Ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de Van den Kroonenbergprijs voor succesvol jong ondernemerschap, spraken wij uitgebreid met oud-winnaars. In deze aflevering komt Gert Meppelink aan het woord, mede-oprichter van Besamu Electronics. Hij won in 1986 de Van den Kroonenbergprijs.
Interview door Erik Tissingh & Maurice Essers
Luie donders
Als Gert Meppelink in zijn elektrische auto rijdt, een Polestar 2, vraagt hij zich regelmatig af wat die softwareontwikkelaars in Zweden eigenlijk uitspoken. Het infotainment is echt waardeloos, vindt hij. En de bediening, die is intuïtief niet logisch. “Er zitten heel veel gekke dingen in. Gisteren had ik ook weer iets: er verscheen een klein wit autootje rechtsboven op het bestuurdersdisplay. Thuis probeerde ik op te zoeken wat dat betekende, maar denk maar niet dat ik dat ergens kon vinden.” Meppelink begrijpt niet waarom het zo lang duurt voor die auto’s uitontwikkeld zijn. “Waarom zitten er nog altijd van die rare bugs in de software? Ik heb wel eens tegen die vertegenwoordigers gezegd: ‘Stuur mij nou even naar Zweden. Ik wil weten hoe ze dat daar aanpakken, want er gaat duidelijk iets niet goed.’” Lachend: “Ik vertel je één ding: software engineers zijn luie donders.” En Meppelink kan hij weten: hij was er zelf één.
Op de campus
Meppelink werd geboren in Rhee, een klein plaatsje boven Assen. Op zijn elfde repareerde hij al radio’s voor mensen uit de buurt. “Van die oude buizenradio’s. Er zat bij mij nog helemaal geen verstand achter, maar wel interesse. Ik ontdekte op een gegeven moment gewoon hoe die radio’s werkten en hoe ik ze weer aan de gang kon krijgen.”
Op de middelbare school in Meppel werd bevestigd dat de bètavakken Meppelink beter lagen dan de alfavakken. Vooral techniek vond hij interessant, dus koos hij na zijn middelbare school voor de Technische Hogeschool Twente. Daar doceerden ze Technische Natuurkunde, Elektrotechniek en Chemische Technologie. “De echte vakken, zeg maar. Het eerste jaar, het propedeusejaar, was gemeenschappelijk. Daarna ben ik Elektrotechniek gaan studeren.”
Meppelink woonde op de Campuslaan 57. “Een beruchte flat in die tijd, ik heb er een schitterende tijd gehad. We hebben nog elke vijf jaar een reünie. Dan is het meteen weer als vanouds.” Hij hield veel vrienden over aan zijn studietijd, en leerde in Enschede ook zijn latere vrouw kennen. Misschien omdat hij het zo naar zijn zin had, rekte hij zijn studententijd flink op. “Ik heb gestudeerd van 1969 tot 1980, 1981, denk ik. Heel gebruikelijk toen.”
De ontwikkelingen op het gebied van elektronica gingen ongelooflijk hard. Meppelink herinnert zich dat in zijn studietijd een wetenschappelijk medewerker hem en andere studenten thuis uitnodigde om ze vol trots een apparaatje te laten zien. “Het kon aftrekken, optellen, delen en vermenigvuldigen met ééngeheugenplaatsje. En het kostte ‘maar’ 1500 gulden. Toen dacht ik nog: maar dat kan ik toch ook zonder apparaatje, dat heb ik toch niet nodig?”
In die jaren begon Meppelink een eigen bedrijfje in micro-elektronica. “Ik maakte eigenlijk al computers toen computers nog niet bestonden. Als ik in Amerika had gewoond en een andere naam had gehad, had ik Microsoft kunnen bedenken. Maar ja, ik zat in Twente.”
Meppelink ontwikkelde een eigen moederbord en de software werd geschreven in machinetaal. Zo konden verschillende apparaten worden gemaakt door aangepaste software te schrijven, in die tijd uniek.
Ondertussen was hij ook student-assistent en gaf hij les op ’t Venderink. “Ik deed van alles door elkaar.”
In 2021 was Meppelink bij een reünie op de UT, 50 jaar na de afspraak met de flatgenoten om elkaar om de 5 jaar te zien. “We hebben toen gelogeerd in het oude EL-gebouw, nu het U Parkhotel. We liepen nog even naar de zevende verdieping. ‘Daar hingen de touwtjes,’ zei ik. Als je schakelingen maakt met elektronica, dan heb je snoertjes nodig van A naar B. Die noemden we touwtjes. Het was hartstikke leuk om weer terug te zijn.”
Temperatuurdisplays
Besamu Electronics ontstond toen Meppelink in Hengelo woonde, in de bijzondere wijk de Kasbah. “Ik hobbyde met elektronica, transistoren, eerste chipjes. In de buurt was een bedrijfje Besamu dat mechanische dingen ontwikkelde, die wilden ze elektronisch maken. ‘Dat kan ik wel eens proberen’, zei ik. Daar groeide ik in, en samen hebben we toen Besamu Electronics opgericht.”
Het bedrijf maakte o.a. temperatuurdisplays en temperatuurregelaars voor gebouwen.
Een school kon er met zo’n regelaar bijvoorbeeld voor zorgen dat het lokaal warm was als de scholieren ’s ochtends binnenkwamen. Zoiets was echt nieuw in die jaren.”
Het bedrijf had een paar ontwikkelaars in dienst, en “mensen voor het betere soldeerwerk”. Meppelink kon gebruikmaken van de faciliteiten van de universiteit. “Ze hadden daar grote werkplaatsen met IBM-mainframecomputers. Met de kennis van nu zeg je: die konden niks. Wat nu in een fractie van een seconde wordt berekend, daar moest je toen uren op wachten na het inkloppen. Gingen we ondertussen koffiedrinken, zodat de computer rustig kon rekenen.”
De UT Ondernemersprijs
In 1986 kreeg Meppelink de UT Ondernemersprijs uitgereikt, de huidige Van den Kroonenbergprijs. “Dat vond ik een hele eer. Ik was heel hard bezig met Besamu Electronics, we hadden zeventien mensen in dienst. Het was in die tijd moeilijk om leningen te krijgen bij de bank, omdat die bankiers helemaal niet snapten wat we deden. Alles was zo nieuw. Gelukkig hebben we altijd zwarte cijfers gehad, maar het was af en toe wel bikkelen om de salarissen te kunnen betalen.”
Uiteindelijk besloot Meppelink weg te gaan bij Besamu Electronics. “Ik had het gevoel dat ik het bedrijfje voortdurend moest trekken. Als ik met vakantie was geweest en ik kwam terug, dan had ik het idee dat ik alles weer moest herstellen. Ik weet niet of dat terecht was, maar de verantwoordelijkheid voor het runnen van het bedrijf, het idee dat het allemaal op mij aankwam, voelde wel als een last op mijn schouders.” Wat ook meespeelde in zijn besluit was dat het bedrijf focuste op hardware, terwijl Meppelink zich graag op software wilde toeleggen. “Dat had de toekomst.”
Meppelink verkocht zijn aandelen in Besamu Electronics aan zijn compagnon, zorgde voor een nette overdracht en vertrok. Zijn omgeving reageerde verbaasd. “Ze vroegen hoe ik dat nou kon doen, stoppen, terwijl ik twee kleine kinderen had. Ik antwoordde dat het vanzelf goed zou komen. Als je niet in jezelf gelooft, waarom zou een werkgever dat dan doen?”
Een gouden tijd
Dankzij zijn goede netwerk verricht Meppelink een halfjaar hand- en spandiensten bij verschillende bedrijven. Dan krijgt hij een telefoontje van CMG, een softwarebedrijf in Amstelveen. “Ik begreep niets van hun software, maar dat heb ik niet laten merken. Je had in die tijd een serie Bluff Your Way in-boekjes, bijvoorbeeld Bluff Your Way in Management.” Lachend: “Nou, ik blufte my way in programmeertaal. En dat is eigenlijk heel goed bevallen, ik heb een gouden tijd gehad daar.”
Hoewel hij bij zijn eigen bedrijf directeur was geweest, moest Meppelink bij CMG onderaan de ladder beginnen. “Iedereen was beter dan ik. Ik kon eindelijk weer rustig op vakantie. Daar was het thuisfront ook blij mee. En mijn vrouw en kinderen vonden het ook heel leuk dat ik regelmatig om zeven thuis was en gewoon kon mee-eten ’s avonds.”
Volgens Meppelink was CMG een geweldige werkgever. “Ze stelden het op prijs als je ondernemend was, als je liet zien dat je het vak beheerste. Maar we moesten wel met resultaten komen. Als je één minuut over halfnegen binnenkwam ’s ochtends, vroegen ze meteen: ‘Vind je het eigenlijk wel leuk om hier te werken?’ Ze waren knalhard als het om prestaties ging, leverde je die niet, dan kon je weer gaan.”
In de loop der jaren had hij verschillende functies binnen het bedrijf. “Ik heb echt schitterende dingen kunnen doen daar. Ik heb in alle sectoren gewerkt: overheid, industrie, het bankwezen, echt van alles. En ik heb allerlei functies gehad, als software engineer, salesman, directeur. En er kwam nog een grande finale: toen er een vestiging werd geopend in Enschede, mocht ik ernaartoe. Terug naar Twente!”
De band met Twente was Meppelink nooit helemaal verloren. Hij kende oud-rector magnificus Harry van den Kroonenberg redelijk goed. Toen er begin jaren negentig een optie op zijn pad kwam op een aanbesteding van Rijkswaterstaat, voor het ontwikkelen van de Maeslantkering, de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg, wilde CMG die opdracht heel graag binnenhalen. Een belangrijke eis aan de stormvloedkering was betrouwbaarheid: bij storm moest hij automatisch sluiten, zonder menselijk ingrijpen. “We hadden grote spelers tegenover ons, IBM, Volmac, Logica. Maar ik nam de UT mee. Ik maakte met de universiteit een stuurgroep en vroeg Harry van den Kroonenberg als voorzitter. Die was toen geen rector meer, hij werkte inmiddels bij het ECN in Petten. Hij wilde graag meewerken. Die stuurgroep controleerde van afstand of wij de software goed ontwikkelden en zo hadden we een extra controle op die eis van betrouwbaarheid. En we kregen die opdracht, mede omdat de UT achter ons stond! Ook daar ben ik de universiteit heel dankbaar voor.”
Thuiskomen
Voor CMG in Enschede gaan werken voelde voor Meppelink als thuiskomen. Omdat hij acht jaar lang een eigen bedrijf had gehad in Twente, kende hij de meeste spelers in de ondernemerswereld nog. “Ik heb er mijn laatste jaren met veel plezier gewerkt, maar op een gegeven moment zei ik: ik stop ermee.” Meppelink droeg zijn werk over en legde zich toe op enkele commissariaten. Ook begon hij andere ondernemers te helpen. “Beginnende ondernemers, soms nog studenten. Bij CMG heb ik op heel veel terreinen kennis en ervaring opgedaan, van sales tot administratie tot omgaan met mensen. Daarmee kan ik andere bedrijfjes helpen.”
Bij het begeleiden van jonge ondernemers is het volgens hem van groot belang om ze in hun waarde te laten. “Je hebt als ervaren rot de neiging om te zeggen: ‘Ga even opzij, dan doe ik het voor je.’ Die neiging moet je onderdrukken. Ik neem heel bewust een reactieve houding aan, geen actieve. Alleen als ze mij een vraag stellen, als ze aangeven dat er behoefte is aan mijn kennis, word ik actief en help ik.”
Twente en de rest van de wereld
Meppelink heeft het altijd jammer gevonden dat Twente soms zo los leek te staan van de rest van de wereld. “Na hun studie in Twente gingen mensen ergens anders naartoe om te werken. Het was een tijdelijk verblijf, een hinderlijke onderbreking haast. Ik heb altijd mijn best gedaan om daar verandering in te brengen, om Twente uit dat verdomhoekje te halen. Dat moet echt anders, er gebeurt in Twente zoveel moois.”
Meppelink ziet niet alleen dat het contact tussen Twente en de rest van de wereld niet altijd soepel verliep, maar dat ook de studenten onderling soms niet van elkaar weten waar ze mee bezig zijn. “We zaten een tijdje in het BTC, waar alle UT-spinoffs goedkope kantoorruimte konden krijgen. Het idee achter het BTC was dat je van elkaars ervaring kon leren, maar in de praktijk kwam daar weinig van terecht. Die bedrijfjes wisten weinig van elkaar. Ik heb nog eens een vragenlijst gemaakt. Ben ik bij alle bedrijfjes langs geweest om te vragen wat ze nu eigenlijk deden. Daar heb ik uiteindelijk een prijsvraag aan gekoppeld.”
Hij ziet dat er nog altijd goede dingen worden bedacht en gemaakt in Twente, maar dat die vaak onder de radar blijven. “Laatst stond er een groot artikel in de krant waarin stond dat Zwolle de hightech-regio wil worden van Nederland ‘naast Amsterdam, Eindhoven en Delft’. Potverdorie, dacht ik, en dan noemen ze Enschede niet? Er zijn zoveel geweldige, innovatieve bedrijven begonnen in Enschede. Ook in mijn tijd al. Neem Xsens, of Booking.com.”
Meppelink merkt in zijn werk dat waar je in samenwerkingen met de TU Delft en de TU Eindhoven soms eindeloze discussies hebt over gebruik van faciliteiten en patenten, dat bij de Universiteit Twente minder moeizaam verloopt. “Samenwerking stimuleren, dat kenmerkt de Universiteit Twente.”
Hij is de Universiteit Twente heel dankbaar. “Niet alleen voor die Ondernemersprijs, al was dat een mooie bevestiging dat ik goed bezig was. In de periode daarvoor al was de THT heel belangrijk. De opleiding, de enthousiaste mensen, de professoren, de lol die we hadden, de discussies over ondernemen. Dat alles heeft heel veel voor me betekend.”