Evidence-Based Medische Technologie & Innovatie
Prof.Dr. Maroeska Rovers | BMS
Ik wil u vragen om even uw ogen dicht te doen en zich voor te stellen dat we in het jaar 2040 aanbeland zijn. Ik open voor u een nieuwe AI-tool die bekend staat om haar feitelijke geschiedeniskennis — geen sciencefiction, maar een nuchtere terugblik op het beleid van de jaren ’20. Luister maar mee…..
“De jaren 20 kenmerkte zich als “De Verloren Kans door de bezuinigingen op de toekomst.”
“Het is de ironie van de geschiedenis dat juist in een tijd van ongekende uitdagingen — een tekort aan zorgpersoneel, klimaatverandering, technologische omwentelingen, pandemieën, geopolitieke spanningen — door een aantal regeringen gekozen werd voor stilstand in plaats van vooruitgang. In de Verenigde Staten leidde dat tot een langdurige achterstand: onderzoek verdween, talent trok weg, en innovatie verplaatste zich naar andere continenten. Maar Nederland zag net op tijd het licht. Na felle maatschappelijke kritiek, politieke druk en het besef dat kennis geen kostenpost is maar onze toekomst, keerde het tij. Er werd opnieuw geïnvesteerd — in onderwijs, in onderzoek, in technologie die de mens begrijpt.”
En daar ligt het vertrekpunt van mijn rede. Want als er één gebied is waar die toekomst tastbaar, urgent én persoonlijk wordt, dan is het wel de gezondheidszorg. In een tijdperk waarin data, kunstmatige intelligentie en technologische vernieuwing stormachtig oprukken, staan we voor de fundamentele vragen als: Hoe zorgen we dat medische technologie niet alleen vernieuwend is, maar ook verantwoord, bewezen effectief en toegankelijk? En hoe zorgen we dat die technologie niet met ons op de loop gaat, maar dat wíj de regie houden en haar begrijpen, beheersen en goed gebruiken?
Geachte collegae, vrienden, familie, waarde toehoorders,
Welkom in het prachtige Twente, alwaar collega Tamsma en ikzelf u het komende uur hopen te vermaken, en bovenal te inspireren met al het moois dat hier of vanuit hier samen met anderen gebeurt. Degene die er 12 jaar geleden, toen ik mijn oratie in Nijmegen uitsprak, bij waren en hadden gehoopt dat ik wat meer zou vertellen over de tussenliggende periode, moet ik grotendeels teleurstellen want ik heb maximaal 30 minuten en in die 30 minuten wil ik u vooral deelgenoot maken van mijn ambitie, visie en strategie van mijn nieuwe leerstoel op het gebied van de evidence-based medische technologie & innovatie. Voor een uitgebreid overzicht over wat ik gedaan heb, verwijs ik u alvast naar mijn afscheidsrede ergens in 2040, in de hoop dat de politiek dan inderdaad het licht gezien heeft en de wetenschap niet helemaal afgebroken heeft.
Vandaag richt ik me vooral op de wetenschappelijke verdieping van mijn leerstoel en minder op mijn rol in het onderwijs, maar ik wil beginnen met onderstrepen hoe belangrijk onderwijs is, omdat daar de basis wordt gelegd voor toekomstig onderzoek, innovatie en de volgende generatie die het verschil maakt. Bovendien leer ik van mijn studenten vaak minstens zoveel als zij, hopelijk, van mij. Collega Tamsma zal u straks zeker meer vertellen over de opleiding Technische Geneeskunde; wat mij betreft de beste innovatie van de UT op het gebied van health.
Ik heb zelf twee doelen voor ogen. Allereerst hoop ik dat u straks begrijpt waarom ik met zoveel plezier wekelijks naar Twente rij. Ik hoop dus dat u straks zegt: daar zou ik ook graag willen werken! En als dat lukt, dan hoop ik u er daarnaast van overtuigd te hebben dat we aan de vooravond van een nieuw tijdperk in de gezondheidszorg staan, waarin technologische innovaties de manier waarop we zorg leveren fundamenteel kunnen veranderen. Medische technologie en innovatie zijn geen nice to haves meer, maar puur noodzakelijk gezien de uitdagingen waar we voor staan. De Universiteit van Twente, met het TechMed Centre voorop, speelt hierin een sleutelrol. Ik zal u zo eerst meenemen naar de uitdagingen waar we op dit moment in de zorg voor staan, mijn ambitie met betrekking tot deze uitdagingen, gevolgd door een aantal oplossingsrichtingen.
Uitdagingen in de zorg
Toen we in 2020 geconfronteerd werden met Covid-19, dachten we dat dit een van de grootste uitdagingen van de eeuw voor de zorg was.1-3 Maar de realiteit is dat er nog een aantal grotere uitdagingen op ons afkomt, te weten: 1) het toenemende tekort aan zorgpersoneel; 2) de betaalbaarheid van de zorg; 3) de klimaatverandering; 4) de veranderende zorgvraag; 5) de rol van big tech en haar consumentenproducten en 6) de beperkte veranderkracht van en in de zorg. Ik zal ze een voor een kort toelichten.4
1. Tekort aan zorgpersoneel:
Het rapport van de wetenschappelijk raad voor de regering (WRR) uit 2021 laat zien dat daar waar op dit moment al één op de zes mensen in de zorg werkt, dit in 2050 - als we doorgaan zoals nu- zelfs één op de drie mensen zal worden.5 Het rapport 'Uitweg uit de schaarste'” van de FME en Gupta laat zien dat dit betekent dat er in 2030 al een tekort zal zijn van 135.000 werknemers in alleen de ziekenhuis- en ouderenzorg.6 De werkdruk is hierdoor enorm hoog en de wachttijden nemen toe. Als dit toenemende personeelstekort niet wordt aangepakt, zal de kwaliteit van zorg afnemen en het steeds moeilijker worden om toegang tot zorg te krijgen. Medische technologie kan hierbij een belangrijke rol spelen door zorgprofessionals te ondersteunen en te ontlasten, bijvoorbeeld door het gebruik van AI-systemen voor het sneller en nauwkeuriger stellen van diagnoses. Een goed voorbeeld hiervan is het gebruik van AI in de radiologie, waar mijn collega’s uit het Radboudumc aangetoond hebben dat een AI-algoritme porstaatkanker vaker opspoort en minder vaak vals alarm slaat dan de radioloog.7
2. Betaalbaarheid van zorg:
In 1950 ging minder dan 1% van het bruto binnenlands product (bbp) naar zorg, terwijl dit in 2060 kan oplopen tot 18%, oftewel bij een gemiddeld inkomen van 70.000 Euro betalen we in 2060 18.000 Euro aan zorg.8 Om de zorg in de toekomst betaalbaar te houden, moeten er scherpere keuzes gemaakt worden over welke zorg geboden wordt en hoe deze georganiseerd wordt. Er moet dus een einde komen aan het Nederlands polderen zoals we, met alle respect, nog steeds doen binnen programma’s zoals gepast gebruik. Voor de trommelvliesbuisjes waar ik al in 2000 op promoveerde en waarvan bewezen is dat ze geen langdurig effect hebben, geldt bijvoorbeeld nog steeds geen “Nee, tenzij beleid……” .9,10 Om de zorg betaalbaar en eerlijk te houden, zullen we moeilijke keuzes moeten durven maken—zoals bijv. tussen één dure immunotherapie of vijf nieuwe knieën, terwijl we tegelijkertijd actief moeten blijven investeren in innovaties en beleid dat de kwaliteit van onze zorg op peil houdt.
3. Klimaatverandering
Dit is een wereldwijd probleem dat niet alleen invloed heeft op onze planeet en economie, maar ook op de zorg van de toekomst door onder andere nieuwe ziektes, honger en droogte. Wat echter veelal minder bekend is, is dat de zorg zelf een enorme bijdrage levert aan de vervuiling. Zo mocht ik voorzitter zijn van de commissie Verduurzaming Medische Hulpmiddelen van de Gezondheidsraad.11 Uit het rapport van het RIVM dat we daarin citeren blijkt dat de zorgsector verantwoordelijk is voor ongeveer 7% van de nationale CO2 voetafdruk en voor 4% van de nationale hoeveelheid afval, in totaal 328 miljoen kilo.12 De zorg zal dus werk moeten gaan maken van het gebruik van andere of meer herbruikbare producten in plaats van al het wegwerpmateriaal dat men nu gebruikt. Technische kennis over medische technologie, producten en materialen zoals hier op de UT aanwezig is daarbij onmisbaar om veilige, effectieve en duurzame keuzes te kunnen maken.
4. Veranderende zorgvraag:
Mede door de verwachte toename van het aantal mensen met chronische ziekten, zal de zorgbehoefte in Nederland de komende jaren aanzienlijk veranderen. Zo is de verwachting dat in 2040, 60% van de Nederlandse bevolking ten minste één chronische ziekte heeft.13 Specifiek voor Twente weten we dat ziektes als artrose, dementie en hartfalen in de regio met respectievelijk 37, 39 en 20% zullen toenemen.14 Tegelijkertijd verslechtert de mentale gezondheid, met name onder jongeren, waarbij meer dan de helft kampt met angst- of depressieklachten. Deze ontwikkelingen vragen om een gezamenlijke en urgente inspanning om te investeren in innovatieve, preventieve en duurzame oplossingen. In dit kader is opvallend dat STZ-ziekenhuizen, die de meeste chronische patiënten zien en dagelijks werken aan betere zorg, geen structurele innovatiemiddelen ontvangen. Juist daar ontstaan veelbelovende ideeën die, zonder voldoende financiële ondersteuning, vaak niet verder komen dan een klein lokaal project. Een concreet voorbeeld is de puffer-app die collegae van het MST en de UT samen ontwikkeld hebben, een eHealth-oplossing voor kinderen met astma.15 De app stelt zorgverleners in staat om jonge astmapatiënten op afstand te monitoren en te ondersteunen. Het gebruik van de Puffer-app heeft geleid tot indrukwekkende resultaten: meer dan 80% vermindering van ziekenhuisopnames en bezoeken, betere astmacontrole en hogere tevredenheid. Toch blijkt structurele vergoeding en opschaling van de Puffer-app een uitdaging, aangezien bredere implementatie in andere zorginstellingen vraagt om financiering en beleidsmatige inbedding welke niet structureel geregeld is.
5. De rol van big-tech:
Een andere groeiende uitdaging is de opkomst van big tech-bedrijven en de door hen geproduceerde consumentgerichte producten zoals slimme horloges en AI-gedreven apps. Dit biedt kansen voor meer eigen regie en vroege signalering, maar dreigt ook een gezondheidskloof te creëren. Veel van deze producten zijn alleen toegankelijk voor mensen met digitale vaardigheden, geld en vertrouwen in technologie. AI in de zorg heeft dus veel potentieel, maar brengt ook grote risico's met zich mee, zoals bias en discriminatie in medische beslissingen, verlies van menselijke autonomie, manipulatie van behandelingsopties op basis van algoritmes, en mogelijke overdiagnostiek. Het is dus essentieel dat we zowel de technologische, medische, ethische en juridische kanten goed beschouwen om de gevaren te voorkomen en de zorgkwaliteit te waarborgen. Aan de Universiteit van Twente (UT) komen deze verschillende disciplines samen, doordat dit de enige technische universiteit is met een Behavioural and Management faculteit, waar ethici, techniekfilosofen, juristen, bestuurders en psychologen samenwerken met de techneuten, wat ons in staat stelt om samen met onze partners een holistische benadering te ontwikkelen die de uitdagingen in de zorg effectief aanpakt.
6. Beperkte veranderkracht:
Hoewel de zorgsector bol staat van gedreven professionals en innovatieve ideeën, blijkt de daadwerkelijke verandercapaciteit vaak beperkt. Structuren zijn complex, verantwoordelijkheden versnipperd, financiële prikkels vaak pervers, en de druk op de dagelijkse praktijk is hoog. Tijd, geld en ruimte om te experimenteren zijn schaars, en nieuwe inzichten vinden daardoor zoals gezegd maar moeizaam hun weg naar de werkvloer. Daarnaast zorgen wet- en regelgeving, administratieve lasten en ingesleten routines ervoor dat zelfs veelbelovende innovaties stranden. Als we toekomstbestendige zorg willen realiseren, moeten we niet alleen focussen op wat er technologisch mogelijk is, maar ook op hoe we het systeem zélf veranderen. Ikzelf verwacht dat het ziekenhuis van de toekomst veel meer een netwerkorganisatie zal zijn met wellicht alleen nog een OK, IC en spoedeisende hulp, terwijl de rest van de zorg thuis en digitaal plaatsvindt, ondersteund door slimme technologie zoals thuismonitoring en AI. Het fysieke ziekenhuis zal zich dus focussen op complexe ingrepen en acute zorg, met minder bedden en kortere opnames. Zorgprofessionals zullen nog nauwer samenwerken met patiënten, die dankzij data en digitale hulpmiddelen meer regie zullen hebben over hun eigen zorg.
In Nederland proberen we deze uitdagingen het hoofd te bieden door te bouwen aan een kennisintensief en innovatief ecosysteem. Ook hier in Twente zijn de ambities hoog, vooral op het gebied van medische technologie. We ontwikkelen bijvoorbeeld draagbare gezondheidsmonitoring, slimme protheses, lab-on-a-chip en robotica—allemaal met als doel om meer zorg te kunnen leveren met minder mensen. Onderzoekers en ondernemers weten elkaar steeds beter te vinden, en we investeren flink in start-ups, vooral in de vroege fase. Dat levert veel op: van technische prototypes tot patenten en spin-offs. Maar de weg van een goed idee naar echte impact is grillig. Ongeveer 80% van de ideeën haalt de markt niet, vaak door een gebrek aan klinisch bewijs of onvoldoende data over veiligheid en effectiviteit.16 En ondanks het belang van wetgeving voor veiligheid, kan de huidige striktheid ervan in Europa innovatie belemmeren, waardoor veelbelovende innovaties naar landen met minder strikte regels vertrekken. En zelfs producten die wel de markt bereiken, verdwijnen deels weer snel doordat ze niet goed zijn afgestemd op de praktijk of onvoldoende worden geadopteerd door zorgprofessionals en patiënten. Technologische innovatie alleen is dus wederom niet genoeg—er is ook aandacht nodig voor integratie in de zorg. Alleen dan kan technologie echt waarde toevoegen.
Ambitie
Het is mijn ambitie om een sleutelrol te spelen in het integreren van wetenschappelijk onderbouwde benaderingen in de ontwikkeling en implementatie van medische technologieën, met als doel de zojuist genoemde uitdagingen in de zorgsector aan te pakken. Door technologieën effectief in te zetten, wil ik bijdragen aan het verlichten van het toenemende tekort aan zorgpersoneel, het verbeteren van de betaalbaarheid van de zorg en het bevorderen van duurzame oplossingen. In samenwerking met diverse partners, streef ik ernaar de zorg toekomstbestendig te maken, met aandacht voor zowel de kwaliteit als de toegankelijkheid van zorg. Dit vereist samenwerking met zorgprofessionals, patiënten, beleidsmakers en de industrie, alsmede het opleiden van een nieuwe generatie zorgprofessionals die zowel technologisch onderlegd zijn, als in staat zijn kritisch te reflecteren op de waarde en effectiviteit van medisch technologische innovaties.
Om mijn ambitie te realiseren zijn drie dingen nodig. Ten eerste moeten we oplossingen bedenken voor een aantal methodologische uitdagingen. Ten tweede zijn goede samenwerkingsverbanden nodig – zowel binnen de regio als daarbuiten – om relevant onderzoek te kunnen doen en op te kunnen schalen. Het derde – en dit hangt samen met het tweede – is dat we zorgen dat we als mens de technologie blijven begrijpen en daar ook onze rol in pakken. Ik zal deze drie voorwaarden een voor een nader toelichten.
Methodologische uitdagingen
De ontwikkeling en implementatie van medische technologie vraagt om zorgvuldige evaluatie. In de praktijk loopt deze evaluatie echter tegen methodologische grenzen aan. Ik wil er hier drie noemen en bespreken, te weten 1) vroege evaluatie is nog altijd geen standaardpraktijk; 2) duurzaamheid en arbeidseffecten ontbreken in standaard evaluatiekaders; 3) een gerandomiseerde gecontroleerde studie blijft vaak het gewenste paradigmatische model voor organisaties zoals het Zorginstituut, terwijl dit niet altijd nodig en vaak niet haalbaar is gezien de beperkte capaciteit en het enorme aantal technologieën dat geëvalueerd moet worden.
Vroege evaluatie vereist flexibiliteit, continue interactie met stakeholders en methoden die niet zozeer bewijzen wat werkt, maar vooral helpen verkennen voor wie, onder welke voorwaarden, en met welke aannames. Het vraagt om multidisciplinaire samenwerking en het durven omgaan met onzekerheid als onderdeel van het proces. De afgelopen jaren heb ik hier samen met een groot aantal collegae aan gewerkt, onder andere via mijn VICI-project17,18 samen met Janneke Grutters, Mirre Scholte, Kas Woudstra, Marcia Tummers, Gerjon Hannink en Rob Reuzel, als via HI-NL19 met Carl Moons, Manuela Joore, Erik Buskens, Ilse Custers, Pieter Stolk en alle netwerkpartners. Toch zie ik dat het meeste geld voor evaluatie-onderzoek door organisaties als ZONMw en NWO nog steeds uitgegeven wordt in latere fases, terwijl het dan veel lastiger is om nog bij te sturen en er soms ook al veel geld verspild is. Daarnaast heb ik bij HI-NL gezien dat we zelfs in een klein land als Nederland soms met meerdere kennisinstellingen en start-ups aan precies hetzelfde probleem werken, veelal gesubsidieerd met belastinggeld, zonder dat we dit van elkaar weten en die kennis al vroeg delen.
Samen met Tess Rutgers, Heikki Pitkanen, Gerjon Hannink, Meyke Roosink, Koen van Engelen en Nichlas Hawkins heb ik de afgelopen 1,5 jaar gewerkt aan een zogenaamde MedTech Horizon Scanning tool.20 Ik hoop dat we deze tool de komende tijd verder te mogen ontwikkelen om zo vroegtijdig opkomende medische technologieën te identificeren, waardoor we beter kunnen anticiperen op potentiële uitdagingen en kansen. Door trends en ontwikkelingen te monitoren, kunnen we ook gerichter evaluatiemethoden en beoordelingskaders ontwikkelen die aansluiten bij deze nieuwe technologieën.
Voor wat betreft het meenemen van duurzaamheid en arbeidseffecten zie ik met name binnen het veld van de (vroege) HTA bemoedigende ontwikkelingen. Er wordt steeds vaker gezocht naar manieren om thema’s als duurzaamheid en arbeidseffecten mee te nemen in de evaluatie van medische technologie.21 Deze aspecten worden daarbij echter toch vaak weer vertaald naar kosten (bijvoorbeeld besparing op energieverbruik of arbeidsinzet) en, waar mogelijk, naar effecten in termen van gezondheidswinst. Technologieën worden dus vooral als waardevol gezien als ze voldoende doorwegen in euro’s of QALY’s. Een echt toekomstbestendige evaluatie vraagt echter om methoden die deze waarden niet alleen financieel representeren, maar ook inhoudelijk erkennen. Ik denk dat het werk van collegae als Erwin Hans, Richard Boucherie, Greanne Leeftink en hun CHOIR team dat zich richt op het verbeteren van zorg logistieke processen hier een waardevolle aanvulling vormen. Zo lieten zij in recent onderzoek samen met het Amalia Kinderziekenhuis van het Radboudumc en het Emma kinderziekenhuis in Amsterdam zien dat het flexibel inzetten van NICU-verpleegkundigen het aantal neonatale transporten, wat jaarlijks zo’n 600 keer nodig is, met maar liefst 70% kan verminderen – een reductie van minimaal één patiënttransport per dag.22
Hoewel de gerandomiseerde klinische trial (RCT) de gouden standaard is voor het aantonen van effectiviteit, past dit model steeds minder goed bij de explosieve toename van nieuwe medische technologieën. Het volume aan innovaties — van kunstmatige intelligentie tot op maat gemaakte hulpmiddelen — groeit snel. En er zijn simpelweg niet genoeg zorgprofessionals, patiënten of middelen beschikbaar om voor iedere innovatie een gerandomiseerde studie uit te voeren. Daar komt bij dat veel van deze technologieën afhankelijk zijn van specifieke contexten en gebruikers, en zich continue ontwikkelen en verbeteren, zoals AI, waardoor het lastig is om ze te evalueren in de gecontroleerde setting die een gerandomiseerde studie vereist. Dat RCT’s door de autoriteiten nog steeds als de maatstaf voor beoordeling gebruikt worden, leidt tot vertragingen in de adoptie van nieuwe technologieën die wellicht al bewezen waarde bieden.23 Zelf zie ik grote mogelijkheden voor in-silico modellen24,25 en in-silico trials26,27.
In-silico modellen zijn digitale simulaties van biologische processen om te begrijpen hoe het lichaam werkt en hoe ziekten zich ontwikkelen. Een voorbeeld is het zogenaamde "digital twin"- model, een virtueel model van de mens, waarmee we de effecten van medicijnen of behandelingen kunnen testen zonder proefpersonen of dieren. In-silico trials gebruiken deze modellen om de veiligheid en effectiviteit van behandelingen te testen, rekening houdend met genetische variaties en andere gezondheidsfactoren. Dit versnelt en vereenvoudigt het onderzoek en vermindert dus het aantal benodigde dierproeven en menselijke proefpersonen. Voor het juiste gebruik van in-silico trials is kennis van trialmethodologie essentieel -kennis die ik de afgelopen jaren opgebouwd heb door het uitvoeren een groot aan trials samen met mijn klinische collegae, waarvan ik er twee graag expliciet wil noemen en bedanken, te weten Anne Schilder en Jurgen Futterer.
Methodologisch gezien hoop ik dus samen met een aantal collegae bij te dragen aan het ontwikkelen van duidelijke evaluatiekaders die helpen om per type en klasse hulpmiddel inzichtelijk te maken welk bewijs en welke stappen nodig zijn — van CE-markering tot aan opname in richtlijnen, gebruik in de praktijk en uiteindelijk ook de bekostiging. Ik zou toe willen werken naar iets praktisch, zoals een digitale beslisboom, waarmee ontwikkelaars, onderzoekers en beleidsmakers beter weten waar ze aan toe zijn en wat er nodig is voor een succesvolle doorontwikkeling en adoptie van medische technologie.
Samenwerking
Een goede innovatie slaagt alleen als we écht samenwerken dus met kennisinstellingen, bedrijven, zorgverleners, beleidsmakers én patiënten en/of burgers. Want wetenschap en innovatie zijn geen solospellen — het zijn beiden teamsporten. We kunnen hier wat dat betreft iets leren van een van de grootste Nederlandse successen ooit. Wie weet dan meteen waar ik het over heb? Precies, de Deltawerken. Na de watersnoodramp van 1953 hadden we (net als tijdens de Corona crisis) een gemeenschappelijke vijand, het water.
Overheden, kennisinstellingen en bedrijven en burgers werkten daarom samen aan een oplossing. Het was complex, het duurde jaren, maar het lukte — en vandaag wordt het wereldwijd gezien als een schoolvoorbeeld van visionaire samenwerking. Zo zouden we wat mij betreft ook naar de uitdagingen van de toekomst moeten kijken, waarbij het arbeidstekort en de klimaatverandering onze gezamenlijke vijanden zijn. En het is een gezamenlijke opgave om oplossingen te ontwikkelen die niet alleen slim zijn, maar ook daadwerkelijk werken. Lessen uit het verleden, zoals de Deltawerken en Corona, laten echter zien dat we vaak pas reageren na de crisis, terwijl we het vooraf hadden kunnen voorzien en aanpakken. Laten we dus niet wachten op de volgende ramp, maar vandaag starten met de samenwerking.
Maar laten we dit niet alleen binnen Nederland doen. Deze uitdagingen stoppen niet bij de grens, en geen enkele innovator ontwikkelt een product puur voor één land. Het zijn mondiale vraagstukken, en onze buurlanden worstelen met dezelfde problemen. Door kennis, middelen en innovatiekracht te bundelen, kunnen we werken aan medische technologie die niet alleen van hoge kwaliteit is, maar ook onafhankelijk, eerlijk en toekomstbestendig. Als we, zoals Letta voorstelt, barrières voor kennisdeling wegnemen en samenwerken aan een Europees ecosysteem, kan Europa echt het verschil maken.28
Ik ben dan ook trots op de samenwerking die we samen met het MST hebben opgebouwd met het UKM en de Universiteit van Münster. De strategische ligging van onze regio biedt enorme kansen en deze grensoverschrijdende samenwerking stelt ons in staat de uitdagingen van de toekomst samen aan te pakken. Dit geldt ook voor de andere samenwerkingsverbanden waar ik met veel plezier aan werk zoals 4TU.Health, de samenwerking met mijn andere werkgever, het Radboudumc via HealthTechNexus, het nationaal georiënteerde HI-NL, en ons regionale Pioneers in Healthcare (PIHC) met de regionale ziekenhuizen ZGT, DZ, MST en Hogeshool Saxion, alsmede de samenwerkingen met heel veel bedrijven en andere kennisinstellingen in binnen- en buitenland. Deze partnerschappen versterken ons netwerk en openen nieuwe mogelijkheden voor vooruitgang in medische technologie en de zorg.
Technologie die de mens begrijpt
We moeten er echter ook voor zorgen dat we technologie blijven ontwikkelen die de mens nog begrijpt en waarin wij als mens blijven meedenken. Want als we dat niet doen, dreigen we -net als bij de social media- wakker te worden in een wereld waarin keuzes al voor ons gemaakt zijn.
Zoals eerder aangegeven, geloof en voorzie ik dat AI ons kan helpen om de grote uitdagingen waar we in de zorg voor staan, op te lossen, maar tegelijkertijd is er ook een keerzijde waar we ons bewust van moeten zijn. Graag verwijs ik hierbij naar Geoffrey Hinton, ook wel de 'godfather of AI' genoemd, die het afgelopen jaar de Nobelprijs kreeg, maar die tevens in 2023 opstapte bij Google om vrijuit te kunnen waarschuwen voor de risico’s van AI.29 Hij geeft aan dat we systemen ontwikkelen die slimmer worden dan wij, maar waarvan we de werking niet meer begrijpen. In de gezondheidszorg kan dat betekenen dat AI-diagnoses stelt die artsen niet kunnen controleren of uitleggen—met mogelijk ernstige gevolgen voor de patiënt. Als samenleving mogen we dit keer niet wegkijken en zoals we bij de social media zeiden: “Het is toch onvermijdelijk.” Nee, dit is onze keuze. Sommigen noemen dit moment niet voor niets “de ultieme test én de grootste uitnodiging voor de mensheid.” 30Want nu is het moment om samen te bepalen wat we wél en níét acceptabel vinden in de ontwikkeling van technologie.
Het slotakkoord
Wat ik u vandaag heb willen laten zien, is dat we in Twente samen met onze partners en burgers in de regio niet alleen technologie ontwikkelen, maar ook proberen op die manier de toekomst van de zorg mee vorm te geven. Mijn ambitie is om bij te dragen aan technologie die niet alleen vernieuwend is, maar ook veilig, effectief, begrijpelijk en duurzaam – technologie dus die de mens begrijpt! De komende jaren moeten we investeren in onderzoek, samenwerking en innovatie, zodat we in 2040 hopelijk kunnen terugkijken op een periode waarin Nederland vooropliep om zo de uitdagingen die op ons afkomen het hoofd te bieden.
Ik roep dan ook alle stakeholders – zowel regionaal, nationaal als op EU-niveau – op om deze uitdaging gezamenlijk op te pakken. Want als we de uitdagingen van de toekomst zien als gezamenlijke vijanden, dan kunnen we in Europa daadwerkelijk het verschil gaan maken. Net zoals we ooit het water als vijand zagen en samen de Deltawerken bouwden, hoop ik met velen samen te werken aan een zorg die zowel duurzaam als toekomstbestendig is.
Dank u wel!
Referenties
- COVID-19: protecting health-care workers. The Lancet 2020; 395: 922
- Godlee, F. Covid-19: Protect our healthcare workers. BMJ 2020; 368, m1324.
- RIVM (2020). Impact van de eerste COVID-19 golf op de reguliere zorg en gezondheid https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2020-0183.pdf
- FME (2024): Sectoragenda Medtech: De route naar toekomstbestendige zorg. https://www.fme.nl/system/files/publicaties/2025- 01/FME%202024%20Sectoragenda%20Zorg_DEF_0.pdf
- Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR, 2021). Kiezen voor houdbare zorg. Mensen, middelen en maatschappelijk draagvlak. https://www.wrr.nl/publicaties/rapporten/2021/09/15/kiezen-voor-houdbare-zorg.
- GUPTA & FME (2021). Uitweg uit de schaarste: Over noodzaak en belofte van medische technologie in de aanpak van personeelstekort in de zorg. https://gupta- strategists.nl/storage/files/220525-Gupta-Strategists-FME-Uitweg-uit-de-schaarste.pdf
- Saha A, Bosma JS, Twilt JJ, van Ginneken B, Bjartell A, Padhani AR, Bonekamp D, Villeirs G, Salomon G, Giannarini G, Kalpathy-Cramer J, Barentsz J, Maier-Hein KH, Rusu M, Rouvière O, van den Bergh R, Panebianco V, Kasivisvanathan V, Obuchowski NA, Yakar D, Elschot M, Veltman J, Fütterer JJ, de Rooij M, Huisman H; PI-CAI consortium. Artificial intelligence and radiologists in prostate cancer detection on MRI (PI-CAI): an international, paired, non- inferiority, confirmatory study. Lancet Oncol. 2024;25(7):879-887.
- Centraal Planbureau (2022). Zorguitgaven, ons een zorg? https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB-Publicatie-Zorguitgaven-ons-een- zorg.pdf
- Rovers MM, Straatman H, Ingels K, van der Wilt GJ, van den Broek P, Zielhuis GA. The effect of ventilation tubes on language development in infants with otitis media with effusion: A randomized trial. Pediatrics. 2000;106(3):E42.
- Rovers MM, Black N, Browning GG, Maw R, Zielhuis GA, Haggard MP. Grommets in otitis media with effusion: an individual patient data meta-analysis. Arch Dis Child. 2005;90(5):480-5.
- Gezondheidsraad (2022). Verduurzaming van hulpmiddelen in de zorg. https://www.gezondheidsraad.nl/onderwerpen/zorg/documenten/adviezen/2022/09/13/advies-verduurzaming-van-hulpmiddelen-in-de-zorg
- Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Rapport 2022-0127. Het effect van de Nederlandse zorg op het milieu. Methode voor milieuvoetafdruk en voorbeelden voor een gezonde zorgomgeving. https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2022-0127.pdf
- Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM, 2024). Kiezen voor een gezonde toekomst: Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2024. https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2024-0110.pdf
- Menzis (2023). Regiobeeld Twente. https://www.menzis.nl/over-menzis/web/website/zorg-voor-mens-en-maatschappij/zorg-voor-de-regio/zorg-voor-twente
- van der Kamp M, Reimering Hartgerink P, Driessen J, Thio B, Hermens H, Tabak M. Feasibility, Efficacy, and Efficiency of eHealth-Supported Pediatric Asthma Care: Six-Month Quasi-Experimental Single-Arm Pretest-Posttest Study. JMIR Form Res. 2021;5(7):e24634.
- Sexton ZA, Perl JR, Saul HR, Trotsyuk AA, Pietzsch JB, Ruggles SW, Nikolov MC, Schulman KA, Makower J. Time From Authorization by the US Food and Drug Administration to Medicare Coverage for Novel Technologies. JAMA Health Forum. 2023;4(8):e232260.
- Scholte M, Woudstra K, Grutters JPC, Hannink G, Tummers M, Reuzel RPB, Rovers MM. Towards early and broad evaluation of innovative surgical devices: integrating evidence synthesis, stakeholder involvement, and health economic modeling into the clinical research stages of the IDEAL framework. BMJ Surg Interv Health Technol. 2022;4(1):e000153.
- Surging Innovation. From idea to impact: creating valuable innovations for patients and society. https://surginginnovation.com
- Health Innovation Netherlands (HI-NL). Bringing health innovation tot he next level. https://www.healthinnovation.nl
- Rovers MM, Roosink M , Pitkanen H, Rutgers van Rozenburg T, Hawkins N, Van Engelen K, Hannink G. Early Identification of Emerging MedTech Innovations in Europe. Submitted for publication.
- Lehoux P, Ganache I, Demers-Payette O, Silva HP, Plamondon G, de Guise M. HTA responsiveness to today's challenges to health systems: a responsible innovation in health perspective. Int J Technol Assess Health Care. 2025;41(1):e16.
- Leeftink G, Morris K, Antonius T, de Vries W, Hans E. Inter-organizational pooling of NICU nurses in the Dutch neonatal network: a simulation-optimization study. Health Care Manag Sci. 2025;28(1):64-83.
- Páez A, Rovers M, Hutchison K, Rogers W, Vasey B, McCulloch P; IDEAL Collaboration. Beyond the RCT: When are Randomized Trials Unnecessary for New Therapeutic Devices, and What Should We Do Instead? Ann Surg. 2022 Feb 1;275(2):324-331.
- MacRaild M, Sarrami-Foroushani A, Lassila T, Frangi AF. Accelerated simulation methodologies for computational vascular flow modelling. J R Soc Interface. 2024;21(211):20230565.
- Drummond D, Gonsard A. Definitions and Characteristics of Patient Digital Twins Being Developed for Clinical Use: Scoping Review. J Med Internet Res. 2024;26:e58504.
- Sarrami-Foroushani A, Lassila T, MacRaild M, Asquith J, Roes KC, Byrne JV, Frangi AF. 2021. In-silico trial of intracranial flow diverters replicates and expands insights from conventional clinical trials. Nat. Commun. 12, 3861.
- Abadi E, Barufaldi B, Lago M, Badal A, Mello-Thoms C, Bottenus N, Wangerin KA, Goldburgh M, Tarbox L, Beaucage-Gauvreau E, Frangi AF, Maidment A, Kinahan PE, Bosmans H, Samei E. Toward widespread use of virtual trials in medical imaging innovation and regulatory science. Med Phys. 2024;51(12):9394-9404.
- Letta E. Much more than a market: Empowering the Single Market to deliver a sustainable future and prosperity for all EU Citizens. EU-report 2024. https://www.consilium.europa.eu/media/ny3j24sm/much-more-than-a-market-report-by-enrico-letta.pdf
- Bengio Y, Hinton G, Yao A, Song D, Abbeel P, Darrell T, Harari YN, Zhang YQ, Xue L, Shalev-Shwartz S, Hadfield G, Clune J, Maharaj T, Hutter F, Baydin AG, McIlraith S, Gao Q, Acharya A, Krueger D, Dragan A, Torr P, Russell S, Kahneman D, Brauner J, Mindermann S. Managing extreme AI risks amid rapid progress. Science. 2024;384(6698):842-845Tristan Harris. Tedt
- TedTalk Tristan Harris: Why AI is our ultimate test and greatest invitation. https://www.youtube.com/watch?v=6kPHnl-RsVI
Principles of Technical Medicine in Clinical Practice
Prof.Dr. Jouke Tamsma | TNW
Technologie is overal. Sondes doorkruisen het heelal. Honderden satellieten draaien om de aarde. Sommige daarvan sturen signalen naar de computer in uw auto. Die zet die signalen om in een route. Vandaag leidde die route naar de prachtige Universiteit in Twente voor deze publieke lessen.
Technologie is overal, ook in de zorg. In de spreekkamer staat een computer. Uw verhaal wordt vastgelegd in het elektronisch patiëntendossier. Als u bloed moet prikken gaat u naar een laboratorium. U kent ander onderzoek met technologie: ECG, Echo’s, CT’s, MRI’s, en moderne OKs lijken technologisch wel de binnenkant van een ruimteschip. Die technologie is er om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Om betere uitkomsten voor patiënten te realiseren.
Als Technologie overal is, in de geneeskunde, zitten we dan goed genoeg in zorgprofessionals die techniek echt begrijpen, zodat we de technologie optimaal benutten? Daarover wil ik het de komende 20 minuten met u hebben. Ik wil u wat meer vertellen over Technische Geneeskunde. Ik zal u laten zien dat Technische Geneeskunde heel natuurlijk past in de ontwikkeling van de geneeskunde tot natuurwetenschappelijk vak. We zullen bespreken hoe het hier, aan de Universiteit van Twente, werd uitgevonden. Hoe techniek en geneeskunde samenkomen in Technische Geneeskunde. En vanuit welke uitgangspunten het vak werkt.
En natuurlijk gaan we het hebben over Technische Geneeskunde in de praktijk en over hoe deze leerstoel daaraan bij wil dragen.
De ontwikkeling van de moderne geneeskunde in Nederland
Collega Rovers begon in 2040. We gaan 400 jaar terug: 1640. Naar Leiden, naar Descartes1. Descartes heeft een sterke invloed op het denken en de ontwikkeling van de wetenschap in die tijd. U kent vast de uitspaak van hem: “Ik denk, dus ik besta”. Hij was erg geïnteresseerd in wiskunde, vond wiskunde de basis van kennis en wetenschap, en gebruikte dat bij het bestuderen van natuurkunde. Het is de tijd van het denken, het beredeneren, het rationalisme. De Verlichting.
Terwijl de Verlichting in Nederland op gang komt, wordt ene Herman Boerhaave geboren. Hij blijkt erg begaafd, doorloopt de Latijnse school en gaat naar de Universiteit. Hij wordt docent geneeskunde en maakt een lesprogramma waarin hij de kennis van de oude Grieken en Romeinen combineert met moderne inzichten2. Hij doet dat geweldig en is geliefd bij studenten om zijn heldere onderwijs. Omdat er een carrière elders dreigt, in positieve zin, wordt hem een hoogleraarschap beloofd. Er is alleen een probleem. De leerstoel geneeskunde is bezet. Daarom wordt hij eerst benoemd tot hoogleraar botanie en wordt hij directeur van de hortus. Dé plek om geneeskrachtige planten te bestuderen. Uiteindelijk wordt Boerhaave ook hoogleraar geneeskunde en later ook nog in de scheikunde. Hij bezet dan 3 van de 5 leerstoelen.
In de prachtige biografie van Luuc Kooijmans3, die ik als bron heb gebruikt, staat dat Boerhaave zich sterk aangetrokken voelde tot de nieuwe inzichten van Descartes. Boerhaave vond dat geneeskunde gebaseerd moest zijn op experimentele fundamenten. De natuur volgt wetmatigheden die door onderzoek te achterhalen zijn. Geneeskunde als natuurwetenchap.
Boerhaave veranderde het medisch onderwijs én de geneeskunde zelf. Dat ging hand in hand. Geneeskunde is in die tijd een deftige aangelegenheid. Doktoren blijven het liefste een beetje uit de buurt van patiënten. Het handwerk wordt overgelaten aan chirurgijns. Boerhaave staat echter niet deftig op afstand van zijn patiënten, maar sprak met ze en onderzocht ze – aan hun bed. Met “bedside-teaching” onderwees hij anamnese – het gesprek tussen arts en patiënt – en lichamelijk onderzoek.
Een onderwijsmethode die tot op de dag van vandaag toegepast wordt. Het zogenaamde klinisch redeneren ontwikkelt zich: logisch redeneren over klachten, symptomen, diagnose en behandeling.
Voor dat denkwerk is kennis van het menselijke systeem nodig en ook die probeerde Boerhaave te vergroten. Een voorbeeld. Op een avond wordt Boerhaave met spoed naar het kasteel van de baron van Wassenaar geroepen. De baron heeft een uitgebreide maaltijd gebruikt, waarna hij een braakmiddel heeft ingenomen, waardoor hij hevig moet braken. Hij krijgt daarbij een intens scheurende pijn links in de borst die steeds erger wordt en onbehandelbaar blijkt. 24 uur later overlijdt hij4.
Boerhaave besluit zelf een obductie te verrichten naar de doodsoorzaak. In het kasteel, op de keukentafel. Daarbij vindt hij een scheur in de slokdarm, en voedsel, eend, in de borstholte. Hij kan nu beredeneren hoe klachten, verschijnselen en de doodsoorzaak met elkaar in verband staan. Klinisch redeneren. Hij publiceert de verworven kennis in een wetenschappelijk artikel, dat u nog steeds kunt lezen.
Ondertussen gebeurt er in die tijd nog iets anders. Een revolutie in de technologie. Antoni van Leeuwenhoek vindt de microscoop uit en opent de grote wereld van het kleine. Ineens zijn microscopisch kleine “diertjes” zichtbaar - bacteriën. Van Leeuwenhoek ziet als eerste ooit bacteriën5. Dat heeft grote gevolgen voor de geneeskunde: het denken over infectieziekten verandert fundamenteel.
Dit is een patroon. Een doorbraak in de geneeskunde wordt vaak voorafgegaan door een doorbraak in de technologie. Technologie draagt zo sterk bij aan medische kennis en inzichten. En aan de medische praktijk: betere en snellere diagnosen. Betere behandelingen. Betere uitkomsten.
We zien dat de geneeskunde zich ontwikkelt als natuurwetenschap. Men probeert ziekte te begrijpen op basis van kennis van het menselijke systeem. Een systeem dat men steeds beter leert kennen. Daarbij helpt de vooruitgang in technologie. Geneeskunde en technologie; dat is een mooie bruggetje naar Technische Geneeskunde.
Het begin van Technische Geneeskunde
Daarvoor gaan we naar Twente, deze Universiteit, zo’n 25 jaar geleden. Er gebeurt hier iets bijzonders. Ik denk zelfs “een doorbraak”. Er wordt hier een totaal nieuwe studie ontworpen die nergens anders bestaat. Technische Geneeskunde.
Het concept lijkt simpel. Een opleiding voor een nieuwe academische zorgprofessional met gedegen inzicht in het menselijke systeem en een sterk technologisch profiel. Om de kwaliteit van zorg te verbeteren. Zorg waar technologie overal is. En die steeds sneller verandert. Een zorgprofessional die techniek echt begrijpt.
Maar dan komt het: Hoe creëer je zo’n opleiding? Er is geen voorbeeld. Het bestaat niet. Hoe richt je een curriculum in om die professional op te leiden?
Het is dankzij de visie, grote overtuiging en het doorzettingsvermogen van Dr Miedema dat dit tot stand is gebracht. Dat is niet eenvoudig geweest, zowel intellectueel als politiek. Maar het is gelukt. Bij haar afscheid bestond de opleiding 20 jaar en hebben heel veel studenten deze mooie opleiding doorlopen. Het succes wordt in mijn ogen nog onderstreept doordat de opleiding nu ook wordt aangeboden door de Technische Universiteit in Delft, in samenwerking met het ErasmusMC en het LUMC.
Dr Miedema beschrijft analyse en het ontwerp van de studie in haar proefschrift. De titel is veelzeggend: “Arts en Ingenieur: and ever the twain shall meet”.6
De verschillen tussen de werelden van de ingenieur en arts wordt geillustreerd door Newton en Darwin als voorbeeld te nemen. Newton beschreef in een boek met de verkorte titel Principia, principes, natuurkundige “wetten”.
Er bestaat een cartoon over. Newton zit onder een appelboom. Hij heeft zin in een appel. En houdt zijn hand op. Hij doet verder niets. Hij wacht. Hij weet dat een rijpe appel uit de boom zal vallen. - Niet opstijgen. Zijn genie was dat hij dit wiskundig kon beschrijven en vastleggen in een natuurkundige “wet”. Een natuurkundige wet die onder dezelfde omstandigheden altijd geldt.
U ziet ook Darwin, grondlegger van de evolutietheorie, geniaal in het observeren van verschillen en patronen. De observaties zijn uitgangspunt voor verklaringen en theorieën. De visie van Dr Miedema was dat in Technische Geneeskunde de meerwaarde van beide werelden samen moeten komen. In één opleiding, en in één professional.
Het curriculum
Deze visie ziet u terug in dit schema van het curriculum. Centraal de ruggengraad: het medisch proces. Tijdens de opleiding is er steeds een verbinding tussen de vakken en het medisch proces. Links basisvakken uit de geneeskunde gericht op bouw en werking van het menselijk lichaam in gezonde en zieke toestand. Bij het onderwijs is er een sterke nadruk op begrip van het lichaam als systeem. Begrip van de concepten die ook gebruikt worden bij het klinisch redeneren.
Rechts staan technische vakken. Basisvakken natuurkunde en wiskunde worden onderwezen en toegespitst op technologie die voor geneeskunde relevant is. Inclusief data, programmeren, en modelleren, met en zonder artificiële intelligentie. Hier staan de vakken nog naast elkaar. Na verloop van tijd worden de technische en medische inzichten steeds meer geïntegreerd. En volledig met elkaar verweven. We zien dit, die verwevenheid, als een belangrijk principe van het vak.
Verder ziet u in roze een doorlopende leerlijn: Professioneel gedrag met aandacht voor vaardig communiceren, reflectie en klinisch redeneren, een tweede principe in de technisch geneeskundige aanpak.
Dan in geel: de academische vorming. Technische Geneeskunde is een academische discipline geworden met een wetenschappelijke basis. We zien inmiddels dat er een sterke wetenschappelijke productie is ontstaan. Er verschijnt iedere dag een wetenschappelijk artikel waar een technisch geneeskundige intensief bij betrokken is. Eén publicatie, iedere dag!
Dr Marleen Groenier heeft de aard van die publicaties in kaart gebracht samen met de doktoren Brands en Verhoeven, en master studenten Kessler en Scheepmaker. De analyse laat een veelheid aan onderwerpen en vakgebieden zien. En dat er een sterke verbinding is tussen verschillende onderwerpen. Een belangrijk thema: Technische Geneeskunde en technologie beperkt zich vaak niet tot één specialisme. Technische Geneeskunde kan over vakgebieden heen een technologische verbinder zijn.
In de 3 jarige masterfase worden TG-schappen gelopen in zorginstellingen. Naast het verder ontwikkelen van vaardigheden en voorbehouden handelingen worden opdrachten gedaan. Het patroon is: analyseer een medisch probleem en ontwerp een technisch geneeskundige oplossing. Een oplossing die vaak nog niet bestaat.
Het door Dr Miedema ontworpen curriculum heeft tot een nieuwe zorgprofessional geleid, die past bij de natuurwetenschappelijke basis waar Boerhaave en Descartes zo in geloofden en één waar Newton en Darwin “samenkomen”. Een zorgprofessional met een sterk technisch-technologische profiel. Een zorgprofessional die de techniek begrijpt.
Het begin van de “Principles”
Het nadeel van nieuw is onbekend. Dr Miedema en ik spraken daar regelmatig over, hier via “teams”. U ziet een beeldscherm op twee dikke boeken. Die boeken gaan over Interne Geneeskunde. Een groot vak over bloedsomloop, spijsvertering, lever, nieren, hormonen, infectieziekten, en ga zo maar door. Alle kennis daarover “past niet in één hoofd”. De principes van het vak wel. De principes zijn samen met informatie die je na kunt slaan, op één plek bij elkaar gebracht, in één boek.
Tijdens die online brainstorm – viel mijn oog op de titel van dat boek: de “Principles of Internal Medicine” 7. En was de vraag snel gesteld. Kunnen we niet een “Principles of Technical Medicine” maken? Om iets van de onbekendheid weg te werken? Met ontstaan en uitgangspunten van het vak aan de ene kant, en op termijn steeds meer inhoud aan de andere kant.
Toen we dit aan groepen Technisch Geneeskundigen voorlegden, was het eerste commentaar: “goed idee maar, een boek is niet meer van deze tijd”. “Het moet digitaal”. Zo ontstond de website “Principles of Technical Medicine” 8. Het is werk in uitvoering en er is nog heel veel te doen, maar er is een begin. We zijn de fase van het “idee” voorbij. Er is al door flink wat auteurs aan bijgedragen. Om het verder te brengen is er een kernteam dat momenteel bestaat uit de doktoren Groenier, Verhoeven, Miedema, Mocking-Nieuwenhuis, en de twee allerbelangrijkste: de master studenten Lysette Scheepmaker en Jarah Kessler, die zich “Editorial Assistents” noemen. Dat is veel te bescheiden. Zij zijn de motor van het project en geven veel inhoudelijke input.
De uitgangspunten
Ik noemde u al een paar uitgangspunten van het vak. U ziet ze terug in de onderstaande figuur. Het academisch fundament, de verwevenheid van technologie en geneeskunde en het klinisch redeneren.
Belangrijk is ook de adaptieve expertise, dit betekent als professional flexibel, snel en efficiënt in kunnen spelen op veranderende situaties, op veranderende technologie, een nieuwe aanpak ontwerpen wanneer oude oplossingen niet meer werken. De opleiding besteedt veel aandacht aan deze competentie.
Bovenin de figuur ziet u:
1. Links: Het principe van ontwerp en ingenieurs-benaderingen. Een omgeving met ingenieurs is goed om technische kennis te vergaren. Maar ook om een werkwijze te zien: analyse – ontwerp – ontwikkelen – testen, en dat totdat het werkt.
2. Midden en Rechts: Een technisch geneeskundige heeft een eigen onafhankelijke wettelijke bevoegdheid als BIG geregistreerde zorgprofessionals in de directe patiëntenzorg. De patiënt is de basis voor technisch medisch handelen. Technisch Geneeskundigen kunnen optreden als behandelaar en zijn op hun handelen aanspreekbaar. Ze vallen onder het medisch tuchtrecht. Zoals dokters de wettelijk beschermde titel “arts” dragen, zo dragen Technisch Geneeskundigen de beschermde titel Klinisch Technoloog.
We gaan naar de praktijk. “Technical Medicine in Clinical Practice”
Ik zal u een paar voorbeelden geven van Technische Geneeskunde in de praktijk.
- Kinderen met astma. U weet dat astma van tijd tot tijd erg kan verslechteren. Kunnen die verslechteringen voorkomen worden met technologie, een app en zorg op afstand? Leidt dat ook tot minder polikliniek bezoeken en minder opnames in het ziekenhuis? 9
- Dialysepatienten kunnen tijdens dialyse te maken hebben met gevaarlijke bloeddrukdalingen. Kan dat voorkomen worden? Kan met behulp van machine learning op basis van de gegevens honderden dialyseprocedures een model gemaakt worden dat waarschuwt als er een daling aan gaat komen zodat er op tijd gereageerd kan worden? 10
- IVF, in vitro fertilisatie, lukt helaas nog niet altijd. Kan innovatieve technologie in de laboratoriumfase helpen het succes te verhogen? Zou dat vaker tot een succesvolle zwangerschap te kunnen leiden? 11
- Tijdens neurochirurgische operaties is het soms nodig om MRI’s te maken. Dat is complex en het duurt lang. Zou andere technologie, bijvoorbeeld echografie een alternatief kunnen zijn? 12
Het klinkt misschien onwaarschijnlijk maar Technisch Geneeskundigen, zelfs al in de master fase van hun opleiding, hebben deze vragen met ja hebben beantwoord. En de oplossingen worden in de praktijk toegepast. Drie van deze voorbeelden waren dit jaar finalisten voor de Prof dr Peter Vooys prijs voor master thesis van de NVvTG. De hooggeleerde Vooys is een belangrijke grondlegger van de opleiding.
Als u meer wilt weten over gebieden waar Technisch Geneeskundigen in de praktijk actief zijn kijk dan op de website bij: Clusters.13 en op de website van de NVvTG 14. Daar ziet u dat het werkterrein groot is en zich ook uitstrekt over het medtech veld, waar behoefte is aan technisch medische professionals.
Niet alleen in het ziekenhuis
Eén, nog relatief klein, clusters is de transmurale zorg15, zorg buiten het ziekenhuis. Dat licht ik er graag kort uit.
De grootste hoeveelheid zorg in Nederland wordt namelijk geleverd buiten het ziekenhuis. Bijvoorbeeld in VVT-sector, Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg. Vaak, maar onterecht, ook wel aangeduid als ouderenzorg. De groep ouderen groeit. De zorgvraag groeit. De groep mantelzorgers neemt af. Het tekort aan medewerkers wordt steeds groter. De uitdagingen waar collega Rovers over sprak, spelen hier volop.
Er wordt veel verwacht van technologie om deze uitdagingen aan te gaan. Er is ook al veel: slimme deuren, slimme vloeren, slimme luiers, sensoren in bed, robots, enz. Ik zou graag de technologische ontwikkeling in de VVT steunen door de inzet van Technische Geneeskunde: “TG in de VVT”.
We hebben eerste signalen dat dit in de praktijk goed uitpakt. Technische Geneeskunde in de VVT wordt positief ontvangen op ministerie en in de sector. Ik hoop dat we hier met de koepelorganisatie Actiz, een aantal innovatieve VVT instellingen en de NVvTG de komende jaren verdere stappen kunnen zetten. Onder leiding van collega Haijkens, opleidingsdirecteur Technische Geneeskunde, gaat in het vernieuwde curriculum meer aandacht worden besteed aan zorg buiten het ziekenhuis inclusief de VVT.
Hoe zou ik met deze leerstoel willen bijdragen aan Technische Geneeskunde. En waar te beginnen?
Als eerste denk ik aan onderwijs
Met de collega Haijkens en haar team wil ik bijdragen aan vernieuwingen in het curriculum en een actieve rol spelen in het onderwijs voor studenten. Samen met de opleiding, de NVvTG en vele Technisch Geneeskundigen wil ik de ontwikkeling van de “Principles” verder vorm geven. Met Dr Heijblom en haar team wil ik me inzetten voor het post-academische onderwijs. Bijvoorbeeld bij nieuwe modules voor zorg buiten het ziekenhuis zoals de VVT en eerste lijn.
Bij het onderzoek
Wil ik het werk van Dr Marleen Groenier steunen. Het belang van wetenschappelijk inzicht in adaptieve expertise kan moeilijk overschat worden in de toekomstige praktijk en professionele opleidingen. Daarnaast zal mijn bijzondere aandacht uitgaan naar onderzoek dat de kwaliteit van zorg verbetert door technisch geneeskundige expertise. Op diagnostisch en therapeutisch terrein.
Organisatie
Qua organisatie draag ik graag bij aan de gedachtenvorming over Technisch Geneeskundigen op de UT. Mogelijk in duale aanstellingen met zorginstellingen, in en buiten ziekenhuizen. Dit leidt voor studenten tot meer zichtbare rolmodellen hier op de UT. En tot nog meer actieve participatie van Technisch Geneeskundigen in het onderwijs. Voor zorginstellingen een prachtige mogelijkheid tot korte lijnen met de UT. Voor de UT een kans voor nog meer verbinding met het gezondheidszorgdomein.
Tenslotte – twee dingen
Ten eerste
Ik ben waarschijnlijk de enige hoogleraar bij wie men tijdens het benoemingsgesprek al begon over het emeritaat. Het is mijn ambitie om deze toga over een aantal jaren over te dragen aan een Technisch Geneeskundige. Ik heb aan de binnenkant vast het logo “Technical Medicine” laten printen. Wie weet, wordt het een doorgeefexemplaar.
Ten tweede
Door de creatie van Technische Geneeskunde hier aan de Universiteit van Twente is een ongelofelijke en visionaire prestatie geleverd. Met deze leerstoel “Principles of Technical Medicine in Clinical Practice” aan de faculteit Technische Natuurwetenschappen wil ik met volle overtuiging bijdragen aan de verdere ontwikkeling en emancipatie van Technische Geneeskunde met als overstijgend doel om met technologie de kwaliteit van onze zorg te verbeteren. Door mensen die techniek begrijpen.
Ik heb gezegd.
Referenties
- H van Ruler. Inleiding. De meditaties van Descartes. P19. In;.EJ Bos, H van Ruler (ed). Rene Descartes. Meditaties over de eerste filosofie. Vertaald door C.L.Claassen. 2022. Boom Uitgeverij Amsterdam. Boom Grote Klassieken. ISBN 978 90 8506 660 6.
- https://www.rijksmuseumboerhaave.nl/artikel/herman-boerhaave
- Luuc Kooijmans. Het Orakel. De man die de geneeskunde opnieuw uitvond: Herman Boerhaave (1668-1738). 2011. Uitgeverij Balans, Amsterdam. ISBN 978 94 600 3344 5.
- J.A.M van Son, Th Wobbes, F.M.J. Heystraten. Het Syndroom van Boerhaave. Ned Tijdschr Geneesk 1989; 133:1201-4.
- https://www.knvm.org/outreach/mijlpalen-in-de-microbiologie/de-microscoop-van-antoni-van-leeuwenhoek
- H.A.Th Miedema. Arts en Ingenieur: and ever the twain shall meet. Analyse en ontwerp van de opleiding Technische Geneeskunde. 2015. Proefschrift Universiteit Twente, Enschede, Nederland. ISBN 978-90-365-3948-7.
- Fauci et al (ed) Harrison’s Principles of Internal Medicine.. 14th ed., 1998. McGrawHill. New York USA. ISBN 0-07-116244-5.
- https://principles-of-tm.nl
- M.R. van der Kamp. eHealth in pediatric asthma care: From smart home-monitoring tot implementing a new care standard. Thesis. 2023. Biomedical Signals and Systems. University of Twente. Enschede, The Netherlands. ISBN: 978-90-365-5564-7.
- S Josemans. Machine learning for real-time prediction of intradialytic hypotension. Master Thesis. Sept 2023. Dept of Nephrology, LUMC.
- K. Kwakkenbos. Predicting Blastocyst Viability: a machine learning approach using automated blastocyst expansion measurements, clinical variables and images. Master Thesis. July 2024. Dept of Biomechanical Engineering. TUDelft.
- K.Klein Gunnewiek. Cutting-edge neurosurgical technology: working towards new surgical strategies in pediatric neuro-oncology. Master Thesis. September 2023. Faculty of Science and Technology. University of Twente. September 2023.
- https://principles-of-tm.nl/clusters
- https://www.nvvtg.nl/technische-geneeskunde/clusters/
- https://www.nvvtg.nl/technische-geneeskunde/clusters/extramurale-zorg/