Er heerst een wij-zij-gevoel op de ministeries. Al gauw werd de vraag: wie krijgt de schuld, wie moet er hangen? Dan wordt samenwerking een stuk lastiger. Met die blik kun je trouwens ook naar de universiteit kijken. Wetenschap is heel competitief. Hoe zorg je ervoor dat de faculteiten geen eilandjes worden, maar op een slimme manier samenwerken? Daar denk ik graag over na, dan krijg je verbindingen die heel verrassend zijn.’

Ruimte voor Nerds

Albert: ‘Het Shaping-verhaal gaat ook veel over verbinding. We leiden mensen breed op, met oog voor maatschappelijke vraagstukken en verantwoordelijkheid. Maar soms heb je ook “mafkezen” nodig die verschrikkelijk goed zijn in onderzoek naar een of ander supermateriaal, en die het verder niet interesseert wat je ermee doet. Is er met Shaping 2030 nog wel ruimte voor prettig gestoorde nerds?’

René: ‘Bij de masteropleidingen is ons motto: sterk in de eigen discipline, uniek in de verbindingen. Dat past ook goed bij Shaping 2030: individuen laten excelleren én connecties maken. Om een sterke verbinding te leggen moet je heel goed zijn in je eigen vakgebied. Dat betekent dus ook: ruimte voor nerds.’

Albert: ‘Shaping is ook: meer diversiteit. Dan moet je omarmen dat sommige mensen zo briljant zijn dat ze geen tijd hebben voor al die andere dingen.’

René: ‘Dat is waar, maar je moet ook geen afdeling met alleen nerds hebben. Weet je, als wetenschapper moet je over heel veel kwaliteiten beschikken: we willen dat iedereen de beste docent wordt én toponderzoek doet én dat ook maatschappelijk nuttig maakt. En dan ook nog kundig kan besturen. Maar wil je als team excelleren, dan moet je mensen samenbrengen die complementair zijn.’

Niks Twentse bescheidenheid, bravoure!

Albert: ‘Zeg René, wat moet jij over vijf, tien jaar bereikt hebben om gelukkig te zijn?’

René: ‘Dit gaat zó oubollig klinken, maar terugkijkend op zeven jaar aan de UT ben ik een ongelofelijk gelukkig mens. Vorig jaar won ik de prijs voor beste docent, en ik denk mee over de langetermijnplannen met de UT masteropleidingen. Daar heb ik heel veel plezier in. Ik begeleid nu een student die een double degree bestuurskunde met computerscience doet. Fan-tas-tisch. En superbelangrijk. De overheid werkt steeds meer digitaal en op basis van data. We moeten een generatie studenten opleiden die in zulke organisaties kunnen functioneren: mensen die de technische tools kennen én politiek begrijpen. Ik zou heel tevreden zijn als we straks ook bij bestuurskunde onderzoek en onderwijs aanbieden over de faculteitsgrenzen heen, en elkaars taal beter spreken. De kansen liggen echt bij interfacultair samenwerken. Wij hebben op de campus de kennis bij elkaar waar andere universiteiten in allianties voor moeten samenwerken. Dat maakt ons uniek.’

Albert: ‘De UT is echt Twents bescheiden. Hier is het al gauw: kunnen we wel waarmaken wat we zeggen? We zijn te bedeesd. Gá gewoon, meer trots op Twente.’

René: ‘Ik kom vanuit Leiden, daar is dat heel anders…’

Albert: ‘Ik dacht al iets Hollands te bespeuren bij je. Dat hebben we gemeen. Ik kom uit Zaandam, en heb wat van de Amsterdamse bravoure. Ik hoop dat we elkaar de komende jaren meer gaan vinden. Niet alleen qua onderwijs, maar ook op onderzoeksgebied.’

René: ‘Als ik met jou een fantastisch onderzoek kan starten op het kruispunt van bestuurskunde en nanotechnologie…’

Albert: ‘Die initiatieven zijn er wel, maar gaan vooral over de publieke perceptie over ons werk. “Oeh, gevaarlijk”, is vaak het gevoel dat rond ons onderzoek hangt – hoe zit het met de ethische kant? Keer het eens om: jullie zien allerlei grote uitdagingen in de maatschappij. Hoe kunnen we jullie met technologie bij die vragen helpen?’

René: ‘Ja, de discussie over nanotechnologie is veel breder dan ethiek. Hoe kunnen jullie de samenleving helpen vormgeven? De politieke agenda uitvoeren? Die vraag vind ik razendinteressant. Denk aan cybersecurity: hoe kunnen jullie helpen voorkomen dat hackers de gemeente Hof van Twente platleggen? Of denk aan alle mogelijkheden van jullie chiponderzoek voor gezondheidszorg aan huis.’

Albert: ‘Voor jullie bestuurskundigen ligt daar de kans om ons op te schudden. Het geeft ook houvast; wat is nou verstandig om te doen, en wat is onzinnig?’

René: ‘Bij mijn faculteit hebben we de afgelopen jaren alle eilandjes met elkaar verbonden in interdisciplinaire groepen. Daar bedenken we samen dit soort vragen. Dat is een belangrijk proces geweest, en het loopt – er zijn allerlei samenwerkingen. Nu moeten we ervoor zorgen dat het over tien jaar helemaal verankerd is in het wezen van de UT.’

Albert: ‘Wij gaan nog een afspraak maken! Shaping connections is in elk geval alvast gelukt hier.’

PROF. DR. ALBERT VAN DEN BERG (1957)

is hoogleraar sensorsystemen voor biomedische en milieutoepassingen en wetenschappelijk directeur van MESA+ Institute for Nanotechnology. Hij doet onder meer onderzoek naar de manipulatie en beweging van vloeistoffen op micro- en macroniveau. Op basis van die studies ontwikkelt hij chips die kunnen worden gebruikt in de medische wereld. In 2009 ontving hij de Spinozapremie voor zijn werk.

Prof. dr. René Torenvlied (1968)

is sinds 2013 hoogleraar public management aan de UT en als directeur verantwoordelijk voor de bachelor- en masterprogramma’s. In 2015 leidde hij de evaluatie van het  Nederlandse crisismanagement na het neerstorten van de MH17.